Samenvatting het hulpverlenend gesprek
Hoofdstuk 1 Hulpverlenen, wat is dat eigenlijk?
Verschil tussen professionele en niet-professionele hulpverlening
Beroepsmatig helpen: dit betekent dat je volgens bepaalde regels en gebruikmakend van bepaalde
methoden hulpverleent.
Verantwoordelijkheid: als je met vrienden over hun problemen praat, dan gebeurt dat meestal op
een informele, niet-officiële manier. Het zou niet zo zijn dat je vrienden jou verantwoordelijk maken
voor de oplossing van hun problemen.
In een professionele relatie wordt er expliciet van jou verwacht dat je met zinnige antwoorden komt
op de gestelde vragen. Jij bent de expert, degene die het beter moet weten. Dat legt dus een enorme
verantwoordelijkheid op je schouders.
Ethiek: in het dagelijkse leven moet je je eigenlijk altijd houden ethische regels (fatsoensnormen). In
een niet-professionele relatie kun je je het nog wel eens permitteren om bijvoorbeeld gebruik te
maken van informatie die je via derden hebt gekregen. Hierbij krijg je hooguit een flinke ruzie als je
het in de ogen van de hulpverlener fout hebt gedaan.
In een professionele relatie mag dat niet zomaar. Vrijwel elk beroepsgroep heeft wel een boekje dat
handelt over de beroepsethiek van een bepaalde discipline, vaak ook nog eens met een
klachtencommissie, een tuchtrecht en eventuele disciplinaire maatregelen. Hierbij kan zo’n
onenigheid je letterlijk en figuurlijk duur komen te staan.
Vertrouwelijkheid, belangenverstrengeling: als professionele hulpverlener met je je rol zo zuiver en
onafhankelijk mogelijk houden. Kun je dat niet, bijvoorbeeld omdat je gewild of ongewild partij bent
in een bepaalde problematiek of in een bepaald conflict, dan doe je er goed aan je terug te trekken
als hulpverlener. Mocht dit later namelijk uitkomen dat je een belang had of dat je over informatie
beschikte die strikt vertrouwelijk was, dan heb je een groot probleem.
Morele overwegingen: als professioneel hulpverlener moet je je eigen morele overwegingen,
politieke overtuigingen en/of geloofsovertuigingen zo veel mogelijk buiten beeld laten. Je kunt je
voorstellen dat dat soms heel moeilijk kan zijn. Zeker als je geconfronteerd wordt met incestdaders,
verkrachters, daders van geweldsdelicten, leden van extreemrechtse groeperingen enz.
Zelfreflectie: Van een professioneel hulpverlener wordt verwacht dat hij zich altijd bewust is van zijn
woorden en daden. In een professioneel contact moet je je steeds realiseren wat de mogelijke
gevolgen van je opmerkingen en adviezen kunnen zijn. Er is met andere woorden, in een
professionele relatie veel minder vrijblijvendheid: je moet je voortdurend bewust zijn van je eigen
functioneren. Vragen die je je daarbij kunt stellen zijn onder andere: Waarom reageer ik zo op deze
cliënt? Wat heeft mijn eigen persoonlijkheid en persoonlijke geschiedenis daarmee te maken?
In een niet-professioneel contact kun je nog een gezellig voor de vuist weg met allerlei antwoorden,
oplossingen en voorstellen komen.
,Relatie tussen mensvisie en hulpverlening
Mensvisie: hiermee wordt bedoeld de visie die je hebt op ‘het wezen’ van de mens: hoe zitten
mensen in elkaar, wat beweegt hen, waarom gedragen ze zich op een bepaalde manier.
Psychoanalytische theorie: Je kunt de mens bijvoorbeeld opvatten als een speelbal van zijn – vaak
onbewuste – conflicten, driften en verlangens (zoals de psychoanalytische theorie van Freud
veronderstelt).
Leertheorie: Als en wezen door allerlei min of meer toevallige omstandigheden geleerd heeft zich op
een bepaalde manier te gedragen (volgens de leertheorie van Skinner)
Client-centered-theorie: Als een in principe goedwillend individu dat er eigenlijk alleen maar op uit is
zich zo volledig mogelijk te ontwikkelen (de zogenoemde client-centered-theorie van Rogers).
Cognitieve theorie: Als een vaak irrationeel – onverstandig – denkend wezen dat geleerd moet
worden rationeel – verstandig – na te denken over zichzelf en de wereld waarin hij leeft (de
cognitieve theorie van Ellis).
Denk je Freudiaans (Freud), dan zul je geneigd zijn de oorzaak van eventuele problemen te zoeken in
onopgeloste, onbewuste conflicten in iemand geest. Vaak liggen die conflicten dan op het terrein van
de seksualiteit of komen vooruit uit een verdrongen agressie.
Denk je Skinner, dan zul je problemen opvatten als het gevolg van iemand verkeerde leerervaringen
Denk je Rogers, dan al je aandacht ongetwijfeld vooral uitgaan naar de geblokkeerde pogingen van
het individu om zich te ontplooien tot zijn ‘ware zelf’
Cognitieve herstructurering: als je geneigd bent tot een meer cognitieve oriëntatie, dan zul je de
oorzaken van problemen vooral zoeken in de – vaak irrationele – manier van denken die veel mensen
erop nahouden. Het is vooral deze laatste visie die tegenwoordig in hulpverlening erg sterk is
vertegenwoordigd. Men spreekt dan van een ‘cognitieve herstructurering’
Eclectische benadering: Het zal zelden zijn dat je je in de hulpverlening kunt beperken tot één
bepaalde aanpak, vanuit één bepaalde visie. Want elke visie heeft waarde en waarheden, zodat een
zogenoemde Eclectische benadering (vanuit verschillende visies tegelijk) vaak meer oplevert dan een
meestal beperkende oriëntatie op één richting.
Verschillende visies:
- Als je vanuit een freudiaanse visie werkt, dan zul je je vooral richten op allerlei onbewuste
processen in de hulpvrager.
- Werk je vooral vanuit een leer theoretische visie, dan zul je vooral aandacht hebben voor
het systeem van beloningen en straffen, waarmee de hulpvrager zich bepaalde gedragingen
heeft eigengemaakt
- Rogeriaans georiënteerde hulpverleners hebben met name aandacht voor de
mogelijkheden tot persoonlijke groei van de cliënt.
- RET-hulpverleners zullen zich vooral richten op de manier van denken en de irrationele
ideeën die hun cliënt erop nahoudt.
,Evidence based: Het toverwoord van deze tijd. Het soort hulpverlener, in combinatie met het soort
hulpvrager, in combinatie met de soort problematiek; het zijn allemaal factoren die bepalen wat in
een gegeven situatie de beste aanpak zal zijn. Vaak zal een combinatie van methodieken de beste
resultaten opleveren.
Verzekeraars: meer en meer gaan andere ‘partijen, zoals verzekeraars en andere uitkerende
instanties – gesteund door de politiek – zich bemoeien met de soort hulpverlening die mag worden
toegepast. Instellingen en vrijgevestigde hulpverleners worden op deze manier verplicht gehouden
een bepaalde vorm van hulpverlening toe te passen, omdat deze het minst tijdrovend en het meest
effectief (lees: goedkoop) zou zijn.
E-health: Als we het hebben over de rol van de verzekeraars in deze tijd, mag een bespreking van de
door hen voorgestelde en vaak zelfs deels verplicht gestelde E-health niet ontbreken. Verplicht in die
zin, dat hulpverleners geacht worden ten minste tien procent van hun hulpverlening per computer af
te werken. Met E-health worden dan bedoeld al die vormen van hulpverlening waarbij de computer
of tablet een centrale rol speelt. Denk daarbij aan de moderne communicatiemiddelen als skype,
apps en twitter.
Niet-specifieke factoren van een therapie: Waarmee het menselijk contact, de klik, de sympathie (of
antipathie) wordt aangeduid. Allemaal zeer moeilijke meetbare factoren waar geen enkele computer
toe in staat is.
Nogmaals: professioneel hulpverlenen wat is het eigenlijk?
Professioneel hulpverlenen: Vanuit een min of meer omschreven visie de hulpvrager helpen bij het
vinden van een passende oplossing voor zijn problemen.
Reflecteren: reflecteren op je eigen gedrag: wat zeg ik, en waarom zeg ik dat? Hoe reageer ik? Hoe
kom ik over? Ben ik consequent? Ben ik integer? Wat zijn de consequenties van mijn adviezen?
Voetangels en valkuilen bij de hulpverlening: de persoon van de hulpverlener
In een professionele gespreksrelatie (een relatie tussen een hulpvrager en een hulpverlener) gelden
over het algemeen andere regels, waarden en normen dan in een ‘gewoon’ gesprek. Er zijn echter
nog meer zaken waar je alert op moet zijn. We noemen de belangrijkste aspecten:
- Het gevaar van je eigen mening
In veel gevallen zul je de neiging om je eigen mening te geven nauwelijks kunnen bedwingen. En toch
moet je dat in vrijwel alle gevallen doen. Om een heel simpele reden: jij bent de ander niet. En
naarmate de problematiek persoonlijker is, wordt het geven van jou mening gevaarlijker maar al te
vaak blijken zaken toch nét iets anders te zijn dan jij had gedacht en blijkt het gevoelsleven van de
hulpverlener nét iets aders in elkaar te zitten dan jij dacht.
Foute reactie: ‘ik zou onmiddellijk gaan scheiden, dit moet je niet pikken.’
Goede reactie: ‘dit is inderdaad een verschrikkelijk verhaal. Laten we eens kijken wat de
mogelijkheden zijn.’
, - Het gevaar van moralisme
Niet zelden zul je geconfronteerd worden met zaken die tegen je gevoel indruisen en die totaal tegen
je rechtvaardigheidsgevoel in gaan.
Onvoorwaardelijke acceptatie: Carl Rogers was van mening dat deze echtheid bij de hulpverlener
een noodzakelijke voorwaarde was, wil een groeiproces bij de cliënt op gang kunnen komen.
Onvoorwaardelijke acceptatie van de cliënt hoort daar evenzeer bij, zoals we nog zullen zien. Maar
hoe kun je iemand onvoorwaardelijk accepteren als die gedrag vertoont of heeft vertoond dat jij als
persoon verafschuwt?
- Het gevaar van ‘de’ waarheid
Het probleem met de waarheid is namelijk dat elk mens zijn of haar eigen waarheid en waarheden
heeft. ‘de’ waarheid bestaat dus helemaal niet. Het is dus van belang dat als je met anderen in
gesprek bent en je merkt dat ze heel anders tegen (oor)zaken aankijken, dat hun waarheid voor hen
net zo waar is, als jouw waarheid voor jou. In je werk als hulpverlener zul je regelmatig te maken
krijgen met conflictsituaties. Als je verstandig bent zul je met alle partijen in gesprek gaan om hun
visie op de problematiek te achterhalen. Laat mensen hun eigen waarheden vinden en stel je niet op
als scheidsrechter. Dat kan soms heel erg moeilijk zijn, zeker in schrijnende gevallen.
- Het gevaar van een te grote betrokkenheid
Een effectieve hulpverlener weet de juiste afstand te bewaren tegenover de hulpvrager. Dat
betekent dat hij in principe probeert het midden te houden tussen objectief en empathie. Als
hulpverlener moet je proberen je hoofd erbij te houden, terwijl je tegelijkertijd oog moet hebben
voor de gevoelens van zowel de hulpvrager als jezelf.
Te grote betrokkenheid: je loopt het risico dat je oordeel niet objectief is en dat kan weer een
effectieve manier van hulpverlenen in de weg staan.
Verliefdheid: Betrokkenheid kan ook overgaan in verliefdheid. Soms kan het echt gebeuren dat je
cliënt verliefd wordt op jou. Maar jij kan ook verliefd worden op je cliënt. Als dergelijke emoties gaan
spelen, verbreek dan het contact. Als je dat niet doet, raak je emotioneel, professioneel en ethisch
zwaar in de problemen.
Afweermechanismen
Afweermechanismen: Elk mens heeft volgens Freud de neiging om nare zaken buiten zijn bewustzijn
te houden. de meest voorkomende afweermechanismen zijn:
- Verdringing (repressie): dit is een poging van ons bewuste ‘ik’ om negatieve ervaringen en
niet-gewenste zaken buiten het bewustzijn te houden. men ‘vergeet’ nare, pijnlijke of
beschamende gebeurtenissen
- Ontkenning: hierbij worden onplezierige gebeurtenissen in de externe realiteit niet
waargenomen. Als je iets ergs te horen krijgt, kan het gebeuren dat je spontaan het gevoel
krijgt ‘dat het niet waar kan zijn’. Je geest schiet als het ware i een droomtoestand, om de
klap op die manier (tijdelijk) te verzachten.