Artikelen LOO:
LEESVRAGEN WEEK 1: sociale economische mechanismen
1. Kremer, M., Went, R. & M. Bovens. 2014. “Economische ongelijkheid in Nederland.” p.11–
36 in Hoe ongelijk is Nederland? Een verkenning van de ontwikkeling en gevolgen van
economische ongelijkheid, Kremer, M. et al. (ed.). Amsterdam: Amsterdam University Press.
(Google is your friend!)
Aandacht voor ongelijkheid omdat:
- Feitelijke ontwikkelingen vragen om aandacht
- Tal wetenschappelijke studies wijzen op nadelen economische ongelijkheid
Economische ongelijkheid in termen van de Gini-coëfficiënt zeggen dat er de laatste jaren niet veel is
veranderd o het gebied van inkomen en dat Nederland nog steeds een middenmaat is. Terwijl de
Gini-coëfficiënt nagenoeg hetzelfde is gebleven, is het verschil tussen de top 10 procent en de
onderste 10 procent gestegen.
Sociale ongelijkheid is een probleem. Men kan wel harder gaan werken om hoger op de ladder te
komen, maar er kan ook meer criminaliteit plaatsvinden, omdat de verschillen zo groot zijn.
2. Lahelma, E., Martikainen, M., Laaksonen, M., & Aittomäki, A. 2004. “Pathways between
socioeconomic determinants of health.” J Epidemiol Community Health 58: 327–332.
Onderzoeksvraag: Hoe beïnvloeden opleidingsniveau, sociale klasse en inkomen de gezondheid
van mannen en vrouwen op middelbare leeftijd?
Educatie gemeten: 1. Basis educatie, 2. Middelbare educatie, 3. Hoger of universitair
Sociale klasse gemeten: 1. Upper white collar (dokters en professionals), 2. Intermediate white
collar (semi-professionals zoals verzorgsters), 3. Lower white collar (geen professionals in de
verzorgende en sociale sector, zoals thuis assistenten), 4. Handarbeid werk (transport en ander
technisch werk)
Inkomen: geschat maandelijks inkomen met 1. Alleen leven, 2. Leven met andere volwassenen,
3. Met afhankelijke kinderen, 4. Met andere volwassenen en afhankelijke kinderen
Langdurige zieke was gemeten door de vraag te stellen: ‘heb je langdurige ziekte, onvermogen of
zwakte?’ Als het antwoord ja is, zal de volgende vraag zijn: ‘Zorgt je ziekte/zwakte of
onvermogen ervoor dat je minder kan werken of limiteert het je dagelijkse activiteiten (school,
studie, huiselijk werk)?’ Als het antwoord hierop ook ja is, heb je gelimiteerde langdurige ziekte.
Deze studie suggereert dat ten minste een deel van het effect van elke sociaaleconomische indicator
op de gezondheid wordt verklaard of gemedieerd door andere sociaaleconomische indicatoren.
, Kremer bespreekt microgevolgen (inkomen, status en educatie in samenhang tot gezondheid),
Lahelma bespreekt macrogevolgen (maatschappij als geheel)
LEESVRAGEN WEEK 2: smaakvoorkeuren en de daarbij horende leefstijl
3. Peterson, R.A. & R.M. Kern. 1996. “Changing highbrow taste: From snob to omnivore.”
American Sociological Review 61(5): 900–907.
Hypothese: verandering van kunstsmaak elite: niet alleen ‘highbrow’ waarderen, maar ook
‘lowbrow’.
Mensen laten ranken wat hun favoriete muziekgenre is.
Highbrows: vinden zowel klassiek als opera leuk
De snob in highbrows is degene die niet participeert in lowbrow of middlebrow activiteiten.
Omnivour staat open om ze allemaal leuk te vinden.
Vijf muziekgenres vallen onder lowbrow: country music, bluegrass, gospel, rock, en blues.
Resultaten: hypothese ondersteund? JA!
De omnivourness in de Amerikaanse elite is groter geworden dan de snobbishness. -> De
Amerikaanse elite zijn meer muziekgenres leuk gaan vinden over de afgelopen jaren.
5 redenen waarom deze verschuiving plaatsvindt:
- Structurele verandering -> bredere educatie en het verspreiden van kunst op internet bv.
zorgt ervoor dat de elite meer inzicht krijgt in de bredere muziekgenres.