Samenvatting Inleiding Pedagogiek
Wat is opvoeding?
Mens heeft zeer intensieve opvoeding nodig.
Opvoeding voor ontwikkeling van individu en aanpassen aan de samenleving. Begeleiden van
kinderen naar de volwassenheid.
De definitie van opvoeden hangt erg af van het mens en kind beeld
Soorten pedagogiek
Klinische pedagogiek
Orthopedagogiek
Onderwijskunde
Sociale pedagogiek
Wijsgering-historische pedagogiek
Transculturele pedagogiek
Mens ontwikkelt de hersenen 15 t/m 20 jaar na de geboorte.
Kinderen ontwikkelen hun lichaam en brein na de geboorte door opvoeding neemt
functie baarmoeder over.
Hechtingspersoon; het kind communiceert met voor hem belangrijk persoon
Opvoeding kent een asymmetrische relatie tussen opvoeder en de opvoedeling en gaat
uiteindelijk over in een symmetrische relatie.
VN-verdrag
Artikel 27: recht van kind om zich te kunnen ontplooien
Artikel 29: recht van kind om zich te kunnen aanpassen aan eisen en verwachtingen
van de samenleving
Mensen die betrokken zijn bij opvoeding: ouders, school, cultuur, invloed leeftijdsgenoten.
Volwassenheid van derde naar tweede persoon getransformeerd. Van over jou gesproken
word er met jou gesproken. Uiteindelijke doel van opvoeding.
Als volwassene wordt je geacht de verantwoordelijkheid over je eigen daden en beslissingen
te nemen zelfverantwoordelijke zelfbepaling (M.J. Langeveld)
Subsysteem; wisselwerking tussen opvoeder en opvoedeling
Er is bij opvoeding geen statisch eindproduct, iedereen zal zich moeten blijven aanpassen.
Zelfopvoeding; als volwassene jezelf blijven aanpassen aan je samenleving
,Stabiele vertrouwensband zorgt voor een veilige hechting. Veilige hechting zorgt voor
behoefte exploratie, omgeving verkennen. Pedagogen let op sensitiviteit en responsief
handelen.
Persoonlijkheidsontwikkeling; uitgroeien tot uniek individu die zich onderscheid van
anderen.
Kinderen ontwikkelen groeiende autonomie en deze moet gestimuleerd worden door
opvoeders.
Type opvoeders
Conservatieve materialisten: stimuleren voor goede(betaalde) banen.
De doeners: stimuleren kinderen die zich goed presteren en goede manieren hebben
De sociale idealisten: stimuleren ontwikkelen van sociale eigenschappen
De onopvallende conservisten: stimuleren eerlijkheid en bevordering gezondheid
De gematigde hedonisten: stimuleren levensvreugde, humor, oog hebben voor
medemens
Vroeger lag de opvoeding vast, sociaal gecontroleerd en gesanctioneerd.
Onderwijs werd massaal gegeven.
1874 kinderwet van Van Houten aangenomen gezinnen werden kleiner, kinderen hadden
geen economisch nut meer en kostten nu alleen nog maar geld en voedsel.
Door industrialisatie viel sociale controle en dus ook de collectieve opvoeding weg.
Opvoeders krijgen te maken met keuze vrijheid = Wankel-Pädagogik (Zeltner)
In de 19e eeuw ontstond victoriaans denken; de opvoeding was autoritair en streng.
Reformpedagogen, vernieuwingspedagogen, hadden kritiek op onderwijs. Zoals Maria
Montessori.
Effective parenting; conditioneren of het africhten van kinderen. Gewenst gedrag aanleren
of ongewenst gedrag afleren.
Tegenwoordig houden ouders meer rekening met gevoelens en individuele eigenschappen
van hun kinderen tegenwoordig bewustere keuze om kinderen te nemen.
Opvoedingsondersteuning
STEP programma, de gelijkwaardigheid tussen ouder en kind en hun behoefte aan
verbondenheid. Ondogmatisch opvoeden, geen vaste gedragsvoorschriften. ‘ik-
boodschappen’ ipv ‘jij-boodschappen’
SESK programma, rechten van het kind
Triple-P-programma, positieve pedagogiek
o Zorgen voor veilige en stimulerende omgeving
o Creëren van positieve leeromgeving
o Leren hou ouders het best op ongewenst gedrag kunnen reageren.
Pedagogische visie: maakbaarheid van een mens, tabula rasa = onbeschreven blad. Na de
geboorte wordt door opvoeding het blad volgeschreven (John Locke).
,Opvoeder is waardeblind als het belang van het kind niet telt, volgens M.J. Langeveld.
Theordore Litt, führen vs wachsenlassen.
Nature en nurture beïnvloeden elkaar.
Ouders willen eerste kind graag perfect willen vormen, nurture. Vaak bij hun tweede kind
laten ze dat beeld varen, nature. fenotype. Alles is nature en (bijna) alles is nurture.
M.J. Langeveld
Fenomenologische benadering: gebeurtenissen en voorvallen die door opvoeder beschreven
worden geanalyseerd subjectieve waarneming centraal.
Opvoeding is wanneer je bewust en opzettelijk uitoefent van invloeden die het kind helpen
mondig te worden. Voorschoolse periode geen opvoeding, alleen voorbereidende.
Wolfgang Brezinka
Verschillen in zelfstandigheid en mondigheid tussen opvoeder en opvoedeling,
interindividuele verschillen. Andragogiek: begeleiden van volwassenen, om hun
welzijnssituatie te verbeteren. De opvoedeling is van ondergeschikt belang.
Theodore Litt
Is fenomenologische pedagoog. Führen en Wachsenlassen.
Antinomie; een onophefbare tegenstelling tussen twee polen, twee uiterste. Een
spanningsvolle verhouding tussen twee polen.
Maria Montessori
Opvoedeling op de juiste momenten zaken aangereikt krijgt waarmee het zich kan
ontwikkelen. Kindvolgende theorie, het wordt niet opgedrongen. Opvoeder heeft taak de
opvoedeling moedig te maken en vertrouwen te geven in de wereld en in zichzelf. In
puberteit komt de opvoedeling steeds meer naast de opvoeder te staan, relatie word
symmetrische.
Herbart
Bildsamkeit; aanspreekbaar zijn voor veranderingen. Opvoeden is inleiden in een zinvolle
wereld die de opvoedeling aanspreekt.
Jean-Jacques Rousseau
Opvoedeling groeit uit tot goede burger als het zijn eigen koers kan uitzetten door zijn
denken. Kindertijd erg belangrijk. Opvoeder moet het kind uitdagen om het zaken te laten
leren.
Ton Beekman
Opvoeden moet onderscheidingsvermogen bijbrengen en bereidheid tot levenslang leren.
Opvoedeling moet grote tolerantie hebben over andere groepen en minderheden.
Ben Spiecker
Humaniseren. Doel van opvoeding is persoonswording.
, Jan Dirk Immelman
Appellerend-normatieve pedagogiek, geeft maatstaven voor opvoeding.
Volgens Locke kunnen we het kind vormen pedagogisch optimisme.
Volgens Rousseau wordt het kind vanzelf wel iets naturalistisch.
Tegenwoordig zijn de meer traditioneel vrouwelijke taken anders verdeeld en gedeeltelijk
overgenomen door techniek en instituties.
Range of Reaction, verschillen tussen genotype en fenotype.
Constructivistisch model van Piaget, nature en nurture construeren elkaar. Ons brein is
tabula rasa, nog leeg maar wel al voorgeprogrammeerd.
Effect op ontwikkelen autonomie kind:
Primaire opvoedingsmilieu; ouders van het kind
Secundaire opvoedingsmilieu; opvoeding buitenhuis door professionals, zoals school,
kinderdagverblijf, sportvereniging.
Tertiaire opvoedingsmilieu; cultuur, zoals straat, de buurt.
Gezin is een plek waarop de leden materieel en immaterieel terug kunnen vallen. Regels en
structuur in de opvoeding zijn belangrijk om het gezin leefbaar te houden.
In samenhangede of cohesieve gezinnen is sprake van onderlinge communicatie.
In gestructureerde gezinnen liggen regels, structuren en communicatie vast
hiërarchisch
Openheid maakt een gezin laagdrempelig tegen anderen. Gesloten gezinnen lopen risico op
maatschappelijk isolement.
Sibling rivalry, het oudste kind voelt zich tekort gedaan. Oudste kind toont afhankelijker
gedrag. Middelste kind wordt ontspannener opgevoed en is meer geneigd tot
compromissen. Jongste kind krijgt veel vrijheid, zijn speelser en meer vertrouwen in andere
mensen. Enig kind toont een mix.
Twee- of meerlingen worden aangesproken met ‘zij’, bevordert verbondenheid. Aantal
meerlingen neemt toe.
Soorten rollen vaders
Verzorgende vader vaak hoger opgeleid
Vader als speelkameraad of leraar vaak hoger opgeleid.
Disciplinerende vader
Niet-betrokken vader
Scholen zijn net als opvoeding persoonlijker geworden.
Kinderen leren verschil tussen goed en kwaad vooral door omgang met andere kinderen. Ze
leren ook sociale vaardigheden.