SAMENVATTING “DYSLEXIE, EEN COMPLEX TAALPROBLEEM”
HOOFDSTUK 1 ONDERKENNING VAN DYSLEXIE
1.1 mooie naam?
Dyslexie is een specifiek probleem met de fonologische verwerking van taal.
Lees- en spellingsproblemen kunnen ook voorkomen bij kinderen met weinig
onderwijskansen, slecht onderwijs, gehoorproblemen, visuele waarnemingsproblemen of
culturele factoren spelen een rol.
Dyslexie is hierom moeilijk vast te stellen.
Comorbiditeit = lees- en spellingsproblemen komen naast een andere stoornis voor.
Combinatie leerproblemen, aandachtsproblemen met hyperactiviteit.
Neurologisch onderzoek moet uitwijzen of er dyslexie is, dan worden er afwijkingen
gevonden.
Er is geen verband tussen lees- en spellingsproblemen en intelligentie.
Remedial teaching voor dyslecten helpt alleen als het gericht is op het specifieke
taalprobleem.
1.2 herkenning
Incidentie: 5 tot 10 % van de Nederlanders heeft dyslexie, 3 % ernstig met behoefte aan
specialistische hulp (= 80.000 kinderen).
Leerlingvolgsysteem op basisschool: geeft docent inzicht in vooruitgang van leerling en over
het bereikte niveau. Dat kan dan vergeleken worden met het landelijk gemiddelde.
Toch achterstanden met lezen en spellen: men denkt dat het kind speels is of er is niet
genoeg begeleiding of geen effectieve begeleiding.
Januari in groep 3: de leraar weet welk kind langzaam vooruit gaat, dus begeleiding.
Na 3 maanden met begeleiding moet er vooruitgang zijn. Is er hardnekkig probleem en geen
vooruitgang dan in maart/april van groep 3 kan er dyslexie via test worden vastgesteld.
Dyslexie is moeilijk herkenbaar, zeker bij intelligent kind met lichte dyslexie. Dan komt het
pas tot uiting op het vo bij bv. Engels. Leraren zien vaak als reden van slechte cijfers :
slordig werken, slechte concentratie, geen motivatie, geen aanleg.
Maar dyslexie is meer dan alleen slecht lezen en spellen.
1
, 1.3 sociaal-emotionele gevolgen
Verkeerde etiketten: etiket dom kan leiden tot negatief zelfbeeld, bij etiket
ongeconcentreerd kan men denken dat kind niet rijp is of te speels. Als dyslectici
achterblijven bij klasgenootjes, gaat het plezier in lezen en schrijven er snel af. Ze voldoen
niet aan de verwachtingen en dat ontneemt hen hun zelfvertrouwen. Ze kunnen keihard
leren maar dat wordt niet beloond met een mooi cijfer, zoals bij hun klasgenootjes. Dat leidt
tot demotivatie.
Dyslectische kinderen hebben moeite met het herinneren van namen en het onthouden van
kinderliedjes op rijm. Ze hebben vaak problemen met taalspelletjes. Het is een complex
probleem. Rijen woordjes stampen zonder systematiek lukt niet. Dyslecten hebben het
gevoel dat er meer in zit dan er uit komt en dat leidt tot frustraties. , onmacht en het gevoel
van geen controle hebben. Bij kinderen kan dat zijn: buikpijn, niet meer naar school willen,
slecht slapen, enz. Spanningen, faalangst en een geknakt zelfvertrouwen kunnen zelfs tot
depressie leiden.
De omgeving kan ook van invloed zijn, anderen vinden hun dyslexie onzin of pesten ermee.
Frustratie en spanningen kunnen leiden tot ernstige gedragsstoornissen en
stemmingsstoornissen. Behandeling en succes boeken door vooruitgang zorgt voor meer
zelfvertrouwen. Faalangst heeft negatief effect of resultaten van proefwerken. Je kan dus
spreken van een forse handicap. Onderzoek welke mogelijkheden er zijn om de
omstandigheden van de dyslectische leerling of werknemer te verbeteren.
Emoties spelen ook rol bij ouders. Die kunnen boos zijn op leraar vanwege te laat
herkennen, te weinig hulp of zich schuldig voelen vanwege doorgeven genen en zijn
ongerust over de toekomst van hun kind.
1.4 hoe uit zich dyslexie?
Lees- en spellingsproblemen, lezen trager, maken bij hardop lezen dezelfde fouten als
anderen, alleen veel meer fouten. Het duurt langer voordat ze de juiste letters goed kunnen
koppelen aan de klanken van het woord. Ze schrijven woorden hardnekkig fout. Ze maken
geen ander soort fouten, maar wel veel meer fouten.
Ze hebben moeite met het onthouden van instructies, doen alleen de eerste opdracht en
vergeten de andere. Ze begrijpen complexe instructies niet goed, dit komt door het
geheugen, ze raken de rode draad kwijt, het gevolg is dat ze zich niet moer goed
concentreren.
Ze kunnen niet feiten en namen uit hun hoofd leren. Ze kunnen leerstof niet leren als de stof
niet logisch is of geen samenhang vertoond, dus als ze moeten stampen, bv. de tafels.
Het verwerken van taalklanken is het karakteristieke probleem van dyslexie (leren woordjes
in bv. Engels, welke klank hoort bij andere klank in andere taal?)
2