1
Prosociaal gedrag in de Adolescentie: de Relatie tussen Persoons- en
Omgevingsgebonden Factoren
*Naam*
Universiteit Utrecht
Toepassing van Onderzoeksmethoden en Statistiek
Docent: Bronwyn Henebury
Cursus: OWP/TOE
Datum: 23-03-2020
, 2
Abstract
De stijging van egoïstisch gedrag geeft aanleiding voor onderzoek naar de herkomst van dit
soort gedrag (SIRE, 2019). Het doel van dit onderzoek is prosociale ontwikkeling bij kinderen
in de vroege adolescentie te begrijpen en mogelijk te verbeteren. In dit cross-sectionele
onderzoek werd de prosociale ontwikkeling in de vroege adolescentie onderzocht. 123
participanten zijn onderverdeeld in de leeftijdscategorie 9 t/m 11 jaar en 12 t/m 14 jaar.
Prosociaal gedrag is gekoppeld aan (i) biologische factoren: sekse, leeftijd en extraversie,
alsmede (ii) omgevingsfactoren: ouderlijke steun en omgang met leeftijdsgenoten. De kinderen
zijn onderverdeeld in sekse en leeftijdsgroep. Door middel van geanonimiseerde surveys zijn
de variabelen gemeten. Het onderzoek toonde conform verwachting aan dat prosociale
ontwikkeling eerder ontwikkeld bij meisjes dan bij jongens. Extraversie lijkt een sterke rol te
hebben in prosociale ontwikkeling in de vroege adolescentie. Ook toegenomen prosociaal
gedrag hangt sterk samen met een goede omgang met leeftijdsgenoten. Een genderspecifiek
interactie-effect is niet significant aangetoond. Het onderzoek biedt uitkomst in de samenhang
van prosociaal gedrag met biologische en omgevingsgebonden factoren. Deze kennis draagt bij
aan interventievorming die prosociaal gedrag bevordert. Deze interventie is gericht op
bewustwording van het perspectief van de ander. Zo leert de adolescent mogelijk prosocialer
te worden (Decety et al., 2016).
, 3
Inleiding
In 2019 werd in Nederland de campagne ‘#DOESLIEF’ naar buiten gebracht door SIRE, de
Stichting Ideële Reclame (Sire, 2019). De #DOESLIEF campagne is bedoeld om Nederlanders
een spiegel voor te houden en op te roepen om minder onaardig gedrag te vertonen (van der
Wal, 2019). Mensen zijn namelijk steeds minder aardig tegen elkaar, op straat, op sociale
media, in het verkeer en in het openbaar vervoer. Zo zijn er in 2018 bijvoorbeeld 146.571
scheldtweets geplaatst met het woord ‘kanker’. 72 procent van de weginspecteurs krijgt met
regelmaat de middelvinger. Elkaar voor laten gaan in het verkeer is de afgelopen tien jaar
afgenomen met 26% (SIRE). SIRE hoopt dat mensen door de #DOESLIEF campagne zich
realiseren dat niemand beter wordt van onaardig gedrag, en dat aardig gedrag loont (Sire, 2019).
Een waarneembaar voorbeeld van aardig gedrag dat loont, is prosociaal gedrag. Prosociaal
gedrag is gedrag dat is gericht op het helpen van een ander. Dit gedrag kan intrinsiek
gemotiveerd zijn door eigenbelang, praktische of morele zorgen, en is vaak gegrond in een
morele emotie, zoals empathie (Leman, Bremner, Parke, & Gauvain, 2019). Tijdens sociale
interacties bestaat prosociaal gedrag bijvoorbeeld uit helpen, delen en samenwerken.
Complimenten geven en anderen helpen bij het bereiken van doelen zijn ook voorbeelden van
prosociaal gedrag (Shaffer, 2005).
Op jonge leeftijd wordt prosociaal gedrag al waargenomen; kinderen van 12 – 18 maanden
oud geven regelmatig speelgoed aan anderen, zonder aansporing (Leman et al., 2019). Vanaf
18 maanden zorgen kinderen daarnaast voor broers en zussen en troosten anderen. Kleuters die
prosociaal zijn, hebben de neiging om prosociaal te blijven gedurende de hele ontwikkeling
(Baumrind, 1971).
Het vertonen van prosociaal gedrag heeft verschillende voordelen. Wanneer
bewustwording ontstaat dat een ander geholpen is geholpen door een actie, zorgt dat voor