Burger en recht
P1 – De beginnende jurist
Juridische Hogeschool
Hoofdleerdoelen
De student:
1. Kan uitleggen waarom een samenleving regels nodig heeft en met welke soort
regels een burger in aanraking komt en wat deze regels betekenen voor de
positie van de burger ten opzichte van enerzijds de overheid en anderzijds
andere burgers binnen de rechtsgebieden privaatrecht, strafrecht en
bestuursrecht;
2. Kan aan de hand van voorbeelden uitleggen, wanneer een gewoonte een
rechtsbron is waar rechten en plichten voor een burger uit voortvloeien;
3. Kan aan de hand van voorbeelden uitleggen, wanneer de wet een rechtsbron
is waar rechten en plichten voor een burger uit voortvloeien;
4. Kan aan de hand van voorbeelden uitleggen dat er naast regels van de
overheid, ook regels zijn die niet afkomstig zijn van een Nederlandse wetgever
en de student kan laten zien in hoeverre er voor een burger rechten en
plichten voortvloeien uit deze regels;
5. Kan uitleggen hoe een burger zijn geschil via verschillende rechterlijke en
buitengerechtelijke procedures kan oplossen en uitleggen wat de verschillen
en overeenkomsten zijn tussen gerechtelijke en buitengerechtelijke wijzen van
geschiloplossing;
6. Kan uitleggen hoe de Nederlandse rechtsorde zich verhoudt tot de
internationale rechtsorde in het algemeen en de Europese Unie in het
bijzonder en aan de hand van voorbeelden uitleggen op welke wijze rechten
en plichten voor een burgen voortvloeien uit de rechtsbronnen verdragen en
besluiten van volkenrechtelijke organisaties;
7. Kan het behandelde actuele thema (juridisering, duurzaamheid en
grondrechten) toelichten en aan de hand van voorbeelden uitleggen wat de
positie van de burger is binnen het genoemde actuele thema.
1
, Week 2: Inleiding en de gewoonte als rechtsbron
Leerdoelen
De student:
1. Kan het begrip ‘recht’, ‘positief recht’, ‘rechtsregels’ en ‘rechtsbronnen’
beschrijven;
2. Kan uitleggen dat er naast het recht afkomstig van de rechtsbronnen ook andere
regels zijn waaruit rechten en plichten voortvloeien voor de burger;
3. Kan aan de hand van voorbeelden de verschillen en overeenkomsten toelichten
tussen fatsoensregels en rechtsregels;
4. Kan aan de hand van voorbeelden uitleggen welke functies het recht heeft binnen
een samenleving;
5. Kan aan de hand van verschillende voorbeelden uit het recht het begrip ‘burger’
toelichten;
6. Kan aan de hand van voorbeelden uitleggen waarom en onder welke
voorwaarden een gewoonte een rechtsbron is waar rechten en plichten voor een
burger uit voortvloeien.
Begrippen
- Positief recht; het recht; geheel aan geldende rechtsregels in Nederland
(verheugt, 2020). Is hetzelfde als objectief recht. Vind je terug in
rechtsbronnen.
- Natuurrecht; waarden en normen.
- Objectief recht; ordenen de verhouding tussen personen door aan hen
bevoegdheden en verplichtingen toe te kennen. Bijv. kiesgerechtigd zijn.
Hetzelfde als positief recht.
- Subjectief recht; een recht dat iemand heeft. Dus bijv. stemrecht. Dit wordt
ontleend uit een regel uit het objectief recht. Individuele bevoegdheid.
Kortom als je gebruik maakt van een rechtsregel uit het objectief recht, als een
algemene regel dus gebonden is aan jou als persoon.
Functies van recht (Verheugt, 2020)
- Maatschappij en menselijk gedrag ordenen d.m.v. het stellen van regels (om
daarmee een rechtvaardige samenleving te bereiken). Het recht voorziet de
menselijke behoefte om een mate van zekerheid, eerlijkheid en duidelijkheid
te hebben. Dus om de staat van natuur te voorkomen.
- Normatief: rechten en plichten, wat mag en wat niet.
- Handhaven van regel d.m.v. toezicht en geschilbeslechting (conflicten
oplossen).
- Instrumentele functie: om beleid te maken.
Het begrip burger
Is een onderdaan van een staat. Indien je in Nederland woont ben je een
Nederlandse burger. Wat onder burger wordt verstaan in een Art. hangt af van de
context. Bijv. als iets gericht is aan ‘’alle inwoners van Nederland’’ geldt dit niet voor
een toerist in Nederland.
2
,De gewoonte als rechtsbron (gewoonterecht)
In het recht geldt gewoonte als rechtsbron als aan de volgende voorwaarde is
voldaan:
1. Bestendig gebruik; ononderbroken herhaling van gedrag in een
maatschappelijke kring.
2. Rechtsnorm; bestendig gebruik moet als rechtsnorm worden ervaren (en dus
als rechtsregel). De overtuiging heerst dat men verplicht is zich aan het
bestendig gebruik te houden. Rechtsnorm kun je dus ook zien als
rechtsovertuiging.
Indien hier een toets vraag van komt (‘is dit gewoonterecht ja of nee?’) moet je beide
voorwaarden noemen in je antwoord. Dus beargumenteren waarom je vindt dat er
wel of niet aan die voorwaarden is voldaan.
Indien de gewoonte een rechtsregel wordt komen er dus rechten en plichten voor de
burger uit voort en is iets juridisch afdwingbaar.
Voorbeelden:
- Beroemd arrest Maring-Assuradeuren laat het gewoonterecht mooi zien: het
was gewoonte verzekeringen af te sluiten tegen de herbouwwaarde. Marings
huis brandde af en de verzekering (assuradeuren) wilde alleen de
verkoopwaarde vergoeden omdat dit in de wet stond. De rechter oordeelde
dat de gewoonte hier belangrijker was dan de wet.
- Vertrouwensregel binnen het staatsrecht: de minister, staatssecretaris of het
kabinet als geheel moeten aftreden als ze niet langer het vertrouwen hebben
van de kamer van de Staten-Generaal.
Gewoonterecht speelt geen rol binnen het strafrecht. Dit ligt vast in de art. 16 Gw en
in art. 1 lid 1 Sr. Er moet een wettelijke strafbepaling zijn anders is het feit niet
strafbaar en dit moet vooraf in de wet hebben gestaan. Anders kun je iemand straf
opleggen zonder dat dit vastligt.
Begrippen rechtsregels, rechtsbronnen, regels van onderop tot stand gekomen
en fatsoensregels
Regels per Rechtsregels ‘Regels van onderop tot stand Fatsoensregels
categorie gekomen’
Ook wel:
sociale norm
Toelichting Rechtsregels hebben De ‘Regels van onderop tot stand Fatsoensregels
rechtsgevolg en zijn gekomen’ zijn van invloed op de zijn zonder
juridisch afdwingbaar (je rechten en plichten van burgers, rechtsgevolgen
kunt er in rechte een maar zijn niet direct vastgelegd in en juridisch niet
beroep op doen). Deze (wettelijke) regels en zijn niet afdwingbaar.
regels zijn vaak afkomstig van een tot wetgeving
afkomstig van een tot
bevoegd overheidsorgaan. Het is
wetgeving bevoegd
afhankelijk van de context of niet-
overheidsorgaan en
deze regels zijn te naleving van deze regels
vinden in de rechtsgevolgen heeft en of deze
rechtsbronnen. juridisch afdwingbaar zijn.
Voorbeelden Wet Contracten Fatsoens- en
3
, Protocollen omgangsnormen
Gewoonterecht Reglementen
Statuten
Rechtspraak/ Arbitrage
jurisprudentie Bindend advies
(ongeschreven want Mediation
staat alleen in
databanken)
Verdragen
Dit is wat het is. Geen
voorbeelden, maar dit
zijn alle rechtsregels.
4
, Week 3: De wet als rechtsbron
Leerdoelen
De student:
1. Kan aan de hand van voorbeelden uitleggen dat de wet een rechtsbron is waar
rechten en plichten voor een burger uit voortvloeien;
2. Kan uitleggen op welk manier de rechten en plichten van burgers zijn vastgelegd
in de wet en wat de positie van de burger is ten opzichte van enerzijds de
overheid en anderzijds andere burgers binnen de rechtsgebieden privaatrecht,
strafrecht en bestuursrecht.
3. Kan de door juristen gebruikte terminologie plaatsen binnen de juiste
rechtsgebieden (privaatrecht, strafrecht en bestuursrecht);
4. Kan aan de hand van voorbeelden uitleggen wat ‘open normen’ inhouden;
5. Kan door de wetgever opgestelde open normen toepassen op een eenvoudige
casus.
De rechtsbron wet
De wet: algemeen verbindende voorschriften die afkomstig zijn van een tot
wetgeving bevoegd overheidsorgaan. Hier vallen onder:
- De regering + Staten-Generaal samen maken ‘wetten in formele zin’
- De regering maakt ‘Algemene Maatregelen van Bestuur’ en ‘Besluiten’
- Ministers maken ‘Ministeriele regelingen’
- De Provinciale staten maken ‘Provinciale verordeningen’
- Gemeenteraden maken ‘Gemeentelijke verordeningen’ (APV)
Verschil met jurisprudentie is bijv. dat jurisprudentie ongeschreven is en van de
rechtelijke macht komt i.p.v. wetgevende.
De rechtsbron wet en de rechtsgebieden
Voorbeelden:
- Strafrecht: toch geen strafblad bij overtreden coronamaatregelen, medewerker
ontslagen voor diefstal tasje van 3 cent.
- Bestuursrecht: vergunningen aanvragen voor vieren van feestje of aanleggen
dakkapel.
- Privaatrecht: arbeidsrelaties, gezag over kinderen, huwelijk, echtscheidingen,
burenruzies over hinder en overlast, ontruimen pand bij huurachterstand.
De rechtsgebieden en de burger
- Bij privaatrecht: tussen burgers onderling.
- Strafrecht: tussen burgers en overheid. Waarbij overheid boven de burger
staat (verticale verhouding).
- Bestuursrecht: tussen burgers en overheid. Waarbij overheid en burgers
tegenover elkaar staan (horizontale verhouding).
Wie doet wat
- Regering en Staten-Generaal samen maken wetten in formele zin.
- Een wet kan ook door een lager overheidsorgaan (provincie, gemeente,
waterschap) (gedecentraliseerde wetgevers) gemaakt worden. Indien zij een
algemeen verbindend voorschrift maken heet dit een verordening. Algemene
Plaatselijke Verordeningen (APV’s).
5
, - Een wet kan ook enkel door de regering gemaakt worden. Dit is dan geen wet
in formele zin omdat een wet alleen formeel is indien die is gemaakt door de
regering en Staten-Generaal samen. Algemene Maatregelen van Bestuur van
de regering worden AmvB’s genoemd. Ook wel reglementen of besluiten.
Deze maakt de regering alleen.
- Indien een minister een algemeen verbindend voorschrift maakt heet dat een
ministeriele regeling. Dit doet een minister alleen.
Soort wetgever Soort algemeen geldende geschreven rechtsregel
Formele wetgever (regering en Staten- Wet (bijv. Wetboek van Strafrecht, Jeugdwet)
Generaal samen)
Regering Algemene maatregel van bestuur (AmvB)
Koninklijk besluit (KB)
Reglement
Besluit
Minister Ministeriele regeling
Waterschappen Waterschapsverordening
Provinciale staten Verordening
Gemeenteraden Gemeentelijke verordening (APV’s)
Begrippen uit de rechtsgebieden voorbeelden
Privaatrecht Strafrecht Bestuursrecht
Gelijkwaardige partijen Natuurlijke persoon Administratief recht
Natuurlijke persoon Slachtoffer Natuurlijke persoon
Civiel recht Publiekrecht Publiekrecht
Schadevergoeding Openbaar Ministerie Beschikking
Verzoeker Schadevergoeding Schadevergoeding
Eiser Dagvaarding Rechtspersoon
Rechtspersoon Dader Bestuursorgaan
Dagvaarding Rechtspersoon Vergunning
Burgerlijk recht Officier van Justitie Belanghebbende
Open normen Open normen Open normen
Burgelijk Wetboek Wetboek van Strafrecht Hierarchische relatie
Vorderingsprocedure Verdachte Algemene wet bestuursrecht
Hierarchische relatie Dwingend recht Dwingend recht
Privaatrecht Legaliteitsbeginsel Legaliteitsbeginsel
Dwingend recht Aanvullend recht
Legaliteitsbeginsel
Aanvullend recht
Verzoekschrift
Eiser is degene die een zaak aanspant in het burgerlijk recht.
Verzoeker is degene in het burgerlijk recht die een verzoekschrift stuurt.
Dwingend recht & Aanvullend recht: zie week 4 burger en recht voor meer
informatie.
Open normen/ vage normen
Regelingen waarbij de wetgever bewust een term inhoudelijk niet nader beschrijft. Hij
laat de invulling van de term dan over aan de rechter. De wet is dan onduidelijk en
multi-interpretabel. Open normen worden ook vage normen genoemd. Soms kunnen
namelijk niet alle kwesties in de wet worden opgenomen, en door open normen kan
de rechter dan beter recht spreken in individuele gevallen. Nadeel is dat de invulling
6
,van de wet dan van een individuele rechter afhangt. Hij zal wel gebruik maken van
eerdere rechtspraak over dezelfde kwestie, maar het kan gebeuren dat de rechter
toch tot een ander oordeel komt.
Op het tentamen moet je vooral open normen kunnen herkennen en kunnen
uitleggen waarom het een open norm is en hoe deze eventueel ingevuld kan
worden.
Voorbeeld duidelijke wet:
Voorbeeld open normen:
Voorbeelden van veelvoorkomende termen in open normen:
- In het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is/in het maatschappelijk verkeer
betaamt. (Betaamt = wat gepast is)
- Goed
- Onverwijld = onmiddellijk
- Redelijk
- Onzorgvuldig
- Billijk; = acceptabel, aanvaardbaar, eerlijk
- In het belang van de openbare orde
7
, Week 4: Regels van onderop tot stand gekomen
Leerdoelen
De student:
1. Kan uitleggen dat er naast de van overheidswege geldende regels ook andere
regels gelden die door de burgers zelf zijn opgesteld en kan deze ‘regels van
onderop tot stand gekomen’ toepassen op een eenvoudige casus;
2. Kan aan de hand van voorbeelden uitleggen dat er voor een burger rechten en
plichten voortvloeien uit een contract dat hij heeft gesloten met een andere partij
en kan uitleggen in hoeverre er bindende kracht kan worden toegekend aan deze
categorie regels;
3. Kan aan de hand van voorbeelden uitleggen wat de begrippen ‘dwingend recht’
en ‘aanvullend recht’ inhouden;
4. Kan aan de hand van voorbeelden uitleggen dat er voor een burger rechten en
plichten voortvloeien uit regels opgesteld door een bepaalde groep mensen
waaraan de burger is verbonden en kan uitleggen in hoeverre er bindende kracht
kan worden toegekend aan deze categorie regels;
5. Kan het begrip ‘zelfregulering’ uitleggen en regels van zelfregulering herkennen
en toepassen op een eenvoudige casus.
Regels van onderop tot stand gekomen
Regels van onderop tot stand gekomen zijn door burgers zelf opgesteld. Ze zijn te
verdelen in twee categorieën:
- Regels die voortvloeien uit een contract dat een burger heeft gesloten met een
andere partij.
- Regels van de groep waaraan de burger is verbonden (kerk, school etc.).
Sommige regels van een groep krijgen het etiket ‘zelfregulering’.
Regels die voortvloeien uit een contract dat een burger sluit met een andere
partij
Bij de totstandkoming van een contract zijn partijen gebonden aan grenzen die het
recht heeft getrokken. Er zijn namelijk beperkingen opgelegd:
- De overeenkomst mag niet in strijd zijn met een wettelijk voorschrift; mag dus
niet in strijd zijn met een wet in formele zin. Bijv. moord.
- De overeenkomst mag niet in strijd zijn met de goede zeden; hiermee wordt
verwezen naar normen die voortvloeien uit het ongeschreven recht.
- De overeenkomst mag niet in strijd zijn met de openbare orde;
De verbindende kracht van overeenkomsten (burger tot burger)
In NL is er contractvrijheid. Partijen hebben dus de keuze of ze wel of niet een
contract aangaan. Maar in het contractenrecht kennen we ook ‘’verbindende kracht’’.
Overeenkomsten moeten namelijk worden nagekomen. Het gegeven woord bindt
even sterk als de wet. In sommige gevallen hebben afspraken geen bindende kracht.
Bijv. als de afspraak in strijd is met het dwingend recht. Dan kun je geen beroep
doen op de overeenkomst bij de rechter.
Contractvrijheid (burger tot burger)
In NL heb je de vrijheid om zelf te bepalen of je een overeenkomst aan wil gaan, met
wie, wanneer en waarover. Er zijn wel grenzen gesteld aan de contractvrijheid:
8
, - De partijafspraak; mondeling is voldoende, maar vaak wordt het ook schriftelijk
vastgelegd. Dit is dus de contractvrijheid. Haviltex-criterium; komt erop neer
dat bij de uitleg van een overeenkomst niet alleen gekeken moet worden naar
de taalkundige betekenis van de tekst, maar naar de betekenis die partijen
aan die tekst mochten toekennen, gelet op de gegeven omstandigheden van
het geval en op basis van wat zij van elkaar mochten verwachten.
- Algemene voorwaarden; hoef je niet te kennen.
- De gewoonte
- De wet; ze moeten zich houden aan grenzen die door de wet zijn bepaald. Zie
hierboven. Hierop zijn regels van het aanvullend en het dwingend recht van
toepassing. Zie hieronder.
- Redelijkheid en billijkheid; deze kunnen aanvullend werken als er geen regels
van aanvullend recht zijn. Redelijkheid en billijkheid kunnen ook een
overeenkomst opschorten (derogerende werking).
Regels van aanvullend recht (burger tot burger)
Het komt voor dat partijen bij een overeenkomst over bepaalde dingen geen
afspraken hebben gemaakt. De ontbrekende regels worden dan de regels van
aanvullend recht genoemd. Er gelden dan de betreffende wettelijke regels. Dit wordt
ook wel regelend recht genoemd. Het kan ook zijn dat partijen wel iets hebben
geregeld. De partijafspraak gaat dan voor de regels van het aanvullend recht.
Bijv. de schuldenaar is zonder toestemming van de schuldeiser niet bevoegd het
verschuldigde in gedeelten te voltooien. Dus als je niks hebt afgesproken over in
termijnen betalen, dan mag je niet in termijnen betalen. Als je hier wel iets over hebt
afgesproken, mag het wel.
Regels van dwingend recht (burger tot burger)
Als de wetgever verbiedt om in de overeenkomst een andere regeling te treffen dan
de in de wet voorgeschreven regeling. Deze regels zetten de partijafspraak opzij. Je
mag hier niet van afwijken, ook al wil je dat allebei. Bijv. je mag maar met 1 iemand
trouwen. Of bijv. je werkgever mag je niet ontslaan omdat je gaat trouwen. Dit zijn
met name regels die de zwakkere partij beschermen. VB: art. 7:670 lid 2 BW.
Regels binnen een groep
Regels van onderop tot stand gekomen in een groep kun in verschillende groepen
ontstaan. Bijv. studentenhuizen of sportclubs.
Zelfregulering (groep)
Het is zelfregulering indien:
1. Het algemene regels zijn, dus niet individuele gevallen zoals een contract
maar de regels gelden voor iedereen binnen een groep.
2. Degene die gereguleerd wordt moet meewerken aan de naleving en
handhaving.
3. Niet-statelijke geschreven regels, dus de regels moeten gemaakt zijn door
burgers i.p.v. een overheidsorgaan.
4. Regels van private aard, dus alleen regels van het privaatrecht.
Privaatrechtelijke omgeving dus.
5. De regels gelden dus alleen voor eigen groep; ‘het gaat om regels die je zelf
opstelt waar je je ook zelf aan moet houden.
9