KERN A/C
Periode 4, leerjaar 2
Les 1a
Voorbereiding
Opdracht 1: Lees de kritische beroepssituatie van de kernmodule de samenwerkende verpleegkundige door
en schrijf eventuele vragen die je hebt op. Lees de handleiding van de kernmodule de samenwerkende
verpleegkundige door en bekijk de doelen, opbouw en toetsing. Schrijf ook hierbij eventuele vragen die je
hebt op.
Opdracht 2: Zoek op wat de begrippen co-morbiditeit en multi-morbiditeit inhouden en tot welke
beperkingen van de zorgvragers dit doorgaans leidt. Zoek deze informatie met behulp van betrouwbare
bronnen zodat je ook zeker weet dat de informatie bruikbaar is voor het verpleegkundig beroep. Noteer de
bron waar je de gevonden informatie vandaan hebt gehaald.
Co-morbiditeit = gerelateerd. Is het tegelijkertijd hebben van twee of meer stoornissen of aandoeningen bij
een patiënt. Dit gebeurt in het algemeen met het gelijktijdig hebben van lichamelijke, geestelijke en vaak de
daaropvolgende sociale problemen bij een persoon. Een voorbeeld van comorbiditeit is dat autisme vaak
samengaat met ADHD, depressie of angststoornissen. Reuma en onder andere de ziekte van Chrohn gaan vaak
samen.
Een veel voorkomende vorm van comorbiditeit is dat een depressie samengaat met een angststoornis. Iemand
is somber en angstig tegelijk. Ook is het mogelijk dat er overlap is in de symptomen. Iemand met een depressie
piekert veel, terwijl piekeren ook bij angststoornissen hoort.
Comorbiditeit is in een aantal gevallen te verklaren omdat de oorzaken van de ziekten op elkaar lijken. Zo zijn
reuma en de ziekte van Chrohn allebei ontstekingsziektes. Soms is comorbiditeit een logisch gevolg van een
ziekte. Een gebroken been zorgt voor spierafbraak, omdat een aantal weken niet met het been wordt
bewogen.
https://www.medicalgroep.nl/comorbiditeit/
Multimorbiditeit betekent dat er meerdere chronische aandoeningen tegelijkertijd aanwezig zijn, die elkaar
onderling beïnvloeden.
Oorzaak: Veelvoorkomende chronische aandoeningen bij ouderen zijn diabetes, hart- en vaatziekten en
artrose. Soms zijn de ziekten aan elkaar gerelateerd, zoals bij diabetes en hart- en vaatziekten en artrose. In
andere gevallen is een combinatie van ziekten echter moeilijk te verklaren en kan er geen oorzaak gevonden
worden.
Behandeling: Doordat het gaat om meerdere chronische ziekten zijn er verschillende specialisten bij de
behandeling betrokken. Wat voor de ene ziekte een goede behandeling is, kan de andere ziekte verergeren.
Daarom is samenwerking tussen de specialisten van essentieel belang.
https://www.mmc.nl/ouderengeneeskunde/aandoening-en-behandeling/multimorbiditeit/
Kijk nogmaals naar de door jou gelezen kritische beroepssituatie, lees de onderstaande aanvullende
informatie door en geef voor jezelf weer of er sprake is van co-morbiditeit of multi-morbiditeit bij meneer of
mevrouw de Vries. Prioriteer hierbij de zorgvragen van de patiënt, zodat de dagelijkse zorg beter afgestemd
kan worden.
Liesbeth de Vries
Co-morbiditeit:
- atriumfibrilleren en herseninfarct en de restverschijnselen, namelijk een parese van de rechter
arm, krachtsverlies in het rechter been en afasie.
- Relatieproblemen
Multimorbiditeit:
- artrose in de heup en Hernia Nuclei Pulposi
Polyneuropathie staat los.
,Job de Vries
co-morbiditeit:
- relatieproblemen
- depressieve klachten
Longkanker staat los.
Aanvullende informatie bij de kritische beroepssituatie:
Veel verschillende disciplines zijn betrokken bij de begeleiding en behandeling van meneer en mevrouw de Vries.
Eén van de disciplines, de logopediste, heeft aangegeven dat het spreken van Liesbeth niet vooruitgaat omdat
ze moeilijk op woorden kan komen. Dit zorgt voor een bemoeilijkte relatie tussen Liesbeth en Job.
Job geeft aan hier veel last van te ervaren en het moeilijk te vinden niet meer alles met zijn vrouw te kunnen
bespreken. Job had al aan jou (de wijkverpleegkundige) aangegeven dat hij het erg zwaar vindt om er voor zijn
vrouw te kunnen zijn en tevens ook goed voor zichzelf te zorgen. Nu zie je dat Job steeds futlozer is, steeds meer
in zijn bed blijft liggen en vaak een neerslachtige stemming heeft. Op andere momenten is Job juist
prikkelbaarder en kan hij geagiteerd en rusteloos reageren. De huisarts gaf twee weken geleden ook al aan dat
je goed moest letten op depressieve klachten. Je besluit contact op te nemen met de huisarts.
Opdracht 3: Zoek de begrippen intramurale en extramurale zorg nog een keer uit. Kijk hierbij ook naar de
verschillen en overeenkomsten in de intramurale- en extramurale zorg en denk na over wat dit betekent voor
de samenwerking.
Literatuursuggestie:
• Kerstens, J.A.M (2015) Theoretisch kader voor de verpleegkundige beroepsuitoefening. Houten: Bon
Stafleu van Loghum. Pp 34.
Extramuraal (extra = buiten, mura = muren) wil zeggen dat de hulp verleend wordt buiten de muren van de
instelling. De zorgvragers worden niet opgenomen, maar blijven in de eigen woon- en werkomgeving.
Bijvoorbeeld een terminale zorgvrager die thuis wil sterven en in de laatste periode van zijn of haar leven
verpleging nodig heeft. Of iemand die al een poos depressieve klachten en hiervoor bij een RIAGG gesprekken
heeft met een sociaalpsychiatrisch verpleegkundige.
Intramuraal (intra = binnen) wil zeggen dat de zorgvrager is opgenomen in een instelling. Dit kan zijn voor
beperkte tijd, bijvoorbeeld iemand die voor onderzoek en behandeling naar een ziekenhuis moet. Iemand kan
ook voor onbeperkte tijd zijn opgenomen, zoals een zorgvrager met een verstandelijke handicap, die
permanent in een woon-leefgemeenschap verblijft.
Zoek op welke disciplines betrokken zijn in de revalidatiezorg en in de wijkzorg en breng de samenwerking
tussen de verschillende disciplines binnen de revalidatiezorg en binnen de wijk in kaart. Tevens breng je de
taken en doelen van deze disciplines in kaart en denk je na over de samenwerkingsrelatie tussen de
betrokken disciplines.
Revalidatiezorg:
- fysiotherapeut;
- ergotherapeut;
- logopedist;
- orthopedagoog;
- maatschappelijk werker;
- psycholoog;
- verpleegkundige;
- verzorgende;
- cognitief trainer;
- bewegingsagoog;
- activiteitenbegeleider;
- sportinstructeur;
- diëtist;
- prothese- en orthesemaker;
- orthopedisch schoenmaker
- geestelijk verzorger
https://www.zorghulpatlas.nl/medische-zorg/revalidatiezorg/
wijkzorg:
, - psychologie
- fysiotherapie
- logopedie
- ergotherapie
- diëtiste
- muziektherapie
- ouderengeneeskunde
- huisartsen
- apotheken
- ziekenhuizen
- welzijnsorganisaties
- gemeenten
Bekijk:
1. Filmpje Samenwerking huisartsenpraktijk wijkverpleegkundigen en buurtteams
2. Revalidatiezorg bij behandelcentrum de Hazelaar
Zoek deze informatie met behulp van betrouwbare bronnen zodat je ook zeker weet dat de informatie
bruikbaar is voor het verpleegkundig beroep. Noteer de bron waar je de gevonden informatie vandaan hebt
gehaald.
Lesinhoud
WLZ voor les 2A voorbereiden.
Les 6a samen met Isabelle
Les 1c
Voorbereiding
Opdracht 1 Lees:
Hoofdstuk 2 ‘Persoonlijke bagage’ uit: Van der Burgt, M. Terra, B. & van Mechelen-Geers, E., 2015,
Patiëntenvoorlichting door verpleegkundigen: Stappen naar zelfmanagement. Maarsen: Reed
Business.
Silverman,J., Kurz,S., Draper,J (2014).Vaardig communiceren in de gezondheidszorg. Een evidence-
based benadering. Utrecht: Lemma.
o H 5 Relatie opbouwen
o H 8 Basale communicatievaardigheden in specifieke situaties
8.2 Specifieke situaties: slecht nieuws
Opdracht 2 Reflectie/ Schrijftaak:
1. Maak een beschrijving van een eigen verlieservaring en hoe je deze verwerkt hebt. Wat gebeurde
er? Wat dacht je? Wat waren je gevoelens? Je eerste gevoelens? En daarna? Wat deed je, in eerste
instantie, daarna en nog later?
Scoliose operatie/overlijden opa
2. Welke coping stijl herken je bij jezelf?
Emotiegerichte coping, steun zoeken bij anderen + berusten en accepteren
3. Als jij slecht nieuws zou krijgen, hoe vind je dat de ander je dat moet geven? En wat zou hij in ieder
geval niet moeten doen?
Rustige plek, familie/vrienden in de buurt, rustig praten, veel vertellen
4. Maak een vertaling naar het verpleegkundig beroep: als jij de boodschapper bent van slecht nieuws,
wat vind je dan belangrijk?
Duidelijkheid, steun bieden, volgende afspraak plannen om te kijken hoe het dan gaat.
Lesinhoud
Stress- en coping benadering, stress lokt een coping proces:
1. Fase 1: cognitieve inschatting
, o Betekenis en emoties
o Handelingsmogelijkheden
2. Fase 2: coping pogingen en effecten
Verschillen in cognitieve inschatting
Mensen kunnen op dezelfde gebeurtenissen heel verschillend reageren. Dezelfde gebeurtenis is voor de een
meer belastend dan voor de ander. Dat mensen op dezelfde gebeurtenissen heel anders reageren, komt
doordat cognitieve processen een centrale rol spelen bij het interpreteren van situaties. Hoe iemand zich voelt
in bepaalde situatie, wordt niet zozeer bepaald door de situatie zelf, maar vooral door zijn gedachten over de
situatie, zijn interpretatie van de situatie.
Coping pogingen en effecten
Coping is wat mensen in een stressvolle situatie daadwerkelijk doen. Coping heeft tot doel weer grip te krijgen
en een (nieuw) evenwicht te vinden. daarbij zijn verschillende strategieën mogelijk, zoals informatie zoeken,
steun zoeken, ontkennen of vermijden, zoeken naar verklaringen, dichtklappen, op een rij zetten, sociale
vergelijkingen en accepteren.
Coping kan op een actieve en een passieve manier plaatsvinden. Actieve coping duidt inzet van concrete
strategieën aan, zoals informatie zoeken, steun vragen, actief aan een behandelplan meewerken. Passieve
coping duidt strategieën aan zoals er niet aan willen denken, er niet over willen praten, alles over zich heen
laten komen.
Sommige strategieën zijn gericht op het probleem probleemgerichte coping. Andere strategieën zijn erop
gericht de spanning ten gevolge van het probleem te verminderen emotiegerichte coping.
Mogelijke uitingen:
- Boos
- Fel
- Huilen
- Agressie
- Weglachen
- Sidderen, geen honger meer hebben
- Dodelijk vermoeid
- Braakneigingen
- Bewegingsonrust
- Niks meer kunnen
Slecht nieuws wat verpleegkundige kunnen brengen:
- Operatie die niet doorgaat
- Overleden
- Beperking in ADL (vochtbeperking, zoutbeperking)
- Verplaatsing naar andere kamer/woongroep, of juist niet
- Nog niet naar huis mogen
- Symptomen verergerd (denk aan koorts etc.)
- MIC voorvallen
Plan van aanpak
Voorbereiding: lang en veel
Inleiding: kort maar krachtig
Kern:
Fase 1 = slechte nieuws brengen
Fase 2 = emotie
Deze overgang bepaald de gesprekspartner
Fase 3 = problemen oplossen, vragen beantwoorden, steun bieden
Slot: