100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Fiscaal Ondernemerschap 2019/2020 (onderdeel minor ondernemen en belastingen), deficiënte vak postmaster registeraccountant €8,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Fiscaal Ondernemerschap 2019/2020 (onderdeel minor ondernemen en belastingen), deficiënte vak postmaster registeraccountant

2 beoordelingen
 86 keer bekeken  3 keer verkocht

Samenvatting van het vak Fiscaal Ondernemerschap, wat onderdeel is van de minor Ondernemen en belastingen. Daarnaast is het een deficiënte vak voor de postmaster registeraccountant aan de Erasmus universiteit. Samenvatting van alle hoorcolleges met de gegeven voorbeelden tijdens de hoorcolleges vo...

[Meer zien]

Voorbeeld 4 van de 48  pagina's

  • 12 oktober 2020
  • 48
  • 2019/2020
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (3)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: ijsbrandverdoes • 3 maanden geleden

review-writer-avatar

Door: darshanbasgiet • 2 jaar geleden

avatar-seller
SBerg96
Hoorcollege 1
Verschil concernrecht en ondernemerschap
Ondernemerschap kijk je naar de natuurlijke persoon, ondernemers. Bijv. iemand die een
winkel begint.
Concernrecht is er sprake van een lichaam die belastingplichtig is, zoals een NV, BV en
Commanditaire vennootschap(CV).

Functies belastingheffing
Doelstellingen van economisch politiek
 Inkomensherverdeling
 Economische groei stimuleren
 Bevorderen van werkgelegenheid  belastingambtenaren
 Evenwicht op betalingsbalans
 Stabiel prijspeil  negatieve rente
 Bescherming van het milieu
 Budgettaire functie  bekostigen overheidsuitgaven. Rond de 230 miljard.
Inkomstenbelasting 6/7 miljard. Loonbelasting 69 miljard.
Laag, door aftrekposten: de eigen woning hypotheekrente aftrek.
 Instrumentele functie 
o besturingselement: bestedingspatroon beïnvloeden. Afleren van dingen. Accijns.
o Allocatie: met belastinggeld allocatie beïnvloeden.
o Stabilisatie: Belastinggelden stabiel houden. Zo economie stabiel houden.
Instrument conjunctuurbeleid: Wiebeltax: als economie rare golven gaat tonen,
kan belasting verhoogd of verlaagd worden  stabilisatie element.
o Verdelingsinstrument: inkomen nivellerend beleid
 Steun functie  enkele belastingen steunfunctie voor andere belastingen

Voorbeeld
Starbucks heeft in NL een BV. In GB hebben ze limited.
NL huurt van Starbucks op Kaaimaneilanden naam en winkelconcept gehuurd.
Alle Starbucks in Engeland moeten deel winst betalen voor naam en winkelconcept aan NL
BV. Nl heeft het gehuurd van Kaaimaneilanden
Alle opbrengsten komen in NL binnen. Van GB naar NL wordt er belasting betaald. NL
opbrengst en huur= minder opbrengst waar belasting over betaald moet worden. Nederland
naar Kaaimaneilanden huur geen belasting betalen. Op Kaaimaneilanden wel belasting
betalen erg laag.

Engelse vennootschap die geld overmaakt of goederen maakt voor onderneming in VS 
15 % over geheven door Engelse overheid, staat in het bedrag.
In Nederland is er sprake van een deelnemersvrijstelling en 5% afgesproken met VS.
Veel bedrijven hebben in Nl een BV, omdat er verdragen afgesproken zijn wordt er minder/
geen belasting betaald. Geld kan voordeliger naar Amerika.



1

,WET IB
 1914: bronnenfictiestelsel. Inventarisatie alle inkomensbronnen  over vermogen
geheven.
 1941: reële stelsel. heffen over reëel genoten inkomen.
 1964: stelsel van voorlopige aanslagen en loonbelasting als verrekenbare voorheffing.
 Max tarief 80%  72% IB en 8% vermogen. 80% van inkomen kwijt aan IB  geen
vermogensbelasting erbij betalen. Kunnen leningen aangaan zo inkomen 0  ook geen
vermogensbelasting betalen. Alle bronnen van inkomen onder elkaar zetten. Dat is
inkomen voor inkomstenbelasting. Vermogensgroei fondsen, leningen waarbij rente
werd bijgeschreven IB gaat omlaag.
 2001: boxensysteem. Draagkracht is individueel. Toeslagen bedacht voor mensen in
bepaalde situaties. Ingewikkeld en controle. Er kunnen ook subsidies verstrekt worden.

Criteria goed belastingstelsel
 Eerlijk
 Efficiënt
 Effectief
 Eenvoudig

Inkomenstheorieën
Wet IB heb je heel veel inkomenstheorieën.
 Verbruikstheorie: inkomen heb je nodig om in het dagelijks leven te kunnen voorzien
 Periodiciteitstheorie: iets wat je periodiek krijgt’
 Opbrengsttheorie: waar je opbrengst uit kan genieten. Uit je baan, onderneming 
positieve baten.
 Erg lastig, vergt veel administratie

 Vermogensvergelijkingstheorie, kijken naar begin en eind van het jaar.
Iedereen moet een administratie gaan voeren van uitgaven  eten drinken etc.
Theoretisch meest juiste, praktisch slecht uitvoerbaar.
 Bronnentheorie: gekozen in IB 2001

Heffing
Art 104 grondwet: via tweede kamer heffen
Art 5. AWR: Aanslagbiljet
Art 11 ev AWR

Algemene wet inzake rijksbelastingen AWR: formeel rechtelijke bepalingen van de heffing.
Zorgt ervoor dat er geheven kan worden.
Algemene wet bestuursrecht AWB: alle formele bepalingen voor alle verkeer overheid/
burger. Geldt voor relatie burger en overheid.
Invorderingswet: Art 1 en 2 Inv: mogelijkheid om verschuldigde belasting te innen.
Ontvanger kan van alles regelen.
BV belast in de vennootschapsbelasting . De natuurlijke persoon die 5% of meer aandelen
bezit wordt belast in box 2.


2

,Structuur wet IB
 Art 1.1 en Art 2.1: Subject: van wie wordt er geheven. Natuurlijke persoon.
Niet in Nederland wonen, wel werken in Nederland  buitenlands belastingplichtig.
 Art 1.1 en Art 2.3: Object: waarover wordt er geheven. Box 1, 2 en 3.
 Art 1.1 en Art 2.4: maatstaf van heffing: inkomen werk en wonen bepalingen uit box 1
o Art 2,4 IB = binnenlandse belastingplichtigen
o Hs 7 IB= buitenlandse belastingplichtigen
 Art 2.1 lid 1a en Art 2.1 lid 2
 Art 2.10, Art 2.12 en Art 2,13 box 1, box 2 en box 3 : Tarief
 Art 5 ev. AWR en 8 ev. INV: heffing/vordering.

Art 2.13 IB = box 3 heffing.
Fictief rendement 4%, 30% over geheven. Fictief rendement i verder verdeeld dan het
fictieve rendement. Er wordt gekeken naar het soort vermogen.
Bijv alleen spaargeld, fictief rendement van 4% niet haalbaar  1,3 heffen over het
vermogen terwijl je 0% rente krijgt. Procedures bij Hoge raad. Teveel geheven maar wij gaan
daar niks aan doen. Wetgeving moet dat veranderen. Dupeerden willen naar het Europese
hof gaan.

IB= heffing op aanslag.  directe belasting Art 11 AWR.
LB en Ob = afdracht op aangifte Art 19 AWR

Elke box heeft eigen object en tarief. Alleen persoonsgebonden aftrek hs 6 art 6.1 ev en
taxcredit staking box 2 lopen over de boxen heen.

Bronnentheorie
Bron van inkomen, eisen
 Deelname economische verkeer (geen privésfeer)
 voordeel beogen
 voordeel verwachten (subjectief en objectief criterium)

voorbeeld Deurwaarder
 ondernemer voordeel wel in belastingheffing meegenomen
bijvoorbeeld: besparing op kosten bij werving vermogensbestanddeel
 dankzij sport geld verdienen (sponsor), sport niet bedrijven om voordeel te behalen
 worden: opleiding volgen.
Ik word ondernemer, 1e en 2e jaar studeren kosten in aftrek brengen, mkb
winstvrijstelling, zelfstandigenaftrek 
Rechter: gedurende jaren in opleiding, kan je geen voordeel verwachten van wat je aan
het studeren bent. Geen gebruik maken van ondernemingsfaciliteiten.

Bronnen box 1= artikel 3.1 IB
Bron box 2: Art. 4.1 IB inkomen uit aandelen. Reguliere voordelen dividend.
Bron box 3: Art 5.1 IB


3

, Art 4.53 lid 4 = aanmerkelijk belangverlies rekenen als korting tot box 1.

Ondernemerschap
Art 3.2 -2.79A = winst uit onderneming (ondernemer)
Art 3.80 = loon
Art 3.90 = resultaat uit een werkzaamheid (zzp ‘er
Art 3.100 = eigen woning

Onderneming= organisatie van kapitaal en arbeid gericht op deelname aan het
maatschappelijk verkeer. Oogmerk: winst behalen. Kenmerken:
 Zelfstandigheid
 Duurzaamheid
 Op zichzelf staand winstdoel
 Genoeg afnemers

Art. 3.4 IB ondernemer is wie onderneming drijft en rechtstreeks wordt verbonden voor
verbintenissen.
 Partner wordt indirect verbonden, niet rechtstreeks. Worden uitgesloten.
 Commanditair vennoot= alleen geld inbrengen en rest overlaten aan ondernemer. Geen
ondernemer. Zit wel in box 1. Winst uit onderneming genieten: wel winst krijgen, maar
geen onderneming worden. Om te voorkomen dat je kan gebruikmaken van
ondernemingsfaciliteiten.

Geniet winst uit onderneming Art 3.8-3.79A.
Belast voor belastbare winst= gezamenlijk bedrag winst verminderd met
ondernemingsaftrek (Art 3.74) en mbk-winstvrijstelling (Art 3.79A).
Vrijstelling van 14% zodat onderneming niet bv wordt, wat in box 2 valt

Faciliteiten en regelingen
Art 3.30 tm 3. 39 IB afschrijving
Art 3.76 Zelfstandigenaftrek
Art 3.78 Meewerkaftrek/ meewerkregeling
Art 3.79 Stakingsaftrek
Art 3.53 Egalisatiereserve
Art 3.53 Oudedagsreserve
Art 3.40-3.52 Investeringsaftrek
Art 3.54 Herinvesteringreserve
Art 3.14-3.15 Kostenaftrek (beperkingen)
Art 3.79 A: Mkb-winstvrijstelling 14 % van winst onbelast naar je toehalen !!!!!
Art 3. 350-3.353: Verliescompensatie




Hoorcollege 2
4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper SBerg96. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53068 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€8,49  3x  verkocht
  • (2)
In winkelwagen
Toegevoegd