Communication and leadership web lecture 1.1 - Introductie
5 axioms van menselijke communicatie
Pragmatiek van communicatie: syntactics (overbrengen van informatie),
semantics (betekenis van communicatie), pragmatics (gedragseffecten van
communicatie = psychologie).
1) One cannot not communicate (het is niet mogelijk om niet te communiceren).
Daarmee is het probleem dus om effectief te communiceren.
2) Every communication has a content and a relationship aspect such that the
latter classifies the former and is therefore a meta-communication (communicatie
bestaat uit een inhouds- en een relatieaspect, waarbij het relatieaspect het
inhoudsaspect definieert en dus een metacommunicatie is).
3) The nature of a relationship is contingent upon the punctuation of the
communicational sequences between the communicants (de natuur van de relatie
is afhankelijk van de punctuatie van de communicationele sequenties tussen de
communicators). Punctuatie gaat om causaliteit en daarmee om de volgorde
waarin gebeurtenissen hebben plaatsgevonden.
4) Human beings communicate both digitally and analogically (mensen
communiceren digitaal en analogisch). Digitaal gaat om alle verbale
communicatie (woorden en symbolen). Analoog is alle non-verbale communicatie
(houding, gebaren, intonatie, ritme van spreken, toonhoogte). Een duim opsteken
hoort ook bij digitaal, omdat dit staat voor het woord ‘oké’. Inhoud overbrengen is
handig d.m.v. digitale communicatie, maar de relatie overbrengen is handig
d.m.v. analoge communicatie.
5) All communicational interchanges are either symmetrical or complementary,
depending on whether they are based on equality of difference (alle soorten
communicatie zijn symmetrisch of complementair, afhankelijk van of ze
gebaseerd zijn op gelijkheid of verschil). Symmetrisch komt voor als mensen
elkaar spiegelen, complementair is als de een naar links gaat en de ander naar
rechts of wanneer iemand assertief is en een ander onderdanig is.
Web lecture 1.2 – Mindset
Fixed mindset (entity theorie) → intelligentie (of vermogen) staat vast. Slim lijken
is het belangrijkst (performance goal). Ergens moeite voor doen is negatief, het
moet vanzelf komen.
Growth mindset (incremental theorie) → intelligentie is een kwaliteit die veranderd
kan worden en ontwikkeld kan worden. Leren is het belangrijkste (learning goal).
Ergens moeite voor doen is positief, hoe harder je werkt, hoe beter je wordt.
Strategieën voor het anticiperen op falen
Fixed mindset: self-handicapping en het vermijden van feedback.
Growth mindset: aannemen dat je ‘nog niet’ de relevante skills onder de knie
hebt, maar dat dit wel zal komen.
Wat er gebeurt als men faalt
Fixed mindset: helplessness, self-serving bias en neerwaartse vergelijking.
Growth mindset: veerkracht, mastery-georiënteerde, opwaartse vergelijking.
,Zone of proximate development view of mindsets
Dit model gaat over het level van prestatie
dat een persoon kan behalen met een
beetje hulp.
Wanneer men dingen moet doen waarvan
ze weten dat ze er goed in zijn, voelen
mensen met een fixed mindset zich slim
als ze het moeten voordoen, terwijl
mensen met een growth mindset zich
vervelen.
Wanneer men uitgedaagd wordt door de
taak (moeilijk, maar haalbaar), worden de
personen met een fixed mindset
gefrustreerd, terwijl personen met een
growth mindset zich uitgedaagd voelen.
Wanneer de taak niet haalbaar is, dan
stoppen personen met een fixed mindset
ermee, terwijl personen met een growth
mindset wel deels effectief blijven en het
blijven proberen.
Kinderen met een groeimindset haalden
steeds hogere wiskundecijfers, maar
kinderen met een fixed mindset werden niet
beter. Factoren die hieraan bijdragen zijn
leerdoelen, positieve strategieën, lage
attributies van hulpeloosheid en positieve
effort overtuigingen.
Het is niet zo dat een persoon een fixed mindset of een growth mindset gewoon
heeft, die mindsets worden gecommuniceerd. Kinderen die geprezen werden om
hun intelligentie kozen performance doelen i.p.v. leerdoelen. Wanneer kinderen
geprezen
werden voor
moeite die ze
erin gestoken
hadden, dan
kozen ze
leerdoelen.
Na een
moeilijke taak
scoorden fixed
personen lager
op motivatie en
zelfvertrouwen
en dit
verminderde de
prestatie.
Personen met
een growth
mindset
scoorden hoog op motivatie en zelfvertrouwen en dit verbeterde de prestatie.
, Kinderen met een fixed mindset wilden na afloop hun prestaties inzien, terwijl
kinderen met een growth mindset de strategieën wilden inzien (om ervan te
leren). De kinderen met een fixed mindset deden zich ook vaker beter voor dan
ze eigenlijk gescoord hadden, ze logen over hun score.
Een groeimindset kan ook gemanipuleerd worden d.m.v. een interventie (bv. een
training), een groeimindset kan aangeleerd worden. Deze kinderen vertoonden
meer motivatie en scoorden hoger op wiskundetoetsen.
Ander onderzoek toonde aan dat een groeimindset zorgde voor een hoge self-
efficacy, terwijl self-efficacy omlaag gaat als je faalt en een fixed mindset hebt.
Individuen met een fixed mindset gingen minder doelen opstellen, terwijl
individuen met een growth mindset wel doelen op bleven stellen. Het effectieve
gebruik van analytische strategieën verbeterde alleen bij personen met een
groeimindset. De organisationele productiviteit lag een stuk hoger bij personen
met een groeimindset.
Web lecture 1.3 – Critical reflection
Critical reflection is de analyse van persoonlijke ervaring om te leren jezelf en
toekomstig professioneel gedrag te verbeteren. Het is een (meta)cognitief proces,
waarbij men SOS onderzoekt (zelf, ander, situatie). Hierbij gebruik je data,
analyse, je integreert het verleden, het heden en de toekomst, je contextualiseert,
herframed en leert.
Waarom critical reflection? Verbeterde prestatie van studenten op examens,
minder diagnostische fouten, roterende doelen sneller behaald.
Succesvolle reflectie: duidelijke richtlijnen, gedetailleerd nadenken over een
ervaring, aandacht hebben voor meerdere perspectieven (bv. van anderen of
literatuur) en aandacht voor zowel emotionele als intellectuele responsen (willen,
voelen, denken, doen). Daarnaast link je ervaringen om belangrijke kansen te
identificeren voor persoonlijke / professionele groei. Leerproblemen worden
expliciet geïdentificeerd en men zorgt voor een plan om gaten te vullen of in de
toekomst een andere benadering aan te nemen.
Een reflectie moet nieuw leren aantonen. Daarom is het belangrijk om een
onopgeloste ervaring te kiezen die leidt tot nieuwe inzichten en een praktisch plan
voor professionele ontwikkeling (iets ging goed, maar waarom?).
LEAP ISOAP
Stap 1: identificatie: kies een situatie die vragen
opriep of waardoor je je zorgen maakt.
Stap 2: subjective: beschrijf de situatie zo volledig
mogelijk. Inhoud, proces en premise (waarom ging
de situatie zo? Welke factoren droegen bij? Welke
veronderstellingen had je?).
Stap 3: objective: opnieuw de ervaring bekijken
a.d.h.v. de perspectieven van andere personen
en/of nieuwe data.
Stap 4: beoordeling: synthetiseer je leren, welke sterke/zwakke kanten heb je
ontdekt? Hoe zie je dit in het licht van eerdere ervaringen? Specificeer welke
lessen je geleerd hebt of welke problemen je geïdentificeerd hebt. Zoek naar
bredere leer- of professionele ontwikkelingsproblemen.
