FMM – Mandy Vervoort
Filosofie Mens en Maatschappij
2020-2021. Aantekeningen hoorcolleges t/m hoorcollege week 7
Wat kunnen economen zichzelf verwijten over de crisis?
- Ze hadden het moeten zien aankomen
- Profession’s blindness: ze dachten dat markten zichzelf wel zouden herstellen
- Economen zijn mede-verantwoordelijk: zij hebben onrealistische assumpties gemaakt.
- Economen hebben bijgedragen aan de crisis, gefaald het te herkennen, en geen idee hoe ze
het op moesten lossen.
4 soorten vragen:
1. Bedrijfseconomische: systematisch, kijkt naar de fundamenten, betekenis van / in bredere
context
Welke rol speelden bedrijven in de economische crisis?
Micro-niveau (individuen die met/in bedrijven werken), meso-niveau (bedrijven en
instellingen elk met eigen beleid, cultuur, strategie), macro-niveau (juridische,
politieke, economische kaders waarbinnen bedrijven concurreren.
Systematische, kritische reflectie: five why / root cause analysis
2. Fundamenteel economische: kritisch, naar de fundamenten
Wat is het onderliggende mensbeeld van economische modellen?
Homo Economicus: in welke mate zijn ze rationeel en egoïstisch? Wat zijn de
implicaties daarvan?
Economen werken met een onderbouwd, helder en accuraat mensbeeld. Er is
kritische zelf reflectie nodig over hun assumpties. Filosofen dragen bij aan die
zelfreflectie, maar zeggen natuurlijk niet hoe alles zou moeten.
3. Wetenschapsfilosofische:
Hoe verhouden simpele modellen zich t.o.v. de realiteit.
Wat is aard, bron, waarde en beperkingen van economische kennis en wetenschap?
Reinhart & Rogoff: descriptieve analyse om normatieve claims te verdedigen
(verband hoge overheidsschuld en lage economische groei)
Normatieve veronderstellingen in objectieve gegevens: maakt keuzes a.h.v. waardes.
Welke activiteiten / goederen neem je mee om inflatie te berekenen?
4. Normatieve: afstand nemen, contesteren, rationele argumentatie om uit een kwestie te
komen.
Waarom is een beleid problematisch?
Economen doen vaak normatieve (voorschrijvende) uitspraken: ‘pensioenleeftijd
moet omhoog om stijgende kosten op te vangen’.
Kritische, filosofische, ethische reflectie vormt een meerwaarde bij zowel
fundamentele vragen als beleidsadviezen.
1
, FMM – Mandy Vervoort
Marktwerking: sinds ’80 geloof in deregulering (minder overheid) Alan Greenspan:
vrije markten om economieën te organiseren.
Rationeel Radicaal-kritisch Gericht op het geheel
Argumentatief Afstand nemen, contesteren Alles als onderwerp
Systematisch Naar de fundamenten Betekenis van / in bredere context
Milton Friedmen: mensbeeld is hebzucht (bepaalde mensen willen meer hebben dan anderen),
daarom werkt kapitalisme goed. Mensen zijn volledig egoïstisch dus kun je ze niet vertrouwen een
staat te maken. Als mensen egoïstisch zijn, wil je graag een vrije markt, anders werken egoïstische
mensen in het bestuur.
Filosofie = wat vanzelfsprekend lijkt (eigen idee, model) kritisch durven bevragen en
beargumenteren.
Economy = maatschappelijke sfeer (van productie, distributie en consumptie G&D).
Economics = wetenschappelijke discipline die modellen ontwikkelt
Er zijn verschillende manieren om disciplines te onderscheiden:
1. Domeinen: wat wordt bestudeerd? Economie als wetenschap van de economische sfeer, de
wetenschap die zich bezighoudt met de beschrijving en analyse van de productie, distributie
en consumptie van goederen en diensten.
2. Vragen: welke vraag of welk perspectief staat centraal? De aanpak die men hanteert, de
vragen die men stelt over een fenomeen. Bijv. economie als studie van keuzes in schaarste.
3. Middelen: welke concepten, theorieën, modellen worden gebruikt? Economie als
wetenschap die o.b.v. modellen de mens bestudeert en sociale gevolgen daarvan.
Verschillende disciplines bestuderen mensen van de maatschappij, maar ieder op zijn eigen manier.
Economische modellen = eenvoudige en abstracte werelden met onrealistische veronderstellingen
(Robinson Crusoë: 1 persoon op een eiland). Als simpele modellen de complexe werkelijkheid niet
accuraat representeren, hoe kunnen ze dan inzicht / kennis opleveren?
Analogieën:
- Ze werken als karikaturen: overdreven en bewust vervormde schetsen waar essentiële
kenmerken worden vergroot, en niet-essentiële worden weggelaten.
o Assumpties van rationaliteit zorgen dat economen indifferentiecurves kunnen
opstellen en zo gedrag kunnen voorspelen, hierdoor maken ze abstractie van typisch
menselijke aspecten die we soms wel (intransitiviteit) maar soms niet (moreel besef)
irrationeel noemen.
- Economische modellen concentreren zich op belangrijke aspecten.
- Isoleren aspecten om werkzaamheid van specifieke factoren te bestuderen (ceteris paribus)
Homo economicus model:
- Dominante model dat economen gebruiken om mensen te begrijpen.
- Welke abstracties gebruiken ze? Economen maken abstractie van andere motieven en
bekijken de mens alsof rijkdom de enige motivatie is.
Homo economicus = een perfect rationeel wezen dat handelt in diens eigenbelang, o.b.v. volledige
informatie, en dat poogt het eigen nut te maximaliseren en de eigen doelen te realiseren.
- Overweegt alle alternatieven
- Weet wat hij wil
- Denkt alleen aan zijn eigen doelen
2
, FMM – Mandy Vervoort
- Kiest de optie die (volgens kosten-baten analyse) zo efficiënt mogelijk oplevert wat hij wil.
- John Stuart Mill.
4 varianten van H.E: smalle (klassieke economen) en bredere (neoklassieke):
- Heel smal: John Stuart Mill: H.E. die materiële welvaart maximeert.
- Smal: H.E. die eigenbelang in bredere zin (ook sociale status) maximeert.
- Breed: H.E die subjectief verwacht nut maximeert. Een economisch rationeel mens probeert
datgene te doen wat hem de meest aangename ervaringen oplevert.
- Heel breed: H.E. die vervulling van zijn hoogste gerangschikte preferenties maximeert. Hij
doet datgene wat hij prefereert in een situatie, of de beste optie van alternatieven.
De H.E. is (economisch) rationeel: hij handelt o.b.v. overtuigingen en preferenties:
Aan alle voorwaarden voldaan? Dan ben je economisch rationeel (H.E.) assumpties in het H.E.
model. Maar zijn deze niet te veeleisend? Zijn we irrationeel als we er niet aan voldoen? Of hebben
we een vreemd begrip van rationaliteit.
Handelingen:
- Intentionaliteit: H.E. handelt doelbewust, intentioneel en met goede redenen. Hij zoekt de
optimale keuze en hoe zijn preferentie efficiënt vervuld kunnen worden
o Maar: soms niet intentioneel (struikelen) en geen goede redenen voor wat ze doen
(verslaving, mindless consumption: kleinere kom eten)
- Instrumentaliteit: H.E. kiest beste middel om zijn doelen te bereiken. Zijn handelingen zijn
gericht op realiseren van zijn doel, en kiest de optie die dat het efficiëntst doet.
o Prospectief (toekomst) en uitkomstgericht: alleen gevolgen tellen mee
o Maar vaak handelen mensen o.b.v. traditie, gewoonte, plichtsbesef en normen:
normgeleid = gedragsregels die voorschrijven wat gepast is in een bepaalde context.
Dan handelen we eerder terug (retrospectief).
o Bijv. je hebt honger kiest een appel i.p.v. water want dat geeft het beste gevolg.
- Maximering: H.E. probeert zijn hoogst gerangschikte preferentie te vervullen tegen een zo
laag mogelijke kost. Hij streeft naar maximale efficiëntie.
o Maar vaak gaan mensen uit van satisficing (bevredigende keuze) i.p.v. maximizing
(optimizing). We kijken gewoon of een alternatief genoeg is. Belang van quasi-
automatische cognitieve heuristieken, referentiepunten je gaat niet alle blikken
soep vergelijken. Vaak steken mensen meer werk in grote beslissingen, dan kleine.
Maar bij grote doe je ook juist weer wat je goed voelt.
o Maximering kan ingaan tegen onze ethische intuïtie, soms ook door risico-aversie.
o Bounded rationality: we zijn slechts in beperkte mate rationeel.
Overtuigingen:
- Consistentie: niet wederzijds contradictorisch (tegenstrijdig). Je kunt niet a en niet-a geloven.
o Consistent en gebaseerd op goede informatie.
o Maar soms denken mensen wel dat roken ongezond is, maar geldt het niet voor hen.
3