Kernachtig overzicht van de verplichte jurisprudentie voor het vak Goederenrecht van de Bachelor Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden. Per arrest zijn (voor zover relevant) de belangrijkste feiten en de rechtsregel weergegeven.
HR 12-01-1968 (Texeira de Mattos): Deze zaak ging over aandelen aan toonder die door de bank
bewaard werden voor de aandeelhouders. Omdat aandelen aan toonder niet op naam zijn en niet op
een andere manier bijgehouden was wie de eigenaren van de aandelen waren kon de schuldeiser
niet aanwijzen welke aandelen van hem waren. De Hoge Raad oordeelde dat deze ‘individualisering’
wel vereist was om vast te kunnen stellen dat men daadwerkelijk eigenaar ervan is. Als dit niet
mogelijk is geldt dat aangenomen wordt dat de houders/bezitters van de zaak ook de eigenaars zijn.
HR 15-11-1991 (Dépex/curatoren Bergel cs): Deze zaak ging over verkoop onder
eigendomsvoorbehoud van een kostbaar apparaat. De koper betaalde echter niet en werd later
failliet verklaard. De curatoren stelden dat het apparaat door natrekking bestanddeel van de fabriek
geworden was. Dit zou betekenen dat de schuldeiser zijn eigendom verloren was (vgl. o.a. art. 5:3).
De schuldeiser was het niet met deze stelling eens. De rechter en het Hof gaven de curatoren gelijk.
De Hoge Raad casseerde echter. Als het erom gaat of apparatuur bestanddeel van een gebouw
geworden is is beslissend of apparatuur en gebouw naar verkeersopvatting als één zaak gezien
moeten worden. Een aanwijzing hiervoor is dat het gebouw en apparatuur vanuit constructief
oogpunt specifiek op elkaar afgestemd zijn. Een andere aanwijzing is dat het gebouw dat diende tot
huisvesting van de apparatuur bij afwezigheid ervan als onvoltooid beschouwd moet worden. Het
gaat uitdrukkelijk niet om de functie die het apparaat vervult in het productieproces. In art. 3:4 staan
criteria om te bepalen wat tot een zaak behoort.
HR 24-03-1995 (Kuikenbroederij): Deze zaak speelde rond een bedrijf waar machinaal eieren
uitgebroed en kippen verkocht worden. Tot zekerheid van een geldlening had het bedrijf al het
aanwezige pluimvee fiduciair overgedragen aan de crediteur. Er was dus sprake van een levering c.p.
aan deze crediteur. Later sprak het bedrijf met de leverancier van de eieren een
eigendomsvoorbehoud van de eieren af en droeg aan deze leverancier de eigendom van het
pluimvee fiduciair over. Ditzelfde deed het bedrijf tegenover een aantal leveranciers van voer. Het
bedrijf ging failliet en de vraag was aan wie de opbrengst van de geveilde kippen toekwam. De Hoge
Raad bepaalde dat een levering bij voorbaat van een roerende zaak door bezitsverschaffing c.p. niet
werkt tegenover een eerdere verkrijger bij voorbaat (gecodificeerd in art. 3:97 lid 2). De door de
eerdere verklaring gebonden wil kan niet meer veranderd worden. De schuldeisers stelden daarnaast
dat het eigendomsvoorbehoud op de eieren werd voortgezet op de daaruit voortgekomen kuikens.
De Hoge Raad oordeelde dat dit niet mogelijk was, omdat een kuiken een zaak is die naar
verkeersopvatting een eigen identiteit heeft en onderscheiden moet worden van het ei waar het
uitgekomen is. Het proces van uitbroeden van eieren leidt dus tot zaaksvorming: de zaak ‘ei’ gaat
teniet, en de zaak ‘kuiken’ ontstaat. Een eigendomsvoorbehoud op eieren vervalt dus als zij
uitgebroed zijn. De Hoge Raad oordeelde verder dat de kuikens naar verkeersopvatting geen vrucht
van de moederkip zijn.
1
, HR 31-10-1997 (Portacabin): De rechtsvraag in deze zaak was wanneer een gebouw duurzaam met
de grond waarop het staat verenigd is zodat er sprake is van bestanddeelvorming. ‘Duurzaam met de
grond verenigd’ is een formulering uit art. 3:3 lid 1. De eigenaar van een stuk grond had op zijn grond
een verplaatsbaar en demonteerbaar gebouw gezet. Deze gebouwen kunnen langdurig op dezelfde
plaats blijven staan. Hij sloot het gebouw aan op voorzieningen zoals elektriciteit, riool en telefoon
en gebruikte het als kantoor. Op het betreffende perceel (waar ook de bedrijfsgebouwen onder
vielen) had de bank een hypotheekrecht. De bank ging over tot parate executie, evenals de
Ontvanger die beslag legde op de roerende zaken op het perceel. Voor de vraag aan wie de
opbrengst van de Portacabin toekwam moest duidelijk zijn of de Portacabin door natrekking
onderdeel van het perceel geworden was en daarmee onroerend goed en vallend onder het
hypotheekrecht, of dat het een roerende zaak was, wat zou betekenen dat de Ontvanger de
opbrengst kreeg. De Hoge Raad stelde dat het gebouw duurzaam met de grond verenigd was en dus
onder het hypotheekrecht viel. Hij gaf de volgende handreikingen om te bepalen of een gebouw
duurzaam met de grond verenigd (en daarmee onroerend) is:
• Het is naar aard en inrichting bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven (hiervoor is niet
van belang of het gebouw technisch gezien verplaatst kan worden)
• Wat was de naar buiten toe kenbare bedoeling van de bouwer? (duurzaam verenigen of juist
voor tijdelijk neerzetten?)
• Verkeersomstandigheden kunnen in aanmerking genomen worden maar vormen geen
zelfstandige maatstaf.
HR 14-08-2015 (Zeeland Aluminium Company): Hier was er sprake van een aluminiumfabrikant die
haar aluminiumvoorraden stil verpand had aan een schuldeiser. De fabrikant werd failliet verklaard.
Enige tijd na de faillietverklaring werd het productieproces stilgelegd en stolde de aluminium (die al
voor de faillietverklaring in de oven gedaan was) in de oven, inmiddels samengevoegd met enkele
andere grondstoffen die na de faillietverklaring toegevoegd waren. Volgens de regels van het
faillissementsrecht zijn de latere ontstane goederen (het gestolde en vermengde aluminium) niet
bezwaard en vallen ze aan de boedel toe. De vraag was of dit betekende dat het stille pandrecht
verloren was gegaan door de zaaksvorming. Het Hof oordeelde dat de hoeveelheid later
toegevoegde aluminium groter was dan de eerder toevoegde aluminium en dat dit betekende dat de
eigendom onbezwaard toekwam aan de fabrikant. De Hoge Raad vernietigde dit arrest. Het stelde
vast dat er in gevallen als deze, waarin twee zaken (waarvan één bezwaard met een stil pandrecht)
vermengen, en geen van beide zaken duidelijk als hoofdzaak gezien kan worden, van rechtswege een
nieuw pandrecht komt te rusten op een aandeel in de nieuwe zaak, gelijk aan het aandeel van de
bezwaarde samenstellende zaak in de nieuwe zaak.
Week 2 – Vermogen en verhaal
HR 10-01-1975 (Postgirodienst): Dit arrest ging over de vraag of een bank een vordering die
anterieur is aan een faillietverklaring van de betreffende debiteur mag verrekenen met een betaling
die door een derde na de faillietverklaring op de rekening-courant van de debiteur gedaan wordt. De
betreffende debiteur had een debetstand bij de bank, en dus had de bank een vordering op hem. De
bank verrekende na de betaling van de derde met een beroep op art. 53 Fw. Het Hof stelde dat de
verplichting van de bank om de ontvangen betaling van de derde over te dragen aan de curator van
de debiteur voortvloeit uit de al voor het faillissement bestaande rekening-courantverhouding tussen
de failliet en de bank. De Hoge Raad was het hier niet mee eens. Volgens de Hoge Raad hield de
betaling van een derde geen verband met de gesloten rekening-courantverhouding. Dit betekende
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Dostoczar99. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.