Geïntegreerd Onderwijskundig
Ontwerp
Fasetoets 3 Klaar voor de start
Wilco Rutenfrans
635912
VKDT Digi, 2B
, Voorwoord
Leerkrachten hebben als taak hun leerlingen voor te bereiden op de toekomst. Het is daarom
belangrijk stil te staan bij de vraag wat voor essentieel is om te leren en hoe je de leerling hierin het
beste kunt begeleiden. Dit vraagt een visie op leren en onderwijs. Maar ook vraagt dit maatwerk om in
te kunnen spelen op de diversiteit in de klas, om een meer vakgeïntegreerde benadering van
onderwijs, om planmatig en resultaatgericht werken, om evaluatie.
Met deze opdracht waarbij ik een vakoverstijgende activiteitencyclus ontwerp, uitvoer, evalueer en
bijstel, toon ik aan dat ik bekwaam ben in de rol van ontwerper en uitvoerder van betekenisvol,
betrokken en actief onderwijs, waarbij onderzoekend/ontdekkend en ondernemend leren centraal
staat.
Wilco Rutenfrans, maart 2020
1
, Inhoud
1. Visie ................................................................................................................................................. 3
1.1 Visie op het kind ...................................................................................................................... 3
1.2 Visie op vakdomeinen ............................................................................................................. 5
1.3 Visie op leerkracht ................................................................................................................... 7
2. Analyse ............................................................................................................................................ 9
2.1 De groep .................................................................................................................................. 9
2.2 Het onderwijs ........................................................................................................................... 9
3. Ontwerpschets ............................................................................................................................... 11
3.1 Onderwerp ............................................................................................................................. 11
3.2 Ontwerpkeuzes en motivatie ................................................................................................. 11
3.3 Ontwerpschema..................................................................................................................... 12
3.4 Uitproberen en bijstellen ........................................................................................................ 18
4. Planning dagdelen ......................................................................................................................... 19
5. Resultaten ...................................................................................................................................... 24
Dagdeel 0 ...................................................................................................................................... 24
Dagdeel 1 ...................................................................................................................................... 26
Dagdeel 2 ...................................................................................................................................... 28
Dagdeel 3 ...................................................................................................................................... 31
Dagdeel 4 ...................................................................................................................................... 32
6. Evaluatie en reflectie ..................................................................................................................... 34
6.1 Evaluatie met leerlingen ........................................................................................................ 34
6.2 Evaluatie met begeleidster .................................................................................................... 34
6.3 Reflectie op rol als ontwerper van onderwijs ......................................................................... 35
6.4 Reflectie op rol als uitvoerder van onderwijs ......................................................................... 35
7. Presentatie..................................................................................................................................... 37
BIJLAGE I Artikel aansluiten bij mijn visie ....................................................................................... 39
BIJLAGE II 5-stappenmodel ............................................................................................................. 43
BIJLAGE III Les waterkringloop......................................................................................................... 44
BIJLAGE IV Les polders .................................................................................................................... 47
BIJLAGE V Projectvoorstel geïntegreerd onderwijskundig ontwerp................................................. 51
BIJLAGE VI Feedback praktijkbegeleider ontwerp en uitvoering ...................................................... 53
2
, 1. Visie
In dit hoofdstuk worden mijn visie op het kind, de vakdomeinen en mijn rol als leerkracht beschreven.
Dit gebeurt aan de hand van een stelling, een artikel en een afbeelding, en op basis van literatuur.
1.1 Visie op het kind
John Locke had het over de ‘tabula rasa’. Dit is het idee dat ieder mens wordt geboren als een
onbeschreven blad – zonder kennis, vaardigheid en persoonlijkheid – en volledig afhankelijk is van
waarneming en ervaring om de geest te vormen. Min of meer in navolging van deze verlichte filosoof
ben ik er van overtuigd dat elk kind wordt geboren met een drang om te leren en zich te ontwikkelen
en met een aangeboren nieuwsgierigheid naar de wereld om hem heen. Maar in tegenstelling tot
Locke geloof ik sterk in de eigenheid van ieder kind. Ieder kind heeft zijn eigen interesses, voorkeuren
en behoeften. De aangeboren nieuwsgierigheid en de eigenheid van kinderen vormen voor mij samen
het vertrekpunt om tot goed onderwijs te komen.
Binnen het onderwijs zijn er verschillende zienswijzen waarop kinderen zich ontwikkelen, zo stelt
Brouwers (2010). De eerste is dat kinderen op natuurlijke wijze leren en zich op die manier zelf
ontwikkelen. De tweede visie is gebaseerd op de gedachtegang dat de ontwikkeling van kinderen juist
wordt gestimuleerd en geleid van buitenaf, het zogenaamde programmagerichte leren. Aanhangers
van de derde visie gaan er vanuit dat kinderen hun eigen kennisnetwerk opbouwen, gebaseerd op
aanleg, eerdere ervaringen en de situatie, en in wisselwerking met hun omgeving. De omgeving wordt
in deze opvatting gevormd door de sociale en de materiele omgeving van het kind. Deze laatste visie
staat ook wel bekend als de constructivistische visie op leren. Het constructivistisme gaat er van uit
dat het verwerven van kennis en vaardigheden het resultaat is van denkactiviteiten en een actieve rol
van de leerling: hij leert door nieuwe informatie te verbinden aan wat hij al weet. Aansluitend bij de
eerste zienswijze is de bekende Nederlandse pedagoog Marinus Jan Langeveld (1979) van mening
dat leerlingen meer vrijheid moeten krijgen, zodat ze zich op natuurlijke wijze kunnen vormen.
Langeveld bezigde het begrip zelfverantwoordelijke zelfbepaling. De invloed van leerkrachten moet er
volgens hem op gericht zijn de zelfstandigheid van kinderen te bevorderen. Zelf zie ik meer in een
combinatie van de twee laatstgenoemde zienswijzen.
Voor mij is goed onderwijs: Het bewust en planmatig omgaan met verschillen tussen en inspelen
op de specifieke behoeften van leerlingen.
Met deze stelling sluit ik aan bij de visie van Langeveld dat het belangrijk is om de drang van een kind
om zelf iemand te zijn, om in een atmosfeer van vrijheid te ademen, te erkennen, maar dat
tegelijkertijd het bieden van structuur essentieel is.
In het huidige Nederlandse onderwijsstelstel, met de centraal vastgelegde leerlijnen, referentiedoelen
en Cito-toetsen, ontkom je er eenvoudigweg niet aan om voor een belangrijk gedeelte dat diagnostiek,
evaluatie en groepsplannen onontbeerlijk zijn om kwalitatief passend onderwijs te bewerkstelligen.
Wanneer een school op zo een systematische wijze werkt aan vooraf opgestelde doelen, wordt dit
door de Inspectie van het Onderwijs (2010) aangeduid als ‘opbrengstgericht handelen’. Wanneer
hierbij uitgegaan wordt van de kenmerken van de individuele leerling en diens behoeften, spreekt men
van handelingsgericht werken (HWG). HGW is een planmatige en cyclische werkwijze waarbij het
signaleren en begrijpen van onderwijsbehoeften van leerlingen centraal staat (Wij-leren, 2017).
Kenmerkend voor passend onderwijs zijn ‘maatwerk’ en ‘omgaan met verschillen’, waarbij omgaan
met verschillen ten grondslag ligt aan het bewerkstelligen van maatwerk. Omgaan met verschillen is
derhalve geen doel, maar een middel (SLO, 2013). Ik ben zelf een voorstander van opbrengstgericht
en handelingsgericht werken, omdat het je als leerkracht helpt bewust in te spelen op de behoefte van
de leerlingen en doordacht te werken aan het bereiken van doelen.
3