RECHTSBESCHERMING
TEGEN DE OVERHEID
JURISPRUDENTIE
VU Minor Algemene Rechtspraktijk
Collegejaar 2020/2021
,Inhoudsopgave
Week 2. Inleiding en de bezwaarfase ............................................................................................................................ 2
CRvB 16 mei 2019, ECLI:Nl:CRVB:2019:1663.......................................................................................................... 2
Rb. Limburg 1 maart 2019, ECLI:NL:RBLIM:2019:1907 ........................................................................................... 2
CBb 9 augustus 2017, ECLI:NL:CBB:2017:275......................................................................................................... 3
Week 3. De bezwaarschriftprocedure ........................................................................................................................... 4
CBb 25 juni 2019, ECLI:NL:CBB:2019:240............................................................................................................... 4
CRvB 30 april 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1470 ........................................................................................................ 4
ABRvS 20 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:852 ........................................................................................................ 5
CRvB 1 augustus 2005, ECLI:NL:CRVB:2005:AU0700 .............................................................................................. 5
CRvB 1 augustus 2005, ECLI:NL:CRVB:2005:AU0694 .............................................................................................. 6
Week 4. Procederen bij de bestuursrechter .................................................................................................................. 7
ABRvS 2 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2081 ................................................................................................... 7
ABRvS 4 september 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3031 ................................................................................................ 8
ABRvS 31 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:287 ...................................................................................................... 8
Week 5. Relativiteit..................................................................................................................................................... 10
ABRvS 23 augustus 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AY6762 ........................................................................................... 10
ABRvS 13 juli 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BR1412 (Tuibrug Hoorn) ........................................................................... 11
ABRvS 16 maart 2016, AB 2016/249 (Praxis) ....................................................................................................... 11
ABRvS 28 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3451 (Someren) ............................................................................ 12
Week 6. Voorlopige voorziening en hoger beroep ...................................................................................................... 14
ABRvS 6 augustus 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AI0801, AB 2003, 355 (Brummen) ..................................................... 14
CRvB 13 augustus 2015, ECLI:NL:CRVB:2016:2730, AB 2015/387 ......................................................................... 14
ABRvS 2 april 2006, ECLI:NL:RVS:2008:BC8503, JB 2008/113 ............................................................................... 15
ABRvS 9 augustus 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AY5890, AB 2006/340 ....................................................................... 15
ABRS 21 juni 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AX9347, AB 2006/339 ............................................................................... 15
ABRvS 12 juli 2006, AB 2006/338 ........................................................................................................................ 16
ABRvS 27 april 2011, AB 2011/300, ECLI:NL:RVS:2011:BQ2630 ............................................................................ 16
Vzngr. Rechtbank Noord-Nederland 16 september 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:4271 .......................................... 16
Week 7. Effectieve geschillenbeslechting .................................................................................................................... 18
ABRvS 12 augustus 2009, AB 2009/368 ............................................................................................................... 18
CRvB 5 augustus 2014, AB 2014/353 ................................................................................................................... 18
ABRvS 16 maart 2016, AB 2016/250.................................................................................................................... 18
ABRvS 16 november 2016, AB 2017/149 ............................................................................................................. 19
Rb. Oost-Brabant 13 november 2017, AB 2018/253 ............................................................................................ 19
ABRvS 8 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2658, AB 2018/333 ........................................................................... 20
1
, Week 2. Inleiding en de bezwaarfase
CRvB 16 mei 2019, ECLI:Nl:CRVB:2019:1663
Instantie: Centrale Raad van Beroep (ambtenarenrecht)
Thema: Verschoonbare termijnoverschrijding
Feiten
Appellante is werkzaam bij de politie en was het oneens met haar salarisstrook. Hiertegen heeft zij maanden later bij de
korpschef bezwaar gemaakt, terwijl de bezwaartermijn verstreken was. In de salarisstrook stond geen bezwaarclausule.
Volgens appellante is er sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding, aangezien zij vanwege het ontbreken van
de bezwaarclausule niet op de hoogte was van de mogelijkheid om bezwaar in te dienen.
Rechtsvraag
Is er sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding?
Overwegingen
Ontbreken van rechtsmiddelverwijzing bij een besluit leidt in beginsel tot verschoonbaarheid van termijnoverschrijding,
indien belanghebbende daarop een beroep doet en stelt dat de overschrijding daarvan het gevolg is. In beginsel is de
termijnoverschrijding niet verschoonbaar als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende wist dat hij
binnen een bepaalde termijn bezwaar moest maken. Van bekendheid van deze termijn kan worden uitgegaan indien
belanghebbende al voor afloop van de termijn door een professionele rechtshulpverlener werd bijgestaan, deze
beschikt immers over de vereiste kennis (r.o. 4.3).
Oordeel
De CRvB oordeelt dat niet redelijkerwijze kan worden aangenomen dat de ambtenaar wist dat zij binnen een bepaalde
termijn bezwaar moest maken. Dat zij op Intranet informatie kon vinden over het maken van bezwaar tegen een
salarisstrook en dat zij in 2016 zonder rechtsbijstand tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen een besluit is ontoereikend
om aan te nemen dat zij, ondanks het ontbreken van een rechtsmiddelverwijzing onder de salarisstrook, ermee bekend
was dat en binnen welk termijn zij hiertegen bezwaar kon maken. De korpschef heeft, anders dan de rechtbank heeft
geoordeeld, het bezwaar van de ambtenaar ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard (r.o. 4.3).
Rb. Limburg 1 maart 2019, ECLI:NL:RBLIM:2019:1907
Instantie: Rechtbank
Thema: Verschoonbare termijnoverschrijding
Feiten
Verweerder heeft een vergunninghouder watervergunningen verleend. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze
watervergunningen, terwijl de bezwaartermijn verstreken was. Verweerder heeft het bezwaarschrift niet-ontvankelijk
verklaard wegens overschrijding van deze termijn. Eiser stelt dat de watervergunningen niet gepubliceerd zijn en dat hij
geen lezer is van het dagblad, waarin aandacht aan de ontwikkeling van het wakeboardcentrum is besteed.
Rechtsvraag
Is er sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding?
Overwegingen
In zaken waarbij een belanghebbende van nemen van besluit niet op hoogte is gesteld, terwijl geen publicatie heeft
plaatsgevonden, dient belanghebbende binnen twee weken nadat hij van bestaan op hoogte is geraakt, zijn bezwaren
kenbaar te maken. Daarnaast mag van belanghebbende die op de hoogte is van ontwikkelingen waarvoor vergunning is
vereist, worden verwacht dat hij maatregelen neemt om op de hoogte te blijven van de besluitvorming (r.o. 7).
Oordeel
Rechtbank is van oordeel dat eiser van de ingrepen in waterlichaam op de hoogte moet zijn geweest en dat ook alle
berichtgeving daarover aanleiding had moeten zijn om informatie in te winnen. In dat geval zou eiser veel eerder van
bestaan watervergunningen op hoogte zijn geweest en had hij eerder daartegen bezwaar kunnen maken. Verweerder
heeft daarom de ruime termijnoverschrijding terecht niet verschoonbaar geacht. Het beroep is ongegrond (r.o. 9).
2