Hoorcollegeaantekeningen Materieel Strafrecht
HC1A Inleiding bijzondere delicten
Rechtsgoed, strafbaar feit en strafbaarheid
Dit college gaat over de relatie tussen het rechtsgoed, rechtsbelang strafbare feit en de
strafbaarheid op algemeen niveau. Hier zitten de volgende 5 aspecten aan.
1. Rol van rechtsgoed als reden en legitimatie van strafbaarstelling
2. ordende functie van rechtsgoed
3. Interpretatieve functie van rechtsgoed
4. Wijzen van bescherming van rechtsgoed
a. Rol van schuldbestanddelen
b. Formele en materiele delicten
c. Krenkings- en gevaarzettingsdelicten
5. Wijzen van bescherming van rechtsgoed
1. Rechtsgoed: reden en legitimatie van strafbaarstelling
- Strafbepalingen staan niet op zichzelf. Worden in het leven geroepen met een bepaald
doel. De wetgever wilt hiermee iets bereiken, vaak de bescherming van bepaalde
rechtsbelangen/rechtsgoederen.
- wetgever erkent belang/goed als beschermen waardig belang/goed en daarmee als
rechtsbelang of rechtsgoed
- Wat zijn rechtsgoederen/ rechtsbelangen? belangen die de wetgever via de wet wil
beschermen tegen krenkingen of in gevaarbrenging van het rechtsgoed. Voorbeelden
van rechtsgoederen
o Menselijk leven
o Eigendom
o Openbare orde
o Seksuele integriteit
o En zo zijn er nog meer rechtsgoederen/ belangen die als rechtsgoed worden
erkend. Die zijn strafrechtelijk erkend omdat er strafbaarstellingen zijn die de
burger ervan moeten weerhouden inbreuk te maken op zo een rechtsgoed.
Ieder delict heeft zijn eigen rechtsgoed/ belang. Het komt ook voor dat een
bepaling meerdere rechtsgoederen beschermd.
o De erkenning van iets als een rechtsgoed is dus een reden om iets strafbaar te
stellen en daarmee tevens de legitimatie van de strafbaarstelling. De wetgever
dient een goede reden te hebben om iets strafbaar te stellen. Het beschermen
van een rechtsgoed is zo een goede reden.
- De rechtsbelangen zijn te vinden in het Wetboek van Strafrecht en in de verschillende
bijzonder wetten zoals de Opiumwet, Wet Wapens en Minutie, Wegenverkeerswet
1994 etc.
o Iedere bijzondere wet zou eigenlijk kunnen beschouwd worden als een titel
zoals het Wetboek van Strafrecht titels kent waarin strafbepalingen bijeen zijn
gebracht om een rechtsbelang te beschermen. Zo is de WVW er om de
verkeersveiligheid te beschermen en de Opiumwet om de volksgezondheid te
beschermen.
- Als de wetgever de beslissing genomen heeft dat een bepaald belang moet worden
erkend als rechtsgoed, dan moet de rechter allerlei keuze maken.
- Wetgever dient keuzes te maken voor de wijze van beschermen?
o Via strafrecht of ander systeem
1
, o Indien strafrechtelijk: hoe?
Tegen krenking, ook tegen gevaar voor krenking
Tegen elke krenking (en gevaarzetting) of tegen bepaalde specifieke
krenkingen. Dit heeft te maken tussen de keuze van formuleren in een
materieel of formeel delict.
Welke subjectieve bestanddelen ga ik strafbaar stellen? Opzet,
culpa, geobjectiveerde bestanddelen.
2. Ordende functie van rechtsgoed
- Aan de hand van een rechtsgoed kun je strafbepalingen/ delicten Ordenden of
rubriceren. Dit heeft de wetgever tot op zekere hoogte gedaan, door in het Wetboek
van Strafrecht titels te maken
- Bijv. Tweede Boek WvSr: indeling in titels:
o Titel I: misdrijven tegen veiligheid van de staat
o Titel II: misdrijven tegen de openbare orde
o Titel XIV: misdrijven tegen de zeden
o Titel XIX: misdrijven tegen het leven gericht
- Beperkte functie titels: ‘rubriuca non est lex’: rubriek/titel vormt zelf geen wet. Wet is
dwingend voor de rechter, plaats waar het artikel opgenomen is van ondergeschikt
belang. Hier kan niet te veel van worden afgeleid.
- Plus: strafbaarstellingen ter bescherming van rechtsgoed verspreid over titels, bijv.
vermogensdelicten
- Plus: strafbaarstellingen ter bescherming van meerdere rechtsgoederen, bijv. openlijke
geweldpleging, art. 141 Sr: bescherming openbare orde en lichamelijke integriteit.
Rechtsgoed nog voor meerdere algemene leerstukken van belang zoals bij samenloop of bij ne
bis in idem (art. 68 Sr). Ne bis in idem: Niemand kan voor een tweede keer vervolgd worden
voor een feit waarvoor hij al vervolgd is.
Bij de vraag of iemand voor de tweede keer voor hetzelfde feit wordt vervolgd is het van
groot belang om te kijken wat het achterliggende rechtsgoed is van de strafbaarstelling.
Ditzelfde geldt voor samenloop.
De ordende functie heeft een beperkte functie. Belangrijker is de interpretatieve functie van
rechtsgoed.
3. Interpretatieve functie van rechtsgoed
Interpretatieve functie van het rechtsgoed oftewel de functie die het rechtsgoed heeft bij de
uitleg/ interpretatie van een delictsomschrijving/van de bestanddelen.
Wanneer een strafrecht jurist wilt weten wat het bereik is van een strafbepaling/ hoe een
bestanddeel moet worden uitgelegd dient hij te kijken naar de strekking van de bepaling, wat
heeft de wetgever gewild met deze bepaling, wat is het achterliggende rechtsbelang. –
Dat rechtsgoed kan een rol spelen bij de interpretatie van de delictsomschrijving. Je zou dit
eigenlijk gewoon de teleologisch interpretatie methode kunnen noemen. Wat is het doel van
een bepaling? Dan de bepaling uitleggen in het licht van dit bepaalde rechtsgoed. Daarom
wordt ook vaak gesproken van rechtsgoed conforme interpretatie.
2
,Voorbeeld interpretatie art. 138 Sr, huisvredebreuk
1. hij die een woning of het besloten lokaal of erf, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk
binnendringt…., wordt gestraft met …
Speelde in de jaren 60/70 een belangrijke rol bij het kraken van leegstaande woningen.
Krakers werden vervolgd voor huisvredebreuk. De meeste van die vervolgingen liepen op
niets uit. Waarom levert het problemen op om krakers te vervolgen op grond van de
bovenstaande bepaling art. 138 Sr. Waarom werden de krakers die werden vervolgd op grond
van dit artikel vaak vrijgesproken? Heeft uiteraard te maken met rechtsgoed conforme
interpretatie.
Doel van de strafbaarstelling in art. 138 Sr: huisvrede = ongestoord genieten van je eigen
woning. Dit rechtsgoed is niet in belang als iemand een leegstaande woning kraakt ‘een
woning bij een ander in gebruik’.
Huisvrede moet doorwerken in de interpretatie van de delictsomschrijving. Huisvrede is zelf
geen bestanddeel, maar er staat wel ‘een woning bij een ander in gebruik’. HR leest dit als een
woning die feitelijk bij een ander in gebruik is. Dus bij een woning die echt door een ander
wordt gebruikt. Indien een woning leegstaand is en wordt gekraakt is dit bestanddeel niet
vervuld. Dus via het bestanddeel ‘bij een ander in gebruik’ interpreteren langs rechtsconforme
weg werden deze gedragingen (het kraken van een leegstaand pand) buiten de reikwijdte van
de delictsomschrijving gehouden.
Deze situatie van kraken is tegenwoordig strafbaar gesteld in art. 138a Sr.
In bovenstaande voorbeeld leidden de rechtsconforme interpretatie tot een restrictieve uitleg
van de bepaling. Dit zou echter ook juist kunnen leiden tot een extensieve uitleg (ruime) van
de bepaling. Hier niet het geval. Daar zit een gevaar aan, namelijk dat je tegen de grenzen
aanloopt die het legaliteitsbeginsel stelt. De rechter mag niet buiten de woorden van de wet
treden. Er kunnen ook andere redenen zijn waarom zo extensieve interpretatie niet gewenst is.
Arrest Stiefkind is een voorbeeld waarin extensieve interpretatie niet gewenst is.
Dit ging om art. 249 Sr: ‘ hij die ontucht pleegt met zijn minderjarig, kind, pleegkind of
stiefkind…. een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige…
Man en vrouw hebben een relatie, niet getrouwd. Vrouw heeft een kind uit een
eerdere relatie. Man pleegt ontucht met dit kind. Hem is ten laste gelegd ontucht met
stiefkind. Het Hof kwam tot een veroordeling, deed daartoe een beroep op de strekking
(teleologische interpretatiemethode). Wat wil deze bepaling beschermen?
Bepaling wil bescherming bieden aan minderjarige in afhankelijkheidsrelaties. Die
afhankelijkheidsrelatie is aanwezig als iemand ontucht pleegt met eigen kind/ stiefkind
etc.
Hof: legt stiefkind als volgt uit is ook een minderjarig kind van de vrouw met wie de
verdachte samenleeft als waren zij gehuwd.
De Hoge Raad zet een streep door deze uitleg van ‘stiefkind’ door het hof.
Wijst op de strekking van de bepaling (bescherming van minderjarige in een
afhankelijkheidsrelatie, die als gevolg hiervan minder weerstand aan de dader kunnen bieden).
Dan verwijst de HR naar de wetsgeschiedenis. Wetgever heeft echt het oog gehad op het
geval dat de dader gehuwd is met de biologische ouder van het kind. Dat is hier niet het geval.
Dit is niet het stiefkind waar de wetgever destijds het oog op had.
3
, Gelet op de wetsgeschiedenis (bedoeling van de wetgever) terughoudend in interpretatie van
stiefkind. Wetgever heeft duidelijk gemaakt wat hij onder het begrip stiefkind verstaat.
Daarom voorzichtig zijn om dit ruimer uit te leggen.
Aan de strekking van de bepaling zou je een argument kunnen ontlenen voor extensieve uitleg
van de bepaling. Dit sluit aan bij nieuwe modernere samenlevingsvormen. Maar dan moeten
er keuzes worden gemaakt die de rechtsvormende taak van de rechter te buiten gaan.
Wetgeschiedenis is hier te duidelijk in. HR stelt zich terughoudend op, wetgever dient deze
kwestie op te lossen en beter uit te leggen wat er onder een stiefkind wordt verstaan. HR legt
hier dus expliciet niet extensief uit maar restrictief.
Rechtsgoed conforme interpretatie is bij elk bestanddeel mogelijk. Maar sommige
bestanddelen geven hier meer ruimte voor. Bij sommige bestanddelen, vooral bij normatieve
bestanddelen gaat dit gemakkelijker. Normatieve bestanddelen bieden meer ruimte voor deze
interpretatie.
- Art 11 WVW 1994, joyriding
- Arrest dreigbrief uitleg van wederrechtelijkheid in art. 317 Sr, afpersing.
Soms is het lastig om een bepaalde gedraging waarvan je niet wilt dat hij onder de
delictsomschrijving valt gelet op het achterliggende rechtsgoed om de bepaling zo te
interpreteren dat ’t inderdaad niet het geval is.
Voorbeeld hiervan heling: een gesloten fiets kopen van iemand terwijl je weet dat deze
gesloten is. OF zelf rondrijden op een door jouzelf gestolen fiets. Met het stelen van een fiets
heb je hem ook direct voor handen. DUS met het plegen van diefstal maak je je ook direct
schuldig aan heling. Kan niet de bedoeling zijn dat je je door één en dezelfde gedraging per
definitie schuldig maakt aan twee delicten. Hier heeft de rechter er niet voor gekozen om de
bestanddelen beperkt te interpreteren, hier heeft de Hoge Raad voor een andere oplossing
gekozen. Heeft gezegd moet inderdaad niet via allebei strafbaar zijn. Wat wil de
helingbepaling? Strafbaarstelling van heling ‘begunstigingsmisdrijf’ stelt strafbaar het
gedrag dat het plegen van misdrijven door anderen begunstigd. Het opkopen van gestolen
goederen begunstigd dat er misdrijven worden gepleegd. Gelet daarop betekent heling dat het
betekent dat het goed is verkregen door een ander. Dat heeft de HR niet gedaan op het niveau
van de delicts-/ bestanddeel interpretatie maar op het niveau van de kwalificatie.
Wanneer iemand op een zelf gesloten fiets rondrijdt kan wel bewezen worden dat er sprake is
van een door misdrijf verkregen goed. Maar bij de tweede materiele vraag of het goed
geïnterpreteerd kan worden als heling moet de rechter zeggen: ‘nee dat kan niet want
‘misdrijf’ moet zijn een door een ander gepleegd misdrijf en dat is niet het geval’. Dus ook op
het niveau van de kwalificatie speelt het rechtsgoed een rol.
4. verschillende wijzen van bescherming van het rechtsgoed
Opzetdelicten, culpose delicten, delicten met geobjectiveerde gevolgen
Wetgever wilt een bepaald belang/ rechtsgoed beschermen. Wetgever dient dan te kiezen hoe
hij het rechtsgoed wilt beschermen. Kiest hij voor het strafrecht, dan moet hij kiezen hoe hij
het rechtsgoed het beste kan beschermen. En hoe de delictsomschrijving vormgeven dient te
worden. Zoals: welke subjectieve bestanddelen wil ik opnemen in de delictsomschrijving
(opzet of culpa). Misdrijven hebben altijd een subjectief bestanddeel, tenminste opzet of
culpa. Dit kan op verschillende manieren.
Onderstaande drie delictsomschrijvingen beschermen alle drie het menselijk leven. Omdat het
menselijk leven zo een belangrijk rechtsgoed is, vindt de wetgever dat ook het culpoos
veroorzaken van de dood strafbaar moet worden gesteld. Bescherming van het leven gaat nog
verder, want de dood is ook bestanddeel bij andere delicten maar dan als geobjectiveerd
4