Samenvatting blok 1: Leven in evenwicht
Thema 1: Inleiding homeostase, cel, zenuwstelsel en endocrien systeem
Taak 1
Opbouw van de cel
❖ Cel
❖ Celmembraan
➔ Zorgt voor fysieke isolatie, reguleert de uitwisseling met milieu en omgeving,
zorgt voor communicatie tussen cel en omgeving en zorgt voor structuur
❖ Intracellulaire componenten
➔ Cytoplasma
Cytosol: intracellulaire vloeistof
Organellen:
o Mitochondria: ATP productie
o Endoplasmatisch reticulum en ribosomen: eiwit en vet synthese
en opslag van calciumionen
o Golgi apparaat: eiwitmodificatie
o Lysosomen: bevatten spijsverteringsenzymen
o Perixosomen: bevatten vet afbrekende enzymen
o Centriolen
❖ Celkern/ nucleus
Mitose en meiose
Mitose= celdeling in lichaamscellen
1) Profase: vorming zusterchromatiden
2) Metafase: trekdraden hechten zich aan centromeer
3) Anafase: zusterchromatiden worden uit elkaar getrokken
4) Telofase: ontstaan van nieuwe celkern→ cytokinese
Meiose= celdeling geslachtscellen
❖ Meiose 1: chromosomenparen worden uit elkaar getrokken
❖ Meiose 2: chromatidenparen worden uit elkaar getrokken
❖ G0 fase, interfase (G1 fase, S fase, G2 fase), M fase
Energie
Vrijmaken van energie: ADP wordt ATP
➔ Hulp van enzymen: eiwitten/ katalysatoren die de reactiesnelheid vergroten
maar zelf niet verbruikt worden
,Enzymatische reacties:
1) Oxidatie reductie: transport van elektronen van ene molecuul naar de andere
2) Hydrolyse- dehydratie: er wordt H2O toegevoegd of is zelf een reactieproduct
3) Additie- substractie uitwisseling: toevoeging, verwijdering of uitwisseling van
functionele groep aan substraat
4) Ligatie reactie: samenvoegen van twee moleculen door enzymen en het
gebruiken van energie uit ATP
Drie stappen energieverbranding:
1) Glycolyse: glucose molecuul wordt afgebroken tot twee
pyruvaat moleculen en er komt netto energie vrij
2) Citroenzuurcyclus: vetten worden afgebroken tot
glycerol en vetzuren→ Acetyl CoA. Eiwitten worden
afgebroken tot aminozuren
➔ ATP wordt geproduceerd
➔ Energie wordt vastgelegd in elektronen van NADH en
FADH2 → ETS
3) Elektronentransportsysteem/ oxidatieve fosforylering:
vervoert energie van elektronen NADH en FADH2 naar
ATP in het membraan van de mitochondriën
Tumoren en mutaties
Tumorcel→ fouten in DNA worden niet hersteld door de
reparatie enzymen bij de controle punten (M- fase, G- fase, S-
fase), dus de tumorcel kan ongeremd gaan delen
Mutatie= fout in de DNA- replicatie/ verandering van de DNA
sequentie en kunnen ontstaan door mutagenen zoals zonlicht
❖ Mutagenen passen de base code van het DNA aan/
interfereren met reparatie enzymen
Soorten:
1) Somatisch: in lichaamsdeel
2) Germ line: in geslachtscel
Kankerverwekkende genen:
❖ Proto- oncogenen: normale genen die coderen voor eiwitproducten die celgroei,
celdeling en celhechting reguleren. Mutatie? → oncogen
❖ Tumor suppresor genen: voorkomen ongeremde celdeling. Mutatie? →
ongeremde deling
❖ Oncogenen: veroorzaken ongecontroleerde toename van het aantal cellen→
kanker
,Soorten celdood:
❖ Necrose: abrupte vorm van celdood, veroorzaakt door schade van buitenaf, zoals
een infectie of letsel. Necrose verloopt niet gecontroleerd, waardoor de celinhoud
in het omliggende weefsel belandt.
❖ Apoptose: het proces waarin een cel zichzelf doodt. Apoptose wordt ook wel
‘geprogrammeerde celdood’ genoemd. Cellen zetten dit gecontroleerde
zelfmoord-programma in werking na groeiarrest, als ze beschadigd of te oud zijn
Taak 2
Zenuwstelsel
Centraal zenuwstelsel: hersenen en ruggenmerg
❖ Grote hersenen: worden signalen van zenuwen verwerkt (sensorische
informatie) en wordt beweging van je lichaam geregeld (motorische informatie)
❖ Kleine hersenen: Het houdt in de gaten of het doel van bepaalde bewegingen
bereikt wordt en zorgt eventueel voor aanpassing van bewegingen
❖ Hersenstam: is verantwoordelijk voor onze basisfuncties zoals
lichaamstemperatuur, hartslag, ademhaling, bloeddruk, spijsvertering,
oogbewegingen, kauwen en slikken, en het voelen van beweging en
zwaartekracht.
❖ Ruggenmerg: vormt een belangrijke schakel tussen de hersenen en de rest van
het lichaam
❖ Grijze stof: het verwerken van informatie, ongemyeliniseerd
❖ Witte stof: verzorgt communicatie tussen zenuwcellen, gemyeliniseerd
Perifeer zenuwstelsel: verbinding tussen het CZS, spieren en organen
❖ Sensorisch
❖ Motorisch ↓
Somatisch: deel waar
we controle over
hebben, stuurt spieren
aan
Autonoom ↓:
automatische processen
en reflexen
o Sympatisch: bij
stress: FIGHT OR
FLIGHT
o Parasympatisch:
rust en
vertering: REST
AND DIGEST
, Actiepotentiaal
Impuls: elektrische lading die zich over de axonen en dendrieten verplaatst. Een impuls
wordt veroorzaakt door depolarisatie van het membraan van de zenuwcel. Een
gedepolariseerd membraan heeft een positieve lading ten opzichte van de buitenkant.
Stappen:
1) Rustpotentiaal: natrium- kalium poorten gesloten: -70mV
2) Drempelwaarde: door een prikkel worden er op de sensorische zenuwen natrium
ion kanalen geopend: -50mV
3) Depolarisatie: natrium kanalen zijn open→ membraanpotentiaal gaat van -70
naar 20 mV→ elektrische spanning
4) Repolarisatie: membraanpotentiaal moet worden hersteld (van +20 naar -70)→
kalium poorten gaan open waardoor kalium uit de cel stroomt. Daarna komt de
natrium- kalium pomp die ervoor zorgt dat alle concentraties weer herstellen
5) Hyperpolarisatie: het te veel uitstromen van kalium dan gewenst