Samenvattingsopdrachten (tentamenstof) Inleiding
Media en Communicatie (2020-2021)
Door Andrea Dorrestein
Dit document bevat alle samenvattingsopdrachten van het vak Inleiding Media en
Communicatie (CI1V17001) van de Universiteit Utrecht (2020-2021). De literatuur is tevens
tentamenstof.
Inhoudsopgave
Week 1.......................................................................................................................................................... 2
Van den Broeck, A., De Witte, H., Vansteenkiste, M., Lens, W., & Andriessen, M. (2009). De Zelf-Determinatie
Theorie: kwalitatief goed motiveren op de werkvloer. Gedrag en Organisatie, 22(4), 316-335.........................2
Week 2.......................................................................................................................................................... 4
Brasfield, R. (2006). Rereading: Sex and the City: Exposing the hegemonic feminist narrative. Journal of
Popular Film and Television, 34(3), 130-139........................................................................................................4
Nabi, R. L., & Clark, S. (2008). Exploring the limits of social cognitive theory: Why negatively reinforced
behaviors on TV may be modeled anyway. Journal of Communication, 58, 407-427.........................................4
Tukachinsky, R. (2008). Feminist and postfeminist readings of romantic narratives. Feminist Media Studies,
8(2), 181-196........................................................................................................................................................4
Week 3.......................................................................................................................................................... 6
Weisser, M. (2013). Pragmatics in the analysis of discourse and interaction. In C. A. Chapelle (Ed.), The
Encyclopedia of Applied Linguistics......................................................................................................................6
Week 4.......................................................................................................................................................... 8
Sundar, S. S., & Limperos, A. M. (2013). Uses and Grats 2.0: New gratifications for new media. Journal of
Broadcasting & Electronic Media, 57 (4), 504-525..............................................................................................8
Week 5........................................................................................................................................................ 11
Karniel, Y., & Lavie-Dinur, A. (2011). Entertainment and stereotype: Representation of the Palestinian Arab
citizens of Israel in reality shows on Israeli television. Journal of Intercultural Communication, 40(1), 65-87. 11
1
,Week 1
Van den Broeck, A., De Witte, H., Vansteenkiste, M., Lens, W., & Andriessen, M.
(2009). De Zelf-Determinatie Theorie: kwalitatief goed motiveren op de werkvloer.
Gedrag en Organisatie, 22(4), 316-335.
Inleiding
In dit artikel staat de Zelf-Determinatie Theorie (ZDT) centraal, er wordt gesproken over de
specifieke kenmerken en er wordt ingegaan op de empirische evidentie voor de ZDT en de
praktische relevantie voor de werkcontext. De ZDT is een motivatietheorie, die theorieën
hebben betrekking op de motivatie van werknemers en de factoren.
Het doel van de auteurs is het demonsteren dat ZDT een betrouwbaar theoretisch
kader kan bieden voor de positieve benadering binnen de arbeids- en gedragspsychologie
(A&G-psychologie) en kennis op dit vakgebied kan vergroten. Hierbij ligt de focus op de
bevordering van onderzoek en de praktijk van werkmotivatie met behulp van de ZDT.
Het artikel is opgedeeld in drie delen, het eerste deel gaat over de
basisveronderstellingen van de theorie, het tweede deel gaat over centrale concepten en
het laatste deel over de praktische kant en de alomvattendheid van de theorie. Het doel
hiermee is om inzichten te geven voor de praktijk.
2 De basisveronderstellingen van de ZDT
De ZDT heeft een bijzondere plaats binnen de motivatiepsychologie, want de theorie gaat uit
van een positief mensbeeld en van een proactieve natuur van de mens, in tegenstelling tot
een reactief mensbeeld. Vanuit deze achtergrond wordt het evident om ook aandacht te
besteden aan positieve fenomenen en optimaal functioneren.
Daarnaast kan de ZDT ook helpen in de praktijk, door de theorie uit te bouwen en te
integreren in organisatiebeleid. Dit is het gevolg van de omvangrijkheid van de theorie, die
ingaat op belangrijke behoeften van de mens, doeloriëntaties en gedragsregulaties.
Waar andere theorieën de focus leggen op de kwantitatieve benadering van
motivatie van werknemers, ligt de nadruk bij ZDT de nadruk op de kwalitatieve benadering
van motivatie. Hierbij is er aandacht voor het onderliggende mechanisme van motivatie,
namelijk de drie aangeboren psychologische basisbehoeften. Hierdoor kan motivatie van
werknemers ook worden begrepen.
3. Psychologische basisbehoeften: de motor van optimaal functioneren
Voor de ZDT is de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften autonomie,
verbondenheid en competentie cruciaal voor persoonlijke ontwikkeling en functioneren.
Bij relationele verbondenheid gaat het er bij ZDT niet alleen over het opbouwen van
positieve relaties met anderen, maar de theorie gaat een stap verder en benadrukt dat
dergelijk sociaal contact betekenisvol en diepgaand moet zijn. Bij competentie gaat het in de
ZDT om een aangeboren behoefte van de mens, namelijk de wens om doeltreffend met de
omgeving om te gaan. Als werknemers zich effectief voelen, draagt dat bij aan hun
universele psychologische behoefte en leidt dit tot hogere welzijn. Autonomie betekent in
psychologische zin dat de mens vrij kan handelen zonder druk. In de ZDT ligt er voornamelijk
nadruk op het gevoel zonder druk te kunnen functioneren. Volgens de ZDT is de behoefte
aan autonomie dus bevredigd wanneer werknemers volledig achter (de reden voor) hun
gedrag staan.
2
, Volgens de ZDT zou iedereen profiteren van positieve feedback, omdat dat invloed
uitoefent op de bevrediging van de psychologische basisbehoeften. Dit wordt ondersteund
vanuit empirisch onderzoek.
4 Autonome en gecontroleerde motivatie: het waarom van motivatie
In de motivatiepsychologie wordt van oudsher gewerkt met de som van intrinsieke en
extrinsieke motivatie, maar de ZDT toont aan die deze motivaties niet zonder meer opgeteld
mogen worden opgeteld. Bovendien onderscheidt de ZDT kwalitatief inferieure typen van
motivatie (d.w.z. gecontroleerde) van kwalitatief hoogstaande autonome typen van
motivatie.
De ZDT stelt dat autonome motivatie altijd kwalitatief beter is dan gecontroleerde
motivatie. Anders dan gecontroleerde motivatie, gaat autonome motivatie gepaard met de
bevrediging van de basisbehoeften. Terwijl autonome motivatie optimaal functioneren
stimuleert, zorgt gecontroleerde motivatie ervoor dat mensen slechter in hun vel zitten en
minder goed presteren. Autonome motivatie gaat hand in hand met optimaal functioneren.
Gecontroleerde motivatie is hier niet, of zelfs negatief aan gerelateerd. Naast verschillende
typen van motivatie of gedragsregulatie, omschrijft de ZDT ook de motiverende impact van
de doelen of waarden die mensen nastreven.
5 Intrinsieke en extrinsieke doelen: het ‘wat’ van motivatie
De motivationele impact van doelen is algemeen bekend binnen de A&G-psychologie. De
ZDT stelt dat het nastreven van intrinsieke doelen bijdraagt tot optimaal functioneren,
terwijl het najagen van extrinsieke doelen hier niet toe bijdraagt of misschien zelfs hiervan
afleidt. Intrinsieke werkdoelen zijn gericht op zelfontplooiing, het leveren van een bijdrage
aan de samenleving en het opbouwen van goede sociale relaties. Intrinsieke doelen sluiten
aan bij de natuurlijke tendens om zich verder te ontwikkelen. Het nastreven ervan bevredigt
dan ook de psychologische basisbehoeften en helpt mensen optimaal te functioneren en
hun potentieel te realiseren
De ZDT neemt aan dat het nastreven van extrinsieke doelen vooral optreedt wanneer
de bevrediging van de basisbehoeften belemmerd wordt. De ZDT neemt de inherente
groeitendens van mensen en de psychologische basisbehoeften als uitgangspunt voor de
opdeling in intrinsieke en extrinsieke doelen.
6 conclusie
Dit artikel heeft toegelicht dat de theorie een belangrijke bijdrage leveren aan de positieve
A&G-psychologie, omdat de ZDT uitgaat van een positief mensbeeld. De ZDT staat toe om
het ‘wat’, het ‘waarom’ en het onderliggende proces van motivatie te bestuderen. De
kwaliteit van de motivatie staat hierbij steeds centraal: een sterkere motivatie leidt enkel tot
meer optimaal functioneren wanneer het gaat om kwalitatief goede motivatie.
De ZDT kan dus een breed scala van fenomenen verklaren. De ZDT kan daarom
onderzoekers inspireren en ondersteunen om de positieve A&G-psychologie op een
samenhangende en theoretisch gefundeerde wijze verder uit te bouwen. En geeft het
inzichten voor de praktijk.
3
, Week 2
Brasfield, R. (2006). Rereading: Sex and the City: Exposing the hegemonic feminist
narrative. Journal of Popular Film and Television, 34(3), 130-139.
Nabi, R. L., & Clark, S. (2008). Exploring the limits of social cognitive theory: Why
negatively reinforced behaviors on TV may be modeled anyway. Journal of
Communication, 58, 407-427.
Tukachinsky, R. (2008). Feminist and postfeminist readings of romantic narratives.
Feminist Media Studies, 8(2), 181-196.
Invulopdracht
Brasfield Nabi & Clark Tukachinsky
Wat is de Hoe laat Seks and the Er worden twee Dit artikel
onderzoeksvraag? City zien dat hypothesen onderzoekt of
bevrijdingstheorieën getoetst: vrouwelijke kijkers
blind kunnen zijn voor alternatieve
hun eigen dominante en Hypthese 1: Na modellen voor
hegemonische blootstelling aan romantische liefde
neigingen? een positieve (vs. construeren, of
negatieve) anders hun eigen
In dit geval is de uitkomst van een liefde als
bevrijdingstheorie: one-night-stand, romantisch
feminisme zullen vrouwen die ervaren, waarbij ze
niet eerder een indirect proberen
one-night-stand het romantische
hebben gehad, een ideaal na te
grotere kans bootsen zoals
hebben om in de weergegeven in de
toekomst deel te media.
nemen aan een
one-night-stand. Als dit inderdaad
het geval is,
Hypthese 2: Na bestaan er dan
blootstelling aan verschillen tussen
een beeld van een de
one-night-stand, mediavoorstelling
zullen vrouwen die van liefde en de
niet eerder een manier waarop
one-night-stand liefde in het echte
hebben gehad, een leven wordt
grotere kans ervaren, en zo ja,
hebben om in de hoe worden
toekomst deel te dergelijke
nemen aan een verschillen
one-night-stand, verzoend door
4