Samenvatting Inleiding Psychologie
H1
Psyche: Geest, Grieken geloofden dat die op zichzelf en apart van het fysieke lichaam
bestond.
Ologie: Gebied van de studie
Psychologie: Breed begrip
Letterlijk: De studie van de geest/zielkunde
Psychologie komt voort uit de filosofie
Studievan alle gedrag van een individu, ook afwijkend gedrag en gedrag van het
individu onder invloed van groepen.
Breed veld met vele specialismen maar, het is de wetenschap van gedrag en
geestelijke processen (Zimbardo, aanhouden)
Dus..
Het terrein van de psychologie bestaat uit:
1. Interne geestelijke processen: Deze nemen we alleen indirect waar zoals; denken,
voelen en begeren.
2. Externe geestelijke processen: Praten glimlachen en lopen. Direct waarnemen dus
Wetenschappelijke definitie psychologie: Wetenschap van de psychologie gebaseerd op
objectieve, verifieerbare gebeurtenissen.
Waar kom je psychologen tegen: Met name in de jeugd- en gezondheidszorg, GGZ, arbeid en
organisatie & onderwijs.
Gezondheidszorg: 59%
Jeugd: 15%
Intersector: 13,5%’
Arbeid en organisatie: 12,5%
3 soorten psychologen:
1. Experimenteel psychologen (onderzoekspsychologen): Een psycholoog die onderzoek
doet naar elementair psychologische processen – in tegenstelling tot een toegepast
psycholoog.
Kleinste groep van de 3, voeren wel meeste werk uit
Kunnen bij zowel bedrijven en onderzoeksinstellingen als uni’s te werk waar ze ook
les geven
2. Docenten psychologen: Psycholoog met als primaire taak, het geven van onderwijs
op bijvoorbeeld een hbo- of bacheloropleiding of aan een universiteit
Op universiteiten doen ze ook wetenschappelijk onderzoek
3. Toegepaste psychologen: Psycholoog die , door experimenteel psychologen
vergaarde kennis, gebruikt om problemen van mensen op te lossen.
Lossen op d.m.v. trainingen, ontwerpen van speciale gereedschappen of
psychologische behandelingen
2/3e van de psychologen met universitaire opleiding werkt als toegepast psycholoog.
,Specialisaties in de toegepaste psychologie: lezen boek ook (Ezelsbruggetje: ASSK FOG)
Arbeids- en organisatiepsychologen (A&O-psychologen)
Sportpsychologen
Schoolpsychologen
Klinisch psychologen en counselors
Forensisch psychologen
Omgevingspsychologen
Gerontpsychologen
Verschil tussen psychiater en psycholoog:
Psychiater mag medicatie toeschrijven
Psychiater krijgt hoger salaris, omdat hij een medisch specialist is.
Psychiaters zien de mensen als ‘patiënten’ met een geestelijke ‘ziekte’
Psychologen zien de mensen als cliënten.
Psychiatrie: Een medisch specialisme dat zich richt op de diagnose en de behandeling van
mentale stoornissen.
Maakt geen deel uit van de psychologie
Kleiner vakgebied dan psychologie
Psychiaters behandelen personen met ernstigere psychische stoornissen dan
psychologen, doen dit vanuit medische invalshoek
Pseudopsychologie: Wordt vaak met psychologie verward.
: Niet-onderbouwde psychologie aannamen die als wetenschappelijke waarheden worden
gepresenteerd. (Waarzeggerij, horoscopen, geesten, goedgelovigheid, hoop, etc.)
6 vaardigheden van kritisch denken:
1. Wat is de bron?
2. Is de bewering redelijk of extreem?
3. Wat is het bewijsmateriaal? Moet wetenschappelijk bewijsmateriaal zijn en niet
anekdotisch.
Anekdotisch bewijsmateriaal: Getuigenissen die ervaringen van iemand of enkele
personen schetsen, maar ten onrechte voor wetenschappelijk bewijs worden
aangezien.
4. Kan de conclusie zijn beïnvloed door de bias?
Bias: Een vooroordeel, vervorming of vertekening van een situatie, meestal op basis
van persoonlijke ervaringen en waarden.
Emotionele Bias: De neiging om oordelen te vellen gebaseerd op attitudes en
gevoelens, in plaats van op een rationele analyse van het bewijsmateriaal.
Confirmation bias (bevestingsbias): De neiging om informatie die niet bij je
opvattingen aansluiten te negeren of bekritiseren en om in plaats daarvan informatie
te zoeken waar je het wel mee eens bent.
Expectancy Bias: De waarnemer staat toe dat zijn verwachtingen de resultaten van
een onderzoek beïnvloeden.
5. Worden veel voorkomende denkfouten vermeden?
, 6. Zijn voor het oplossen van het probleem verschillende invalshoeken nodig?
6 invalshoeken (perspectieven) die het snel veranderende veld van de moderne psychologie
veranderen: Deze sluiten elkaar niet uit! Afhankelijk van de problematiek, is de een weer iets
relevanter dan de ander.
1. Biologische
2. Cognitieve
3. Behaviouristische
4. Whole-person
5. Ontwikkelingsperspectief
6. Socioculturele perspectief:
1. Biologisch perspectief
Betekenis: Het psychologische perspectief dat de oorzaken van gedrag zoekt in het
functioneren van de genen, de hersenen en het zenuwstelsel en hormoonstelsel.
René Descartes: De man die achter het scheiden van de lichaam en geest zit, hierdoor
werd de geest onderzoekbaar. Rationalisme: Zien he denken als enige middel om aan
wetenschap en filosofie te doen.
Empirisme: Zien het denken als onnodig en storend. Beweren dat waarnemingen,
ervaringen en experimenten de enige ware bronnen van kennis zijn.
John Locke (Empirist), ‘’tabula rasa’’: De mens is een onbeschreven blad dat door
ervaring, leerprocessen en opvoeding persoonlijkheid en vaardigheden (zoals
intelligentie) krijgt.
2 variaties biologische thema:
1. Neurowetenschap: Het vakgebied dat zich richt op begrip van hoe de hersenen
gedachten, gevoelens, motieven, bewustzijn, herinneringen en andere mentale
processen creëren. (D.m.v. ontwikkelingen van computers enzo)
2. Evolutionaire psychologie: Een relatief nieuw specialisme in de psychologie dat
gedrag en mentale processen beschouwt op basis van hun genetische aanpassingen
aan overleving en voortplanting Charles Darwin (1809-1882)
Darwin: Gedrag en mentale processen te beschouwen in termen van hun genetische
aanpassingen aan overleving en voortplanten. (Survival of the fittest) Evolutieleer
Mens is bijv rechtop gaan lopen als aanpassing aan het verdwijnen van oerwouden,
zo meer overzicht op savannes en beter anticiperen op gevaar.
Natuurlijke selectie: Tijdens dit proces evolueerden de lichamelijke kenmerken van
een soort in de richting van de kenmerken die de best aangepaste organismen een
voordeel gaven in de strijd om het bestaan
2. Cognitieve Perspectief
, Betekenis: Een van de belangrijkste psychologische perspectieven, waarbij de nadruk
ligt op mentale processen, zoals leren, geheugen, perceptie en denken als vormen
van informatieverwerking.
1.2.2 Begin wetenschappelijke psychologie / Historische scholen in de psychologie
(Wundt) Introspectie: Beschrijving van je eigen innerlijke, bewuste ervaringen.
1. Structuralisme (Wundt’s pupil Edward Bradford): Historische stroming binnen
de psychologie die de basisstructuren van de geest en de gedachten trachtte te
ontrafelen. Structuralisten zochten de elementen van de bewuste ervaring.
2. Functionalisme (William James): Historische stroming binnen de psychologie die
meende dat psychologische processen het beste begrepen kunnen worden in het
licht van hun adaptieve nut en functie. Hierdoor kwam toegepaste
psychologie
Toegepaste psychologie: Op welke wijze kan de psychologie worden toegepast om het
menselijk leven te verbeteren.
Navolger James
(John Dewey) Nieuwe leren (Progressive education): De nadruk ligt op het doen, in plaats
van door alleen naar colleges te luisteren en feiten uit het hoofd te leren.
3. Behaviouristisch perspectief
Een psychologische invalshoek die de bron van onze handelingen zoekt in stimuli
vanuit de omgeving, in plaats van innerlijke mentale processen.
Bestaat eigenlijk niet echt meer als invalshoek, tegenwoordig samengevoegd met de
cognitieve benadering.
Streven om van de psychologie een objectieve wetenschap te maken die zich alleen
op observeerbaar gedrag richt en niet op mentale processen.
4. Whole person (Gehele persoon) leer tabel 1.1 ook
Betekenis: De persoonlijkheid en geestelijke stoornissen ontstaan voornamelijk
uit processen in de onbewuste geest en niet in het bewustzijn. Hiermee kan je de
gehele persoon dus verklaren.
3 perspectieven vanuit de gehele persoon: Perspectieven die draaien om een
globaal inzicht in de persoonlijkheid, waaronder deze 3
1. Psychodynamische psychologie: Een benadering die de nadruk legt op het
begrijpen van het menselijk functioneren in termen van onbewuste
behoeften, verlangens, herinneringen en conflicten. (Voordeel hiervan is
dat je alles kunt verklaren, vaak bij kinderen)
Freud (1856-1939) maakte hierbij gebruik van psychoanalyse:
Oorspronkelijk Medische techniek voor de behandeling van psychische
stoornissen.