Palperen (voelend onderzoekend):
- Met één hand, tenzij je een vergelijking wil maken binnen het lichaam
- Niet-palperende hand -> ondersteunend -> contact houden -> bij jezelf palperen of je
op een goede plek zit
- Letten op houding van fysiotherapeut en cliënt
- Anatomische kennis is belangrijk -> weet wat je voelt
4 variabelen van palperen:
- V1
-> Vingers -> middelste drie vingers -> zo plat mogelijk -> maximaal hoek 45 graden -
> bewegen in je schouder
-> Handen -> consistentie
-> Omvattende palpatie -> vingers en duim
- V2
-> Geen verplaatsing -> drukken
-> Wel verplaatsing -> strijken (vingers verplaatsen t.o.v. huid) -> wrijven (vingers
verplaatsen t.o.v. huid en huid beweegt t.o.v. onderlaag) -> verschuiven (geen
verplaatsing van vingers t.o.v. huid, huid beweegt alleen t.o.v. onderlaag)
- V3
-> Dwars op de anatomische structuur -> spieren, botten etc.
-> Parallel aan de anatomische structuur -> spieren, botten etc.
-> Circulair om de anatomische structuur -> botten die uitsteken
-> Drukkend in de anatomische structuur -> de diepte in
- V4
-> Druk laag naar hoog -> naar de patiënt luisteren -> voorzichtig
7 palpatietechnieken
1. Dwarse palpatie -> randen -> kuilen
2. Parallelle palpatie -> omvang van een structuur
3. Circulaire palpatie -> botten en delen die uitsteken
4. Drukkende palpatie -> slagaders en bloedvaten etc.
5. Dwarse omvattende palpatie -> duim en vingers -> verschuifbaarheid
6. Parallelle omvattende palpatie -> duim en vingers -> botstuk vorm voelen
7. Zigzaggende palpatie -> combi 1 & 2 -> snel vorm vaststellen van een structuur ->
té snel
Stappenplan voor een palpatie
1. Oriëntatie anatomische structuur
, 2. Uitgangshouding van de patiënt en jezelf
3. Referentiepunten bepalen (referentiepunten zijn duidelijk herkenbare anatomische
structuren, vaak gemakkelijk te palperen die als hulpmiddel gebruikt kunnen worden
om andere structuren te vinden)
4. Techniek bepalen
5. Niet-palperende hand rol bepalen
6. Uitvoeren van de palpatie
7. Markeer de anatomische structuur, tekenen
8. Controleer jezelf
Gewrichten:
1. Articulatio fibrosa
- binding wordt gevormd door bindweefsel (3 typen)
- syndesmosis (collagene of elastische vezels) -> tussen botten in je onderarm
- sutura -> schedel
- gomphosis -> kaak
2. Articulatio cartilaginea
- twee botten die verbonden zijn dmv kraakbeen (2 typen)
- synchondrosis: hyalien kraakbeen (ribbenkast)
- symphysis: vezelig kraakbeen (voorkant bekken)
3. Articulatio synovialis
- tussen de botten bevindt zich een holte
Kenmerken synoviaal gewricht
a. gewrichtsholte
b. gewrichtskapsel
c. gewrichtskraakbeen (GKB)
d. gewrichtsvloeistof -> synovia
e. hulpstructuren; bv discus, meniscus, labrum articulare
Kop (convex)-> bol
Kom (concaaf)-> hol
Gewrichtsholte
- cavum articularis
- plaatje pp zwart
- bijna niet te zien
, kraakbeen -> goed doorbloed
2. membrana fibrosa -> buitenste laag -> vezelig bindweefsel -> collagene
vezels -> wisselend van dikte -> steviger
Waar is het dik -> gewrichtsband -> ligament
Waar is het dun -> kapsel -> gelijkmatig verdeelde vezels
Ligament plaatselijke versterking van de membrana fibrosa
- Geleiden van beweging, stabiliseren in eindstanden
- Vb buitenste kniebanden, kruisbanden, enkelbanden
- Typen;
1. Capsulair -> enkelbanden -> buitenste laag -> membrana fibrosa -> meeste
gevallen
2. Extracapsulair -> ligament buiten het gewricht los van membrana fibrosa ->
buitenste knieband
3. Intracapsulair -> binnen gewrichtskapsel -> los van membrana fibrosa ->
kruisbanden
Gewrichtskraakbeen (cartilago articularis): meestal hyalien
- glad, zorgt voor bescherming
- geen zenuwen en zintuigen (niet geïnnerveerd)
- geen bloedvaten (niet gefiscaliseerd)
- voedingsstoffen via synovia bij het kraakbeen
Gewrichtsvloeistof (synovia)
- dialysaat van bloedplasma -> afgeleide van bloed
- goed schokken dempen
Hulpstructuren
- Voorbeeld: meniscus -> veel meer contactpunten tussen de botten -> beter gewicht
verdeeld -> past beter
Verschil tussen kogelgewricht en ellipsoïdgewricht:
Kogelgewricht kan meer bewegingen maken dan een ei gewricht. Een kogelgewricht kan
rond alle assen bewegen. een ellipsoïdgewricht kan maar rond twee assen bewegen.
Vormsluiting
- stabiliteit geleverd door de vorm van de botten die het gewricht vormen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lottesvannoesel. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.