Contact maken in het primair onderwijs
effectief communiceren met kinderen en hun ouders
Tom Boves en Marijke van Dijk (2014)
Oefenen: stel jezelf bij dit boek vragen zoals:
Hoe en wanneer kan ik dit (idee/vaardigheid) toepassen?
Wat moet ik dan anders doen dan ik gewend ben?
Wie heb ik dit al eens zien doen?
Hoe kan ik er zelf aan werken me de stof eigen te maken?
Inleiding
Belang van leren luisteren, aandacht geven en stimuleren.
Veel kinderen laten zich bij de beoordeling van de schooldag leiden door het humeur van de
leerkracht. Goed contact bevordert de sfeer. Naast een goed humeur hebben ook vriendelijkheid,
openheid en enthousiasme invloed op de sfeer in de klas. Ook die kwaliteiten komen via contact tot
uiting. Ze geven de kinderen een gevoel van veiligheid en dat stimuleert vervolgens hun
zelfvertrouwen. Een professional weet dat en heeft het vermogen om een positieve impact te
hebben – ongeacht diens humeur.
Praktijkvoorbeeld: Soms is na een onenigheid niet te achterhalen wat er precies gebeurd is,
maar soms kan het al genoeg zijn om naar de verhalen te luisteren. De kinderen het gevoel geven dat
er naar ze geluisterd wordt.
1.1. Contact
Bij contact gaat het in elk geval om een tijdelijke verbinding, die weer los gemaakt of verbroken kan
worden. Dan vindt een uitwisseling plaats van gevoelens, gedachten, beelden of behoeften. Die
uitwisseling brengt bij beide partijen iets teweeg. Contact heeft dus inhoud en impact.
Altijd als je communiceert doe je dat in vier lagen:
Referentiële laag De inhoud, de informatie die je deelt
Relationele laag Hoe je de ander ziet, hoe je de rolverhouding tussen jullie ziet
Expressieve laag Het beeld dat jij van jezelf hebt en uitdraagt
Appellerende laag Wat jij graag wilt dat de ontvanger doet of laat of voelt
De bekendste vormen van contact zijn fysiek en emotioneel contact.
Contact is erop gericht een wens te vervullen of een behoefte te bevredigen.
Heel je leven op school staat in het teken van contact maken.
Hoe effectiever je bent, hoe meer voldoening je beleeft op je werk.
1.2 Voorwaarden voor positief contact
Je deelt een stukje werkelijkheid met de ander, je spreekt een gemeenschappelijke taal.
De omgevingsvariabelen kloppen, er is bijvoorbeeld tijd en ruimte (niet altijd in de hand).
Waar je wel invloed op hebt:
openstaan: - Jij hebt aandacht en voelt zin en energie om contact te maken
- de ander is niet per definitie afkerig van contact of gaat deze niet bewust uit de weg
Belangstelling: - jij wilt weten wat de ander bezig houdt
/Nieuwsgierigheid - de ander is bereid te onderzoeken wat jij voor hem kan betekenen
,Open vragen: - jij bent in staat vanuit je nieuwsgierigheid open en prikkelende vragen te
stellen
- de ander is bereid over je vragen na te denken en er antwoord op te geven
Waarnemen: - jij neemt de ander waar, je observeert zonder oordeel en zonder te
hechten aan je observatie
- de ander heeft de zintuigen (ten minste) op een kiertje en is bereid ze te
gebruiken
Contact met jezelf: - jij houdt voeling met jezelf, je eigen emoties en behoeften
(zelfmanagement)
- de ander is enigszins in staat om te gaan met de eigen emoties en
behoeften
Negatieve reacties:
Als je doet alsof je open staat, ervaart de ander jou als niet congruent en vertrouwt je niet en houdt
contact af. Als de ander je niet kan boeien, vindt de ander jou ook niet de moeite waard en haakt af.
Als je gesloten (controle) of suggestieve vragen stelt, denkt de ander niet na en neemt geen
verantwoordelijkheid voor het gesprek, gaat ontwijken en is niet betrokken. Als je al denkt te weten
hoe het zit, voelt de ander zich niet gehoord of gezien en verliest respect voor je. Als je
geëmotioneerd bent, boos, verdrietig raak je jezelf kwijt, de ander raakt jou ook kwijt, weet niet wat
je van hem wilt, wordt onzeker en haakt af. Geen aandacht hebben, is niet iets wat je overkomt!
Verloopt het contact naar wens, dan groeit je zelfvertrouwen en dat van de ander.
1.3 Professionele houding
Je kunt de kwaliteit van het contact dus beïnvloeden door zo goed mogelijk te voldoen aan de
hierboven genoemde voorwaarden voor positief contact. Dat wordt op school ook wel van je
verwacht. Professionals nemen de verantwoordelijkheid voor een goed verloop van het gesprek.
Je hoort je dus bewust te zijn van je houding en van je invloed op het contact. “Wat kan ik doen om
het contact te verbeteren?” is de vraag van een professional. Een amateur wijzen altijd naar de
ander. Een professional is zich ook bewust van zijn vooronderstelling over de ander waarmee hij of zij
in contact treedt. Soms kun je meningen als realiteit zien en ben je dus niet bewust van je
denkbeelden.
Vooronderstellingen kiezen:
Bij de ander:
- Mensen zijn van zichzelf creatief, vindingrijk en heel
- Ze maken keuzes en zijn zelf verantwoordelijkheid voor hun leven
- Ze zijn prima in staat hun behoeften te uiten en er voor uit te komen
- Ik geef anderen een 10. Ieder is als mens waardevol, ongeacht zijn/haar gedrag nu.
Bij samenwerking:
- Mensen zijn erop uit samen te werken en tot oplossingen te komen die voor iedereen werken
- Soms hebben ze niet de vaardigheden om dat goed uit te drukken
- Hun handelen is erop gericht hun wensen te vervullen
- Zij komen op voor zichzelf, maar hun doel is niet om jou te pesten of dwars te zitten
- Ik hoef niet met de ander te vechten, maar kan ermee dansen
,Bij jouw rol:
- Mijn rol is om bij te dragen aan de wereld, anderen te helpen zijn doelen te bereiken
- Ik geef mezelf ook een 10
- Ik uit mijn wensen en behoeften zodat anderen die kennen en er rekening mee kunnen houden
- Er is een overvloed aan respect in de wereld. Als ik daarvan zoveel neem als ik nodig heb, blijft er
nog steeds meer dan genoeg over voor anderen
Je overtuigingen worden zichtbaar in je reacties, je lichaamshouding, je uitstraling, je emoties, je
gedrag en in wat je daarmee teweegbrengt of schept. Deze kan je zelf kiezen.
1.4 Succesvol contact
Wanneer is contact succesvol als beide partijen:
Referentiële laag: - hebben kunnen uitdrukken (zeggen) wat ze wilde
- hun boodschap zonder misverstanden hebben uitgewisseld
Relationele laag: - plezier hebben beleefd aan de uitwisseling
- een heldere en gedeelde kijk hebben op de onderlinge
rolverhouding en deze rolverdeling accepteren
- hun verantwoordelijkheden kennen en die verantwoordelijkheid
nemen (wat moet jij doen – wat moet de ander doen)
Expressieve laag: - hebben (kunnen) laten zien wie/wat ze zijn
- er mochten zijn
- werden gezien, gehoord en zich niet veroordeeld hebben gevoeld
- een toegenomen zelfvertrouwen ervaren
Appellerende vraag: - positieve ruimte ervaren om te groeien
- hebben geleerd (kunnen leren) van de uitwisseling
- weten wat ze nu moeten doen (wat er is afgesproken te doen)
(wat ga jij doen - hoe kan ik je helpen?)
- zin hebben om ook daadwerkelijk in actie te komen
Verder kenmerkt succesvol contact zich door:
Een veilige, open en respectvolle uitwisseling, die een positieve impact op jezelf en de ander(en),
die efficiënt en effectief is (reciprociteit).
Reciprociteit
Goed contact vraagt energie maar zal onder de streep evenveel energie opleveren (of meer).
Daarom noemen we goed contact efficiënt. En goed contact is effectief omdat je jouw doelen ermee
bereikt. Belangrijk is daarbij je eigen houding en je aandacht. Hou jij jezelf in de gaten en let je op je
eigen energie? En op die van de ander? Of ben je er met je aandacht niet bij? Als jij je doelen niet
helder voor de geest hebt, zal de ander afdwalen. Als jij de ander helpt, zal de ander ook bereid zijn
om jou te helpen. Dit verschijnsel wordt reciprociteit genoemd, of ook wel wederkerigheid.
Reciprociteit maakt dat je de impact van je eigen gedrag terugziet in het handelen van de ander. Het
is daarmee een soort afstandsbediening tussen jou en de ander. Reciprociteit is een kunst van
professionals en vereist eigen inzet, oefening en zelfbeheersing. Het is de motor van succesvol
contact.
, 1.5 Model van co-actief communiceren
Grote woorden als openheid, respect en veiligheid staan vaak centraal in het onderwijs, want zij
duiden op een klimaat waarin kinderen en volwassenen zich goed kunnen voelen, durven
experimenteren, ontdekken, leren, kortom: kunnen groeien.
Respect is niet: zeggen: “ik heb respect voor je”, betuttelen, tegenspreken, voor de ander invullen,
weten wat goed is voor de ander.
Respect voor de ander is wel: wat je niet wilt dat jou geschiedt, doe dat ook een ander niet, grenzen
stellen, de ander in zijn waarde laten.
Respect voor jezelf is: aandacht hebben voor je eigen behoeftes en je grenzen bewaken.
Openheid is niet: zeggen: “ik ben open” en niet luisteren, denken dat je het weet en de ander alles
moet leren, boven de ander gaan staan.
Openheid voor de ander is wel: luisteren zonder oordeel, open vragen stellen, contact maken.
Open voor jezelf: je laten zien, kwetsbaar durven zijn, durven reflecteren op jezelf, feedback durven
ontvangen.
Veiligheid is niet: zeggen: ”je kunt mij alles vertellen”, oordelen en beoordelen, behoeftes niet
erkennen, beloftes doen die je niet nakomt.
Veiligheid voor de ander is wel: het gevoel dat je mag ontdekken, mag vragen, behoeftes mag uiten,
kritisch mag zijn zonder sancties. Samen leren van elkaar.
Veiligheid voor jezelf: grenzen stellen en aangeven wanneer jij je niet veilig voelt. Naast de ander
staan in plaats van boven of onder.
Zelfvertrouwen is niet: zeggen: “ik ben geweldig” en daar tegelijk aan twijfelen, altijd de beste,
snelste, grootste enz. willen zijn.
Zelfvertrouwen voor de ander is wel: verantwoordelijkheid durven delen, ruimte durven maken,
grenzen durven aangeven. Weten: er zijn geen fouten, alleen feedback.
Zelfvertrouwen voor jezelf: Jouw verantwoordelijkheid kennen en nemen, voor je eigen mening
staan, durven experimenteren en leren, fouten durven maken.
Co-actief communiceren gaat over het in de praktijk brengen van de grote woorden.
Je woorden onderstrepen de indruk die je maakt, voegen iets toe of zijn daarmee in tegenspraak. Je
gesprekspartner zal het altijd merken als je woorden in tegenspraak zijn met je houding. Die ziet je
dan als ‘onecht’ of zelfs ‘onbetrouwbaar’.
1.6 En nu verder!
Over geloven in de talenten en intelligentie van de kinderen en het groeien.
Enorme gevolgen als je gelooft dat een kind aan zijn taks zit, zelfs als dat onbewust is ga je er minder
in investeren.