Bestuursrecht: besluitvorming – video’s week 1
Inhoud
Bestuursrecht: besluitvorming – video’s week 1....................................................................................1
Week 1A.............................................................................................................................................2
Video ontwikkeling bestuursrecht..................................................................................................2
Video besluitvormingsnormen.......................................................................................................3
Video waarom zijn er (besluitvormings)procedures?.....................................................................7
Video attributie...............................................................................................................................8
Video delegatie...............................................................................................................................9
Video mandaat.............................................................................................................................10
Week 1B...........................................................................................................................................13
Video specialiteitsbeginsel............................................................................................................13
Video gelijkheidsbeginsel.............................................................................................................15
Video vertrouwensbeginsel..........................................................................................................17
Video evenredigheidsbeginsel......................................................................................................20
Video transparantiebeginsel.........................................................................................................21
Video contra legem-werking abbb................................................................................................24
1
,Week 1A
Video ontwikkeling bestuursrecht
Drie dimensies van het bestuursrecht
- Het bestuursrecht kent een lange geschiedenis, maar relatief weinig literatuur.
- Van der Hoeven (1989), de eerste voorzitter van de afdeling Rechtspraak van de Raad van
State, schreef het boek “De Drie Dimensies van Normering”.
- Drie dimensies van normering:
1. Legitimatie: macht, gezag / wederkerigheid
2. Instrumentatie: organisatie en middelen
3. Machtsuitoefening zelf
(1) Legitimatie: macht, gezag / wederkerigheid
= de onderbouwing van macht en gezag. Dit is met name staatsrechtelijk uitgewerkt.
- Overheid – Onderdaan / burger
- Wettelijke grondslag
- Algemeen belang
2) Instrumentatie
Als er macht toekomt aan een overheid, heeft dit weinig betekenis zonder instrumentatie. Hiervoor
zijn vereist:
- Organisatie
Kenmerkend aan een organisatie is een gemeenschappelijke doelstelling, zoals het
dienen van het algemeen belang.
Binnen een organisatie dient een taakverdeling te zijn: de één maakt bijv. regels, de
ander voert die regels uit en weer een ander zorgt voor naleving van de regels.
Soorten bestuursorganen: Rijk, provincie, gemeente, waterschap, zbo’s, etc.
- Middelen
Publiekrechtelijk, privaatrechtelijk, feitelijk(e handelingen)
Juridisch: wetgeving, besluiten, beschikkingen, overeenkomsten
Niet-juridisch: geld, voorlichting
3) Machtsuitoefening zelf
Normering van en rechtsbescherming tegen overheidshandelen.
- Normering (gedragsnormen met name voor het bestuur):
Als een bestuursorgaan bevoegd is een instrument te gebruiken, aan welke normen
dient het bestuur zich dan te houden? Dit is vaak ook een norm waaraan een rechter
kan toetsen.
Bestuursrecht: Besluitvorming
- Rechtsbescherming:
Bestuursrecht: Rechtsbescherming
Recente ontwikkelingen
Er wordt aandacht besteed aan de Awb, maar het bestuursrecht is veel breder. Denk bijvoorbeeld aan
de bijzondere delen als het omgevingsrecht, het sociale zekerheidsrecht en het vreemdelingenrecht.
- Participatie: hoe kun je mensen bij besluitvorming betrekken?
Bijv. energietransitie
2
, - Digitalisering: digitale besluitvorming, beboeting en de AVG
Bijv. AVG, digitale beboeting
- Doenvermogen
Bijv. betekenis burgerperspectief voor vertrouwensbeginsel
- Bestuurlijke schaal / samenwerking
Video besluitvormingsnormen
Normen
Soorten normen:
- Rechtsbeginselen
- Wettelijke normen
- Abbb (algemene beginselen van behoorlijk bestuur)
- Behoorlijkheidsnormen
Abbb en behoorlijkheidsnormen zijn gedragsnormen die speciaal voor het overheidsbestuur gelden.
Rechtsbeginselen en wettelijke normen kom je ook tegen in het privaat- en strafrecht.
Ratio normen
- Rechtsbedeling: mensen moeten krijgen waar ze recht op hebben (bijv. uitkering, ruimtelijke
ordening)
- Gelijke behandeling, duidelijkheid van het beleid
- Communicatie
- Transparantie
- Sociale cohesie, verbinden van de samenleving (voorkomen dat in de samenleving
verschillende groepen tegenover elkaar komen te staan), draagvlak
Rechtsbeginselen
Rechtsbeginselen zien op het gehele recht en gelden voor alle overheidsinstituties (niet alleen voor het
bestuur, maar ook voor rechters en de wetgever)!
- Legaliteit (democratie-aspect!)
Een wettelijk voorschrift moet herleidbaar zijn naar een wet in formele zin (en
uiteindelijk zelfs de Grondwet). Bij wetten in formele zin is het parlement betrokken
waardoor het democratische aspect wordt vertegenwoordigd.
Legaliteit betreft twee aspecten:
1. Bevoegdheidsgrondslag (Vorbehalt des Gesetzes): er moet een grondslag zijn in
een wettelijk voorschrift.
2. Gebondenheid (Vorrang des Gesetzes): als er een wettelijke regeling is, ben je
daar ook aan gebonden.
- Rechtsgelijkheid
- Rechtszekerheid (EVRM: foreseeability, accessibility van het recht)
Formeel: kenbaar, duidelijk, begrijpelijk
Materieel: honoreren gerechtvaardigd vertrouwen
Materieel: geen terugwerkende kracht
- Evenredigheid
Daadwerkelijke belangenafweging
Resultaat van de belangenafweging moet voldoen aan de eisen van subsidiariteit en
proportionaliteit; de minste pijn
3
,Wettelijke grondslag in (attributie door) EU-recht?
- Eis van duidelijke, specifieke, kenbare tot wet te herleiden wettelijke grondslag
- Kan deze grondslag in het Unierecht gevonden worden? Als je je beperkt tot instellingen van
de EU geldt het ook voor die instellingen. Dus als de Commissie een beslissing neemt die
bedrijven of lidstaten ge- of verboden oplegt, gaat de Commissie daarvoor een grondslag
zoeken in het Unierecht.
- Legaliteitsbeginsel EU: HvJEG 21 september 1989, 337 (Hoechst), i.v.m. optreden door EU-
instantie
- Europese verordening (vo) = algemeen verbindend voorschrift (avv). Dit betreft:
Normstelling
Bevoegdheidsuitoefening voor bestuursorgaan, met name de Europese Commissie
- Verordening: “de lidstaat”, “de bevoegde autoriteit”?
De vraag is of Europese verordeningen die rechtstreeks doorwerken in het nationale
rechtsstelsel voldoende grondslag vormen binnen het nationale recht. Wat er namelijk
vaak gebeurt is dat een bevoegdheid wordt toegekend aan ‘de lidstaat’, maar wat is
dan de bevoegde instantie/autoriteit? Men verwacht dat dat in het nationale recht
wordt gepreciseerd, maar dat is niet altijd het geval.
- Doorgaans dubbele bevoegdheidsgrondslag
Norm in verordening
Bestuursorgaan expliciet genoemd in nationale avv
- Zonder precieze aanwijzing bestuursorgaan incomplete attributie? Of moet er ook nog
duidelijk worden gemaakt welk nationaal bestuursorgaan de bevoegdheid krijgt? Hierover zijn
meerdere zaken geweest:
CBB 22 december 2009, BL0650
o Betrof de import van vitaminepreparaten. Het CBB concludeerde dat de
Minister niet bevoegd was, want de verordening wees alleen de lidstaat aan,
en nationaal recht zweeg over het bevoegde bestuursorgaan. Er is was dus een
onvoldoende wettelijke grondslag en daardoor was niet voldaan aan het
legaliteitsbeginsel.
HvJEU C-383/06-C-385/06, AB 208/207 (ESF: een fonds van de EU)
o Er werden onregelmatigheden geconstateerd bij het gebruik van subsidies. De
subsidies moesten daarop verplicht worden teruggevorderd. Het probleem was
echter dat daarvoor geen nationale grondslag / bevoegdheidsattributie bestond.
Dus de grondslag ligt in een Europese verordening, met name als nationaal recht op dit
punt verzaakt, maar nationaal recht moet een bestuursorgaan aanwijzen.
Wat als het nationaal recht geen bestuursorgaan aanwijst? Is er dan sprake van een
incomplete grondslag zodat je als bestuursorgaan niet rechtmatig kunt optreden? Dit
probleem speelt vooral bij verordeningen.
- Bovenstaande geldt niet m.b.t Richtlijnen, want daarvoor is altijd implementatie noodzakelijk,
waarbij een bestuursorgaan wordt aangewezen.
- Wat gebeurt er in de situatie dat er een verplichting bij een beschikking (niet een verordening),
met name van de Europese Commissie, wordt opgelegd?
HvJEU 18 december 2014, 2462, AB 2015/225 (SOMVAO)
o Over Europese beschikking (van de Europese Commissie) gericht tot lidstaat
ten nadele van burger
o De Europese Commissie had een subsidie toegekend aan de Somalische
Vereniging Amsterdam. Het ging om een bedrag van ongeveer €200.000, en
de subsidie was gebaseerd op het Europese vluchtelingenfonds. Later bleek
dat de verantwoording van het geld niet in orde was. Het geld moest worden
4
, teruggevorderd, maar wat is de grondslag daarvoor? Zou de beschikking tot
toekenning van de subsidie ook een voldoende grondslag kunnen vormen?
o Hof gaat voor de veilige route en zoekt naar grondslag in Unierechtelijke
verordeningen, dat is veiliger dan in een beschikking. Het Hof vond twee
relevante verordeningen. (Vo 2988/95, ter bescherming van de financiële
belangen van de EU; Vo 1605/2002, Financieel Reglement, met regels over
de Europese begroting). Je krijgt dan echter wederom het probleem welk
bestuursorgaan bevoegd is.
o Een verordening kan verplichtingen scheppen voor een lidstaat én grondslag
zijn voor besluiten van een nationaal bestuursorgaan. In het Europees recht is
dus vaak een dubbele bevoegdheidsgrondslag nodig: een bevoegdheid in het
algemeen in de Europese verordening, die een voldoende grondslag kan
vormen, mits ook een nationaal bestuursorgaan is aangewezen.
Dit arrest is ook belangrijk met het oog op de onderwerpen subsidies en het
vertrouwensbeginsel.
Wettelijke normen
- Verdragen
- Europese verordeningen en richtlijnen
- GW, organieke en bijzondere wetten; Awb
- Lagere wetgeving
-
Rechtsbeginselen vs. (wettelijke) regels
Overeenkomst: beide hebben een juridisch normerende en dus ook bindende werking.
Verschillen:
- Rechtsbeginselen
Intermediair tussen waarden en regels (met name wettelijke voorschriften: gelijke
behandeling, rechtszekerheid)
Open einde, vaag: moeten altijd kunnen worden ingevuld in de context van een
concrete situatie.
Gaan vaak over het ‘waarom’ van bepaalde regels
Je kunt in een bepaalde casus meerdere beginselen van toetsing hebben, bijv. zowel
het gelijkheidsbeginsel als het vertrouwensbeginsel. Dan zal, in geval van
tegenstrijdige beginselen, een afweging gemaakt moeten worden, en eventueel moet
een tussenweg bewandeld worden.
o Voorbeeld: allerlei mensen hebben een subsidie gekregen, maar een bepaald
iemand meent recht op extra subsidie te hebben omdat hem een toezegging is
gedaan. Het zou kunnen zijn dat iemand, in strijd met het gelijkheidsbeginsel,
toch anders wordt behandeld dan de anderen op grond van het
vertrouwensbeginsel.
- Regels
Gebod, verbod, verlof, etc.
Gesloten, scherp / minder vaag
Geven aan wat je wel en niet mag doen en gaan minder over de ‘waarom’-vraag
In geval van tegenstrijdige regels gaat de ene regel voor de andere: er zijn duidelijke
voorrangsregels (hiërarchie)
5
, Rechtsbeginselen: functies / ratio
Rechtsbeginselen hebben een andere functie/ratio dan regels.
- Rechtvaardiging voor en interpretatie van regels
- Interpretatie van regels
- Aanvullende functie: als er geen rechtsregels of wettelijke voorschriften zijn maar er wel
verder genormeerd moet worden kun je teruggrijpen naar beginselen.
- Begrenzende functie: lagere wetgeving moet ook voldoen aan rechtsbeginselen. Een rechter
kan een ministeriële regeling bijvoorbeeld toetsen op rechtsgelijkheid- en zekerheid.
En daarom in normenhiërarchie hoger dan niet-formele wetgeving
(Landbouwvliegers; Harmonisatiewet: i.v.m. 120 GW niet t.o.v. formele wetgeving)
Abbb (Awb): voor het openbaar bestuur
- Formeel: zorgvuldige voorbereiding (art. 3:2 Awb)
Feitenvaststelling
Horen, inspraak
Advisering
- Formeel: motivering (art. Awb 3:46/47)
Aanwezig, correct, draagkrachtig
- Materieel: gelijkheidsbeginsel
Vertrouwensbeginsel
Evenredigheidsbeginsel
Behoorlijkheidsnormen: ombudsnormen (fatsoensnormen)
- Open en duidelijk
Transparant
Goede informatieverstrekking
Luisteren naar de burger
Goede motivering
- Respectvol (etc.)
- Betrokken en oplossingsgericht (etc.)
- Eerlijk en betrouwbaar (etc.)
Ratio (juridische) normen
- Rechtsbedeling: mensen geven waar zij recht op hebben
- Gelijke behandeling
- Duidelijkheid geven over de rechtspositie van mensen
- Communicatie
Hoorplicht, inspraak(procedure), motivering(seis)
- Transparantie
Rechtszekerheid
- Sociale cohesie, verbinden, draagvlak; legitimiteit
Horen, inspraak, motivering
Good governance (multidisciplinair)
- Rechtmatigheid van bestuur
Rechtsbeginselen
Wettelijke voorschriften
Abbb
- Transparantie (duidelijk, kenbaarheid, etc.)
6