2020 – 2021 Openbaar Bestuur en Bestuurswetenschap
Hoorcollege 1: Openbaar bestuur en publiek domein: decentralisatie en multi-level
governance systeem
+ Literatuur: Bovens H1 en Breeman H1 en H2
Openbaar bestuur is het geheel van organisaties en activiteiten die primair zijn gericht op de besturing van
de maatschappij.
‘Bestuur” kan drie globaal gesproken betekenissen hebben:
1. De activiteit van het besturen
2. Een specifieke groep van personen die samen besturen
3. Geheel van personen, instellingen, organisaties, activiteiten en procedures van besturing in brede
zin.
Openbaar bestuur gaat over hoe te zorgen voor gemeenschappelijke zaken die de samenleving raken. Die
gemeenschappelijke zaken noemen we: het algemeen belang.
Wat daar onder valt is een politiek inhoudelijke keuze, waarbij het recht, de economie, de sociologie en de
politicologie aanknopingspunten kunnen leveren.
3 logica’s van sturing in de maatschappij: horizontale dimensie
1. De staat
- Het dienen van het algemeen belang
2. De markt
- Het leveren van producten en diensten op commerciële grond
3. Het (maatschappelijk) middenveld
- Het richten op doelstellingen die niet op winst maken gericht zijn, maar ook niet binnen de
sfeer van de overheid vallen
Het overhevelen van de staat naar een ander veld noemen we privatisering, liberalisering of vermarkting.
Het overhevelen van het middenveld of de markt naar de staat noemen we nationalisering of
verstatelijking. De staat bevindt zich in het publieke domein en het middenveld en de markt bevinden zich
in het private domein, met soms publieke taken.
De Amerikaanse bestuurskundige Barry Bozeman ontwikkelde het idee van publicness. Hij spreekt over de
mate van publiekheid, en of iets wel of niet publiek is. Volgens deze aanpak zijn er geen volledig publieke
of volledig private organisaties. Er is altijd wel een mengeling van deze twee. Aan de hand van drie
dimensies beoordeelt Bozeman de publiekheid van een organisatie. Ten eerste, het eigenaarschap: is de
onderneming publiekrechtelijk of privaatrechtelijk? Ten tweede, de bekostiging: wie bekostigt de
organisatie? Als laatste, politieke controle: hoe hoog is de politieke controle en heeft de onderneming
politieke prioriteiten?
Openbaar bestuur: overheid en samenleving
- De samenleving kan die zorg voor het algemeen belang zelf individueel of collectief
(maatschappelijk middenveld) op zich nemen.
- Ook kan dat worden overgedragen aan organisaties en personen (politici en ambtenaren) die deze
zaken van dag tot dag behartigen. Alle overheden bij elkaar: Openbaar Bestuur
Het publiek domein of het multi-level governance (MLG): overheden, burgers, maatschappelijke
organisaties en bedrijven met een zorg voor het algemeen belang.
,De basisterm in openbaar bestuur en bestuurskunde: besturen
- Besturen betekent dat er beslissingen moeten worden genomen om (maatschappelijk en intern
bestuurlijke) problemen op te lossen
- Besturen betekent: nemen van beslissingen met een bindend karakter voor en namens leden
samenleving op een bepaald grondgebied (geweldsmonopolie, publiekrechtelijk bevoegdheden).
- Openbaar heeft betrekking op het gemeenschappelijke: publieke (karakter)
Drie hoofdvragen en kernonderwerpen van de bestuurskunde
1. Hoe werkt en wat doet het openbaar bestuur?
o Beleid en besluitvorming
2. Hoe is het openbaar bestuur georganiseerd?
o Organisatie en management
3. Wie zijn de bestuurders, politici en ambtenaren en hoe gaan ze met elkaar om?
o Politiek-ambtelijke verhoudingen
Drie invalshoeken van de bestuurskunde
1. Descriptief (beschrijvend) = Hoe werkt het openbaar bestuur? Verklarend = Waarom werkt het
openbaar bestuur zo?
2. Normatief = beoordelend aan de hand van eisen van goed bestuur
3. Prescriptief (voorschrijvend) = Hoe kan het openbaar bestuur beter functioneren, georganiseerd
gemanaged worden en betere bestuurders krijgen?
De benadering van de bestuurskunde
Multi- en interdisciplinair
- Meerdere benaderingswijzen die men probeert te combineren om bestuurlijke vragen te
bestuderen en aan te pakken.
o Met inzichten uit de economie, geschiedenis, politicologie, psychologie, recht en sociologie.
- Waarom? Om tunnelvisie te vermijden; immers aan een bestuurlijk probleem zitten meerdere
aspecten verbonden.
De fundamenten van het openbaar: de democratische rechtsstaat
- Een rechtsstaat is een staat waar overheid, politiek en burgers gebonden zijn aan de wetten en
regels: niemand staat boven de wet.
o Kernonderdelen zijn:
Het legaliteitsbeginsel
De machtenscheiding (Trias Politica)
De onafhankelijke rechtspraak
De grondrechten
Het legaliteitsbeginsel Uitvoerende
macht
- Wat de overheid doet heeft een basis in de wet en nieuwe regels (met
name de strafrechtelijke) zijn (meestal) niet met terugwerking geldig. Regering
De machtenscheiding
- De wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende macht in een land
moeten niet bij een instelling onder gebracht zijn. Trias
- In Nederland is die scheiding niet volledig, hier gaat het vooral om de Politica
spreiding van wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht
Wetgevende Rechterlijke
macht macht
De onafhankelijke rechtspraak Parlement Rechters
- Essentieel is dat de rechter onafhankelijk is en niet door
vertegenwoordigen van de andere machten naar hun hand kunnen worden gezet en worden
daarom voor het leven benoemd
, - Rechters moeten rechtspreken op basis van de wet: de nationale en internationale regelgeving en
de jurisprudentie (alle uitspraken van rechters).
o VB: Rechter doet een uitspraak en de overheid is er niet mee eens, dan zegt de rechter: Ik
volg mijn regels en de wet en als dat jullie niet aan staat, dan moeten jullie de wetregels
maar aanpassen. Hier zie je de trias politica terugkomen en de onafhankelijke rechtspraak.
De grondrechten
- Grondrechten betreffen fundamentele vrijheden van mensen in de samenleving ten opzichte van
de staat en elkaar.
o Ze zijn te vinden in de Grondwet en internationale verdragen als Europees Verdrag van de
Rechten van de Mens (EVRM).
o Voorbeelden:
Vrijheid van meningsuiting
Vrijheid van godsdienst/levensovertuiging
Vrijheid van vereniging en vergadering
Vrijheid van onderwijs
Vrijheid van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer
8 elementen van goed openbaar bestuur
- Participatief, Consensusgericht, Rechtszeker, Onpartijdig en open, Transparant, Publieke
verantwoording, Vraaggericht en Effectief en efficiënt.
Deze 8 elementen zijn op te delen in 4 onderdelen: democratie, rechtmatigheid, doeltreffendheid &
doelmatigheid en integriteit. Er zijn dagelijks spanningsvelden te vinden, dit komt door de vele eisen waar
de overheid rekening mee moet houden.
Het Democratisch van de Rechtsstaat
- Dat democratische is dat burgers invloed kunnen uitoefenen op de werking van de staat, onder
meer, maar niet alleen door middel van verkiezingen.
o Algemeen kiesrecht, passief en actief
o Responsiviteit, antwoorden, luisteren, meenemen = inspraak en je mening kunnen geven
Referendum
o Algemene wet bestuursrecht (AWB) ziet toe op zorgvuldigheid van de besluitvorming
Regenten, nachtwakers en verzorgers (1648-1930)
- Regenten in de Republiek
- Nachtwakers in de eenheidsstaat
- Professionals in de verzorgingsstaat
De groei van de verzorgingsstaat (1930-1973)
- Crisisbestrijding: overheidsexpansie
- Wederopbouw: technocratisering
Van zorgen voor, naar zorgen dat (1973-heden)
- Van expansie naar beheersing
- Van government naar governance (netwerk-management)
- Van verzorgingsstaat naar voorwaardenscheppende staat
, De fundamenten
- Eerder is ook de constitutionele monarchie in Nederland genoemd als basis: er is een koning, maar
de ministers zijn verantwoordelijk: ministeriële verantwoordelijkheid.
- In het verlengde daarvan is er een parlementair stelsel: op grond van verkiezingen worden de leden
van de volksvertegenwoordiging gekozen zonder last of ruggenspraak.
- Het uitvoerend bestuur moet het vertrouwen hebben van die volksvertegenwoordiging, daar
berust dan het zogeheten primaat (zeggenschap) van de politiek: vertrouwensregel.
Constitutionele monarchie: huidige positie van staatshoofd
- In de Grondwet staat dat de Koning onschendbaar is en dat de ministers verantwoordelijk zijn.
- De regering (Kroon) bestaat uit de Koning en de ministers
- De Koning ondertekent alle wetten en Koninklijke Besluiten
- De Koning is voorzitter van de Raad van State. De Koning kan aan de beraadslagingen deelnemen,
maar onthoudt zich van stemming.
Parlementair stelsel: uitgewerkt voor rijk
- Ministeriële verantwoordelijkheid (Grondwet: art. 42, lid 2)
o Koning is onschendbaar, minister is verantwoordelijk
o Minister legt naar het Parlement (Staten-Generaal, EK & TK) verantwoording af over
handelingen koning en ambtelijk apparaat
- Vertrouwensbeginsel
o Kabinet(-sleden) moeten vertrouwen hebben van de meerderheid van de leden van de
Tweede Kamer
o Wordt aangenomen tot tegendeel blijkt
o Motie van wantrouwen, afkeuring begroting
- Dualistisch stelsel
o Onafhankelijk parlement, t.o.v. de regering
o Ministers zijn geen lid van het Parlement
o Verenigd Koninkrijk: Monisme betekent ministers zijn lid van het Parlement
Het fundament: de decentraliseerde eenheidstaat en het Huis van
Thorbecke
- Het beginsel van de decentraliseerde eenheidstaat bevat geen
tegenstelling: er is een soevereine staat die onderverdeeld is in
meerdere bestuurslagen en bestuurslichamen.
o Die onderverdeling wordt aangeduid met het woord
gedecentraliseerd
o Het gaat om eenheid in verscheidenheid
- Het Huis van Thorbecke verwijst naar de grondlegger van ons moderne staatsbestel J.R. Thorbecke.
o Verticale opbouw van ons Nederlandse bestuur waarin de een de ander overkoepelt.
o Gemeentelijk bestuur De provincies Het rijk de EU
De komst en uitbouw van de EU wordt dan aanschouwelijk gemaakt door het idee
van een extra verdieping die er later opgebouwd is.
Tevens zijn er kamers bij gebouwd op elk van de verdiepingen voor territoriale en
functionele (samenwerking) structuren.
Wat wordt bedoeld met decentralisatie?
- Decentralisatie heeft betrekking op (veranderingen in) de verdeling van:
o Staatsmacht (politiek perspectief en/of
o Taken, bevoegdheden en middelen (staatsrechtelijke) binnen het openbaar bestuur
- Er zijn twee soorten decentralisatie:
o Territoriale decentralisatie = gebiedsgericht (Rijk, provincies en gemeenten)