Hoofdstuk 1 – Positieve Psychologie
1.1 Positieve psychologie
Positieve psychologie (PP): de wetenschappelijke en sociale stroming in de
psychologie waarin welbevinden en optimaal functioneren centraal staan.
- Mental health is niet hetzelfde als de afwezigheid van mental illness.
- Mental health is meer de aanwezigheid van welbevinden.
Betekenis van geestelijke gezondheid door de WHO: een toestand van
welbevinden, waarin het individu zijn mogelijkheden realiseert, kan omgaan met de
normale stress van het leven, productief kan zijn in het werk en een bijdrage kan
leveren aan de samenleving.
- Grondleggers van de PP Seligman en Csikszentmihalyi vonden dat de
psychologie een veel breder terrein kan beslaan. Het heeft volgens hen ook
betrekking op: love, growth, play etc.
1.2 Korte historie
Het Nikki-principe: niet de nadruk op de zwakke kanten, maar de nadruk op de
sterke kanten.
PP, de stroming die uit gaat:
- van de sterke kanten van de mens.
- van de veronderstelling dat geluk niet alleen het gevolg is van de juiste genen
of toeval, maar te vinden is door het identificeren en gebruikmaken van de
sterke kanten die iemand bezit.
- van alle informatie over ziektes en lijden worden niet vervangen, maar
aangevuld tot een betere balans in het begrijpen wat mensen meemaken.
1.3 Welbevinden
Seligman Well-being theory PERMA: Positive emotions, Engagement,
Relations, Meaning & Accomplishments.
De vijf pijlers zijn:
1. Het plezierige leven, waarin er plaats is voor plezier en genieten. Het gaat
om het ervaren van positieve gevoelens: in hoeverre voel je je gelukkig en
tevreden?
2. Het goede leven, waarin je betrokken bent bij je werk, hobby’s en relaties.
Het verwijst naar je inzet bij wat je doet: in hoeverre ervaar je een gevoel van
persoonlijke vervulling?
3. Het hebben van positieve relaties.
4. Het zinvolle leven, waarin het niet alleen over jezelf gaat, maar ook over iets
hogers, een goed doel en altruïsme (=de zorg voor anderen). Het verwijst naar
het leven dat gericht is op iets wat groter is dan de eigen persoon: in hoeverre
heb je het idee onderdeel te zijn van en bij te dragen aan een groter geheel?
5. Iets bereiken in je leven, waarin het gaat over het neerzetten van prestaties
en succes.
De PERMA-Profiler meet deze vijf pijlers in combinatie met negatief affect en
gezondheid.
,Emotioneel welbevinden: de tevredenheid met het eigen leven en het ervaren van
positieve gevoelens als geluk en interesse (ook wel: subjectief welbevinden).
Psychologisch welbevinden: gericht op het optimaal functioneren in het individuele
leven. Zelfverwerkelijking staat centraal, waaronder het ervaren van een doel en
richting in het leven, het idee van ontwikkeling, en een positieve houding t.o.v. jezelf.
Sociaal welbevinden: richt zich op optimaal functioneren in sociale groepen en de
samenleving. Hieronder valt het idee deel uit te maken van een gemeenschap; het
idee dat anderen je activiteiten waarderen, en een positieve houding t.o.v. de
mensen om je heen.
1.4 Sterke kanten
Uitgangspunt PP sterkekantenbenadering reguliere psychologie is te veel
gericht op klachten en te weinig op krachten. .
- Mensen die meer gebruik maken van hun sterke kanten scoren hoger op
zelfvertrouwen, zij ervaren competentie en welbevinden.
Lijst van de tien belangrijkste sterke kanten als het gaat om het bereiken van doelen
en welbevinden:
1. Nieuwsgierigheid (nodig om meer welbevinden te ervaren).
2. Het idee dat je controle hebt over goede en slechte gebeurtenissen.
3. Aanwezigheid van zingeving.
4. Volharding (nodig om doelen te bereiken).
5. Dankbaarheid.
6. Gebruik van sterke kanten.
7. Neiging tot plezier maken.
8. Neiging tot betrokkenheid.
9. Neiging tot zingeving.
10. Genieten van het moment.
Vooral volharding en nieuwsgierigheid zijn belangrijk. Als je aan doelen werkt
waarbij nieuwe dingen ontdekt kunnen worden zul je je gelukkiger voelen.
Volgens onderzoekers hebben mensen die een combinatie hebben van twee sterke
kanten, dankbaarheid en volharding, een gezonderde oriëntatie op het verleden, het
heden en de toekomst, en zijn ze daardoor veerkrachtig en niet suïcidaal.
De zelfdeterminatietheorie hangt samen met de sterkekantenbenadering:
1. Behoefte aan competentie.
2. “ autonomie.
3. “ verbondenheid en acceptatie.
, VIA Signature Strengths Test (classificatiesysteem van deugden en sterke kanten als
tegenhanger van het systeem van psychische stoornissen (DSM-5)).
24 sterke kanten worden onderverdeeld in zes deugden:
1. Wijsheid en kennis.
2. Moed.
3. Menselijkheid.
4. Rechtvaardigheid.
5. Zelfbeheersing.
6. Transcendentie.
StrengthsFinder maakt onderscheid tussen talenten en sterke kanten.
- Talent: een natuurlijk terugkerend gedragspatroon dat op productieve wijze
kan worden aangewend.
- Sterke kant volgens deze test: het vermogen om consistent op excellent
niveau te presteren op een taak.
- Talenten kunnen zich tot sterke kanten ontwikkelen door te leren en te
oefenen.
R2 Strengths Profiler
- Een sterke kant is volgens deze test: iets waarin je goed bent en waarvan je
energie krijgt.
- Onderscheid tussen potentiële sterke kanten (unrealised strengths) en
manifeste sterke kanten (realised strengths).
Talentwijzer
- Onderscheid tussen persoonlijke kwaliteiten (talenten) en persoonlijke
kerncompetenties (sterke kanten).
- Persoonlijke kwaliteiten: positieve persoonlijkheidseigenschappen.
- Kerncompetentie: een competentie waarin iemand, binnen zijn eigen
mogelijkheden, een zeer hoog niveau heeft bereikt.
1.5 Toepassingsgebieden
Psychologie & Psychiatrie
- In plaats van aandacht op de oorzaken en gevolgen van bijvoorbeeld
angst/depressie, richt men de aandacht (meer) op momenten waarop de
klachten minder of niet voorkomen (uitzonderingen op het probleem) en welke
sterke kanten cliënten inzetten om dat voor elkaar te krijgen.
- Focus op sterke kanten is het ‘sterkteperspectief’ met de volgende aannames:
Iedereen bezit sterke kanten om de kwaliteit van het leven te
bevorderen, ongeacht de moeilijkheden.
Motivatie van cliënten neemt toe door de constante focus op sterke
kanten (zoals door de cliënt gedefinieerd).
Bij het ontdekken van sterke kanten wordt door cliënt en therapeut
samengewerkt.
Therapeuten hebben minder de neiging om cliënten te
veroordelen/beschuldigen voor hun moeilijkheden. Ze ontdekken hoe
cliënten overleven, zelfs in de moeilijkste omstandigheden.
Elke omgeving (zelfs troostelooste) kent hulpbronnen.