Samenvatting van 6 blz van de lesgeving Economie Integraal, hoofdstuk 6: De overheid grijpt in.
Inclusief zelfgenomen foto's uit het boek.
Kan zowel worden gebruikt voor 4 als 5 VWO.
Samenvatting is ook verkrijgbaar op mijn profiel met hoofdstuk 5!
Wat zijn marktfalen en wanneer grijpt de overheid in?
Antwoord: Wanneer de markten hun werk niet of niet goed doen.
2.
Wat zijn individuele goederen?
Antwoord: Goederen die splitsbaar zijn in eenheden die aan individuele personen kunnen worden verkocht.
3.
Wat zijn collectieve goederen?
Antwoord: Goederen die niet splitsbaar zijn in individueel leverbare eenheden.
4.
Een kenmerk van een collectief goed is de niet-uitsluitbaarheid, wat houdt dat in?
Antwoord: Niemand kan van het gebruik ervan worden uitgesloten.
5.
Wat is een quasi-collectief goed?
Antwoord: Een quasi-collectief goed wordt aangeboden door de overheid, maar zou wel gesplitst kunnen worden in individueel leverbare eenheden.
6.
Wat zijn externe effecten?
Antwoord: Externe effecten zijn de gevolgen van productie of consumptie door de één, voor de welvaart van een ander.
7.
Wat is de maximumprijs? En wat is het doel van de overheid voor het instellen van een maximumprijs?
Antwoord: Het maximale bedrag per eenheid dat een aanbieder voor een bepaald product mag vragen met als doel het beschermen van de burgers.
Voorbeeld van de inhoud
Hoofdstuk 6: De overheid grijpt in
Paragraaf 1, Waarom grijpt de overheid in?
De handel in bepaalde producten is soms verboden. Ook is productie en verkoop van
bepaalde goederen verbonden aan strikte regelgeving. En vrijwel altijd moet er belasting
over economische transacties worden betaald in de vorm van btw.
De overheid grijpt in bij marktfalen: als de markten hun werk niet of niet goed doen.
Voorbeelden van marktfalen waarbij de overheid ingrijpt:
➔ Sommige producten worden niet door private onderneming geproduceerd. Markten
kunnen alleen functioneren als het om zogenaamde individuele goederen en
diensten gaat. Individuele goederen zijn goederen die splitsbaar zijn in eenheden die
aan individuele personen kunnen worden verkocht. Maar er zijn ook producten die
niet op die manier aan individuen kunnen worden aangeboden. Dit zijn collectieve
goederen: goederen die niet splitsbaar zijn in individueel leverbare eenheden. De
overheid moet het initiatief nemen om deze goederen te produceren.
Een kenmerk van collectieve goederen is ook de niet-uitsluitbaarheid: niemand kan
van het gebruik ervan worden uitgesloten.
Quasi-collectief goed: het wordt aangeboden door de overheid, maar het zou wel
gesplitst kunnen worden in individueel leverbare eenheden.
➔ Productie kan schadelijk neveneffecten hebben. Externe effecten: zijn de gevolgen
van productie of consumptie door de één, voor de welvaart van een ander. Externe
effecten kunnen negatief en positief zijn. Het zijn vooral de negatieve externe
effecten van de productie die de overheid een argument geven om in te grijpen.
➔ Markten kunnen een politiek onaanvaardbare inkomensverdeling tot stand brengen.
Wanneer je je inkomen verliest, kun je in veel gevallen een beroep doen op de
sociale zekerheid (bijv. participatiewet). Het ingrijpen door de overheid is in dit geval
dan ook ingegeven door de politieke overweging dat de inkomensverschillen die
ontstaan zonder een stelsel van sociale zekerheid niet acceptabel zijn.
➔ Aanbieders op monopolieachtige markten kunnen misbruik maken van hun macht.
Hoe meer macht voor de onderneming, des te minder macht voor de consument.
Daarom kan de overheid op een markt ingrijpen of regels instellen om de consument
te beschermen. Ook probeert de overheid kartelvorming op te sporen en te
beboeten. In het algemeen gaat het dus om het grenzen stellen aan de macht van de
aanbieder.
, Paragraaf 2, Maximumprijzen en minimumprijzen
De overheid kan ingrijpen d.m.v. prijsrestricties: ze kan een maximum- of minimumprijs
instellen. Maximumprijs = het maximale bedrag per eenheid dat een aanbieder voor een
bepaald product mag vragen. Met een maximumprijs wil de overheid haar burgers
beschermen (in de Middeleeuwen justus pretium: de rechtvaardige prijs, handelaren die
meer voor een product vroegen dan maatschappelijk aanvaardbaar was, werden door de
kerk terecht gewezen).
(Bekijk eventueel voorbeeld: Maximumprijs huurwoningen).
De overheid zal het weinig aanbod zo eerlijk mogelijk willen verdelen.
Het instellen van een maximumprijs leidt tot welvaartsverlies.
Bij de kunstmatig lage prijs wordt meer gevraagd, maar het aanbod blijft daarbij sterk achter.
Het effect van het instellen van een maximumprijs is als volgt:
➔ Het producentensurplus neemt af, er wordt immers minder aangeboden en ook nog
tegen een lagere prijs.
➔ Wat er met het consumentensurplus gebeurt hangt af van het verloop van de vraag-
en aanbodcurve.
➔ Het totale surplus neemt af met het rode oppervlak.
(Hoort bij voorbeeld: Maximumprijs openbaar vervoer).
Minimumprijs = de prijs per eenheid waaronder de aanbieder zijn product niet hoeft aan te
bieden. Dit is om de aanbieder te beschermen.
Een minimumprijs bij volledige mededinging: de Europese landbouwpolitiek. Het daarin
opgenomen gemeenschappelijk landbouwbeleid berustte op drie pijlers:
➔ Goedkope invoer uit niet-Europese landen werd met een heffing belast, zodat
niet-Europese producten minstens even duur werden als Europese producten.
➔ Binnen Europa werd een minimumprijs ingesteld, een gegarandeerde prijs die de
Europese boeren altijd voor hun producten zouden ontvangen.
➔ Om ervoor te zorgen dat de Europese boeren hun producten toch konden exporteren
naar niet-EEG-landen, ontvingen ze bij uitvoer een exportsubsidie.
(Bekijk eventueel voorbeeld: Landbouwproduct).
Minimumprijzen leiden tot een overschot omdat bij een prijs hoger dan de evenwichtsprijs,
de aangeboden hoeveelheid groter is dan de gevraagde hoeveelheid. Om ervoor te zorgen
dat het uiteindelijke doel wordt bereikt, zal het overschot tegen de gegarandeerde
minimumprijs worden opgekocht → interventieprijzen.
Kritiek op het Europees landbouwbeleid
Het Europees landbouwbeleid kwam (in jaren 90) steeds meer onder vuur te liggen.
Afgesproken is dan ook het stelsel van minimumprijzen, exportsubsidies en invoerrechten
geleidelijk af te bouwen. Daarvoor in de plaats komt een inkomenssteun voor boeren. De
bedoeling is dat de kunstmatig hoge prijzen verdwijnen en dat boeren die dat nodig hebben,
een aanvulling op hun ontvangen.
(Bekijk hierbij eventueel alle grafieken).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sterr. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.