Hoorcolleges Grondslagen van het recht
Hoorcollege week 2:
In hoofdzaak zijn er drie verschillende manieren om tegen het recht aan te kijken, drie
rechtstheorieën. Geen van de drie theorieën is absoluut juist.
Rawagedeh:
Casus: Kort na de tweede wereldoorlog zijn de politionele acties geweest in een poging om Indonesië
te behouden. Het kleine dorpje Rawagedeh zat vol met opstandelingen. Op 9 december 1947 vielen
Nederlanders het binnen en moorden alle mannen uit, vrouwen en kinderen mochten blijven leven,
verschrikkelijk bloedbad. Deze verschrikkelijke gebeurtenis is door hogerhand van de Nederlandse
legerleiding in de doofpot gestopt, dus er is niets gebeurd om dat goed te maken. In het begin van
deze eeuw zijn een aantal journalisten op zoek gegaan en is het balletje gaan rollen. In 2008 zijn acht
weduwen en een mannelijke overlever naar Nederland gekomen en die eisen schadevergoeding en
dagen de Staat der Nederlanden voor de rechter. De Staat zegt hierop: de claim van de nabestaande
is verjaard op grond van art. 1 Verjaringswet uit 1924 (nu ingetrokken; vgl. art. 3:306 BW). Hierop is
te zeggen dat ze volgens het positief recht geen recht meer hadden. Aan de andere kant kan je ook
zeggen dat het niet heel gek is dat ze zo laat zijn omdat ze helemaal in Java wonen.
De eerste afbeelding zijn de drie manieren om tegen deze casus aan te kunnen kijken. De tweede
afbeelding zijn de ideeën van Radbruch. De derde afbeelding zijn de rechtstheorieën.
“The Case of the Speluncean Explorers” (1949)
Dit is een verhaal dat is gepubliceerd in the Harvard Law Review door Lon Fuller. Dit is een fictieve
casus van een fictieve rechtszaak dat zich afspeelt in 4300 n.C. We bevinden ons aan het
hooggerechtshof van Newgarth (wat er nog van over is van de VS). Fuller schrijft zelf dat deze zaak
gemaakt is om te laten zien dat er verschillende theorieën over het recht zijn waar belangrijke
,waardevolle ideeën inzitten. Fuller had de zaak van de grotonderzoekers gebaseerd op de volgende
twee zaken:
United States v Alexander Holmes (1842)
Zaak: Schip was op een ijsschots terecht gekomen en zonk. Er zaten veertig man in een heel klein
reddingsbootje. Alexander Holmes was een matroos en hij dacht als we dit willen overleven hebben
we minder gewicht nodig dus gooide hij tien willekeurige mensen overboord. Toen ze aanspoelden
kwam er een rechtszaak. Het gewone volk vond dat Alexander niets “ergs” gedaan had, de rechter
daarentegen vond dat Alexander wel een moord had gepleegd.
Dudley & Stephens (1884)
Zaak: Zeiljacht vergaat, er komen vier drenkelingen op een bootje terecht. Dudley is de kapitein,
Stephens is de eerste stuurman. Zij besluiten een jonge matroos te vermoorden, aangezien hij toch al
zeewater heeft gedronken wat betekent dat hij doodgaat, om hem op te eten. De rechter zegt hierop
dat onder zeelieden dan wel de gewoonte mag bestaan dat ze in het uiterste geval iemand mogen
aanwijzen om op te eten, maar dat het recht hier niets mee te maken heeft. Het verbod op moord is
een van de grondslagen van onze rechtsorde en dus moeten ze veroordeeld is. De rechter moet
kijken wat het recht zegt, dat zo goed mogelijk begrijpen, en dan het toepassen op een concreet
geval. Of de straf ook moet uitgevoerd worden bepalen wij niet, de taak van rechtvaardigheid is dus
niet de taak van de rechter.
Speluncean Explorers
Casus: Grotonderzoekers komen vast te zitten in grot. Na twintig dagen stelt Whetmore voor dat er
gebruik moet maken van dobbelstenen om te bepalen wie ze gaan op eten om te kunnen overleven.
Op het laatste moment trekt Whetmore zich terug, een andere onderzoeker dobbelt vanuit zijn
naam. Whetmore dobbelt het slechtst en wordt vermoord en opgegeten.
Rechtsvraag: Moeten de grotonderzoekers veroordeelt worden voor moord?
Wet: Whoever shall willfully take the life of another shall be punished by death.
Truepenny
“It seems to me that in dealing with this extraordinary case the jury and the trial judge followed […]
the only course that was open to them under the law. The language of our statute […] permits of no
exception applicable to this case, however our sympathies may incline us to make allowance for the
tragic situation in which these men found themselves.”
De rechter in laagste instantie heeft de grotonderzoekers voor moord veroordeelt. Deze straf
moeten we in stand houden, want die rechters konden ook niet ander, zijn namelijk gebonden aan
de wet. Het kan wel zijn dat we het heel zielig vinden/onrechtvaardig vinden, maar dit “gevoel”
moeten we uitschakelen, daar kunnen rechters niet mee. We kunnen alleen maar hopen dat die
grotonderzoekers door het bestuur genade wordt verleend.
Truepenny verschuilt zich hier dus als het ware achter de regels. Rechters zijn niet gekozen,
bestuurders wel, dus rechters moeten gewoon doen wat het recht zegt.
Samengevat:
- Strikte wetstoepassing.
- Rechterlijke gebondenheid.
- Rechterlijke uitspraken hoeven niet rechtvaardig te zijn.
- Clementie is voorbehouden aan het bestuur.
Foster (NATUURRECHT)
“If this Court declares that under our law these men have committed a crime, then our law is itself
convicted in the tribunal of common sense […]. For us to assert that the law we uphold and expound
compels us to a conclusion we are ashamed of […] seems to me to amount to an admission that the
law of this Commonwealth no longer pretends to incorporate justice.”
Als we zo gaan beginnen, dit als een misdaad gaan beschouwen, dan zijn het niet de
grotonderzoekers die hier terecht zijn, maar dan is het de law of Newegarth zelf die hier terecht
, staat. Dan kunnen we dus beter het hele recht afschaffen, want dan moeten we toegeven dat deze
law niet rechtvaardig is.
Voor Foster is er een onlosmakelijke band tussen recht en gerechtigheid. Het is de naam recht niet
waardig. Recht dat niet rechtvaardig is of de pretentie heeft rechtvaardigheid uit te drukken, is
eigenlijk geen recht maar onrecht.
“At the time Roger Whetmore's life was ended by these defendants, they were […] not in a "state of
civil society" but in a "state of nature." This has the consequence that the law applicable to them is
not the enacted and established law of this Commonwealth, but the law derived from those
principles that were appropriate to their condition. I have no hesitancy in saying that under those
principles they were guiltless of any crime.”
Om twee redenen moeten we deze verdachten niet veroordelen. Ten eerste is die situatie waarin de
grotonderzoekers zich bevonden geen normale situatie, waarvoor de wetsregels zijn geschreven,
aangezien hier dus sprake is van een uitzonderlijke situatie moeten we die regels dan ook niet gaan
toepassen. Deze regelgeving is niet eens toepasbaar daar, het enige wat de onderzoekers kunnen
doen is hun eigen staat oprichten met hun eigen regelgeving. In die grot geldt de natuur toestand,
daar heb je het recht je eigen leven te beschermen en het rechtvaardigheidsbeginsel dat afspraak is
afspraak. De beginselen van de natuur gelden hier dus.
“It is perfectly clear that these men did an act that violates the literal wording of the statute […]. But
[…] a man may break the letter of the law without breaking the law itself. Every proposition of
positive law, whether contained in a statute or a judicial precedent, is to be interpreted reasonably,
in the light of its evident purpose.”
Ten tweede kan je als je naar de wet kijkt daar op twee manieren naar kijken. Je kan kijken naar de
letter van de wet en naar de geest van de wet, de onderliggende gedachte die aan de wet ten
grondslag ligt. Deze tweede manier is eigenlijk belangrijker want die geeft uitdrukking aan de diepere
beginselen van rechtvaardigheid waar we dus in het recht naar moeten kijken. Neccessitydefense
noemen wij in Nederland noodweer. De vraag is of dit hier van toepassing is. Letterlijk gezien is dat
niet zo, maar dit ligt wel in het verlengde van het achterliggende idee van noodweer, dat je niets
anders kan om zelf te overleven.
De rechter is niet iemand die passief de regels moet toepassen, hij moet zelf actief gaan nadenken
over het achterliggende idee, de geest van de wet.
Samengevat:
- Noodzakelijk verband tussen recht en rechtvaardigheid.
- “Wettelijk recht” is niet van toepassing in uitzonderlijke omstandigheden; daar geldt alleen
het “natuurrecht”.
- Soms moet de letter van de wet wijken voor de onderliggende gedachte ervan.
Keen (RECHTSPOSITIVIST)
“The […] question that I wish to put to one side is that of deciding whether what these men did was
"right" or "wrong," "wicked" or "good." That is […] a question that is irrelevant to the discharge of my
office as a judge sworn to apply, not my conceptions of morality, but the law of the land.”
Hij is het totaal oneens met wat Foster zegt. Hij zegt dat al dat gepraat van Foster over
rechtvaardigheid is irrelevant. Met rechtvaardigheid hebben rechters niets te maken, ze moeten niet
zelf gaan nadenken over wat “goed” en “slecht” is. Als rechters zich hiermee gaan bemoeien is dat
veel te subjectief en wordt het recht veel te subjectief en wordt het onduidelijk en ontstaat het
gevaar van rechtszekerheid.
“I know that the line of reasoning I have developed in this opinion will not be acceptable to those
who look only to the immediate effects of a decision […]. A hard decision is never a popular decision.
[…] But I believe that judicial dispensation does more harm in the long run than hard decisions.”
Hij zegt dat het hem niet kan schelen of zijn beslissing hem populair maakt in de ogen van sommigen.
Als privépersoon vindt hij dat ze vrijgesproken worden, maar hij zit hier als een rechter en in die
hoedanigheid moet hij ze veroordelen. Dit doet pijn, maar de mensen die het er niet mee eens zijn
kijken naar de korte termijn gevolgen van deze beslissing. Want op langere termijn is het heel