LITERATUUR JURIDISCHE ASPECTEN VAN KINDERMISHANDELING
Week 1
M. Bruning, D. Zlotnik, ‘Cooperation and the Right of Child Abuse Victims to Protection and
Health: Lessons from the Netherlands’, in: J.H.H.M. Dorscheidt en J.E. Doek (red.),
Children’s Rights in Health Care, Leiden-Boston: Brill Nijhoff Publishers, p. 301-333.
Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten en Raad van Europa, Handboek over het
Europese recht inzake de rechten van het kind, Luxemburg: Bureau voor publicaties van de
Europese Unie 2016, p. 122-132. H. 7.1: geweld thuis, op school en in andere omgevingen.
Annotatie van M.R. Bruning bij Association Innocence en Danger and Association Enfance et
Partage v. France, EHRM 4 juni 2020, Press Release.
M.A.K. and R.K. v. United Kingdom, EHRM 23 maart 2010, m.n.t. M.R. Bruning,
‘Vermoeden van kindermishandeling: actie maar uiterste zorgvuldigheid geboden!’, NJCM-
Bulletin 2010, p. 1017-1031. = reader
Week 2
Evaluatie Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, ZonMw april
2020, par. 3.1 t/m 3.5.4 (p. 33 t/m 74) en samenvatting (p. 7 t/m 16)
Augeo e.a., Handreiking participatie van kinderen in de Meldcode huiselijk geweld en
kindermishandeling 2018
Sombroek-van Doorm M.P. & Conway D.M.A. (2019), ‘Hoe betekenisvol is het
participatierecht van het kind in de KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld
(2018)?’, Tijdschrift voor Jeugdrecht 2019(3): 77-82.
C. Rus, ‘Wie luistert naar het kind?’, in: MGv 2009/12 en reacties in MGv 2010/3.
Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 16 oktober 2018, 021/2018,
ECLI:NL:TGZRZWO:2018:161 (klacht tegen GZ-psycholoog)
RTG Den Haag 9 januari 2018, 2017/170 (schending beroepsgeheim), m.nt. M.R. Bruning en
M.P. Sombroek, ECLI:NL:TGZRSGR:2018:12. = reader
Week 3
C. Forder, ‘Hoofdstuk 15: kinderbeschermingsmaatregelen’, in: W.M. Schrama, M.V.
Antokolskaia en G.C.A.M. Ruttenberg (red.), Familierecht. Een introductie, Den Haag: Boom
juridisch 2018, p. 327-332.
M.R. Bruning, Y.N. Van den Brink & E.C.C. Punselie, Jeugdrecht en Jeugdhulp, Amsterdam:
Reed Business Information 2020, p. 640 t/m 660.
R. de Boer & M.R. Bruning, ‘Eerste evaluatie Jeugdwet vanuit juridisch perspectief’,
in: Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht 2018/46, p. 213-225.
,S.F.M. Wortmann, ‘Prenatale kinderbescherming’, in: R. de Jong, A. van der Linden & V.
Smits, “In verbondenheid” Opstellen Aangeboden aan Professor mr. Paul Vlaardingerbroek
ter gelegenheid van zijn Emiraat, Deventer: WoltersKluwer 2017, p. 17-30.
Gerechtshof Amsterdam 31 augustus 2010, JPF2010/150, ECLI:NL:GHAMS:2010:BN7966
(weigering vervangende toestemming medische behandeling) = reader
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 12 april 2018, ECLI:NL:GHARL:2018”3647 (OTS en
UNP voor verslaafd geboren kind) = reader
Week 4
C. Forder, ‘Hoofdstuk 15: kinderbeschermingsmaatregelen’, in: W.M. Schrama, M.V.
Antokolskaia en G.C.A.M. Ruttenberg (red.), Familierecht. Een introductie, Den Haag: Boom
juridisch 2018, p. 332-341.
J. Huijer, ‘Dilemma’s rond gezagsbeëindiging bezien vanuit de praktijk’, in: M. Jonker, F. de
Kievit (red.), UCERF 13 – Actuele ontwikkelingen in het familierecht, Ars Aequi 2019, p. 59-
71
Rechtbank Noord-Nederland 10 maart 2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:1099, JPF 2020/74
(gezagsbeëindiging I) =reader
Rechtbank Rotterdam 17 maart 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:3495, JPF 2020/75 m. nt. J.H.
de Graaf (gezagsbeëindiging II) =reader
Week 5
K. de Vaan, ‘Nog niet effectief genoeg: het huisverbod in perspectief’, in: PROCES 2017/96,
p. 240-248.
Lünneman e.a., ‘Ups en downs tijdelijk huisverbod binnen de G4’, Verwey-Jonker Instituut
2020, samenvatting.
J.A.C. Bartels, ‘Minderjarige getuigen’, in: Strafblad 2012, p. 374-380.
Van Wijk e.a., Minderjarige slachtoffers van zedenmisdrijven gehoord. Een kwalitatief
onderzoek naar de verhoorpraktijk, Beke 2018, p. 59-63.
J. Snippe en J. van der Molen, Onderzoek justitieel interventiepalet kindermishandeling, Den
Haag: WODC 2019, p. 12 t/m 14.
Hoge Raad 26 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:1007 (Roelofarendsveen) = reader
Hoge Raad 3 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:1881 (seksuele verleiding van een
minderjarige)
= reader
, WEEK 1
M. Bruning, D. Zlotnik, ‘Cooperation and the Right of Child Abuse Victims to Protection and
Health: Lessons from the Netherlands’, in: J.H.H.M. Dorscheidt en J.E. Doek (red.),
Children’s Rights in Health Care, Leiden-Boston: Brill Nijhoff Publishers, p. 301-333.
Wat wordt behandeld: de kwestie van kinderen die het risico lopen thuis geweld mee te maken en
het biedt richtlijnen voor de verantwoordelijkheid van de staat om het recht van kinderen op
bescherming te implementeren.
Geweld heeft vastgestelde lange termijn en korte termijn gevolgen: lichamelijk letsel, cognitieve
schade, depressie, angst, asociaal gedrag, verhoogde vatbaarheid voor ziekten.
Het Global Partnership to End Violence against Children brengt in 2016 een rapport uit.
Slachtoffers van kindermishandeling hebben meer kans op een slechte gezondheid gedurende hun
leven.
Naast negatieve gevolgen voor individu ook aanzienlijk menselijke, sociale en economische hoge
kosten.
Internationale en Europese wettelijke kaders vereisen dat staten kinderbeschermingssystemen
opzetten die effectief werken voor detecteren, reageren op, behandelen en opvolgen.
Na VN studie over geweld (2006) kwam kinderbescherming op de agenda als ernstig en urgent.
Kernboodschap van dit onderzoek was: geweld tegen kinderen is niet gerechtvaardigd: al het
geweld te gen kinderen is te voorkomen.
Hieruit blijkt dat er een ernstige behoefte is naar bescherming voor de kinderen.
In 2009 werd naar aanleiding hiervan een speciale vertegenwoordiger aangesteld.
In de 2030-doelstelling (=SDG) van de VN is het beëindigen van alle vormen van geweld tegen
kinderen opgenomen. Ook het versterken van nationale instellingen. Dit roept op om:
- Capaciteit op alle niveaus te bouwen
- Mondiale en publiek/private samenwerkingen te versterken
- Kennis en middelen delen tussen alle betrokkenen.
IVRK:
- Belangrijkste mensenrechteninstrument voor kinderen
- In 1989 goedgekeurd door Algemene Vergadering VN
- In Nederland in 1995 geratificeerd
- Is leidend wettelijk kader voor ontwikkeling van wetgeving en beleid inzake kinderrechten
