Bestuursrecht: besluitvorming – video’s week 4
Inhoud
Bestuursrecht: besluitvorming – video’s week 4....................................................................................1
Week 4A.............................................................................................................................................2
Video subsidietitel in de Awb.........................................................................................................2
Video het proces van subsidieverstrekking....................................................................................5
Video wijziging en intrekking van een subsidie.............................................................................10
Video bestuurlijke geldschulden...................................................................................................13
Week 4B...........................................................................................................................................15
Video overheid en privaatrecht: introductie................................................................................15
Video overheid en privaatrecht: tweewegenleer/doorkruisingsleer............................................19
Video overheid en privaatrecht: toepasselijke normen bij het gebruik van het privaatrecht door
de overheid...................................................................................................................................23
Video overheid en privaatrecht: openbare zaken.........................................................................25
Video overheid en privaatrecht: overeenkomsten met de overheid............................................28
1
,Week 4A
Video subsidietitel in de Awb
Deze video behandelt subsidies aan de hand van Titel 4.2 Awb. Dit betreft het Nederlandse, algemene
subsidierecht. Er bestaan verder talloze bijzondere subsidieregelingen die regelen wie waarvoor
subsidie kan krijgen. Deze regelingen vormen het bijzondere subsidierecht en zullen in deze video niet
worden besproken, met name omdat ze frequent worden gewijzigd.
Subsidietitel in de Awb
- In de Awb vanaf 1998
Harmonisatie van regelgeving
o De subsidietitel in de Awb is per 1 januari 1998 in werking getreden als
onderdeel van de derde tranche van de Awb. Tot 1 januari 1998 ontbrak een
algemene wettelijke regeling, terwijl er uiteraard al wel op allerlei terreinen
werd gesubsidieerd.
Rechtszekerheid subsidieontvanger
o Er was een grote versplintering van subsidieregelingen. Dit had tot gevolg dat
vraag naar duidelijkheid bestond omtrent de rechten en plichten van een
subsidieontvanger- en verstrekker. De maatstaven voor subsidiëring waren
onduidelijk en de juridische status van een subsidiebeslissing was soms
onzeker. Deze onduidelijkheid was zowel slecht voor de rechtszekerheid van
de subsidieontvanger, als slecht voor de doelmatigheid en doeltreffendheid
van het subsidie-instrument.
o In de jaren ’80 werd de roep om een algemene regeling in twee parlementaire
enquêtes over subsidiëring steeds groter. Het beeld dat uit deze enquêtes
kwam, was dat het een ongeregeld zooitje was. De echte omslag kwam toen
de Algemene Rekenkamer eind jaren ’80 concludeerde dat het subsidiebeleid
bij alle ministeries tekort schoot. Hiermee kwam er een begin aan een pakket
aan maatregelen dat was gericht op het verbeteren van het beheer van
subsidiegelden. Als sluitstuk van het subsidiebeleid werd aangestuurd op een
algemene subsidieregeling. Dit sloot mooi aan op het proces van de
totstandkoming van de Awb. Deze bestaat uit verschillende tranches, waarvan
de eerste twee op 1 januari 1994 in werking zijn getreden.
Beheersing van overheidsuitgaven
o De subsidietitel in de Awb kenmerkt zich door uitvoerigheid en
ingewikkeldheid. De wetgever heeft geprobeerd de meest uiteenlopende
vormen van subsidies in een uniform kader te plaatsen. Hierbij is zowel
getracht de rechtszekerheid van de subsidieontvanger te bevorderen, als ook
de beheersing van de subsidie-uitgaven een plek te geven.
- Titel 4.2 Awb
Hoofdstuk 1, 2, 3 en titel 4.1 Awb zijn van toepassing.
o Titel 4.2 Awb, waar de subsidietitel is te vinden, moet in samenhang met de
rest van de Awb worden gelezen. Allerlei regels die voor subsidies van belang
zijn, staan niet in de subsidietitel, maar elders in de Awb. Dit komt door de
gelaagde structuur van de Awb.
o Voorbeelden:
1. Het aanvraagformulier van een subsidieaanvraag is onvolledig ingevuld,
en de vraag is: mag de aanvraag op deze grond buiten behandeling
2
, worden gelaten? Het antwoord is te vinden in Titel 4.1 (beschikkingen),
waar art. 4:5 Awb uitsluitsel geeft.
2. Een ambtenaar vraagt zich af of het besluit op een subsidieaanvraag moet
worden gemotiveerd. Het antwoord is te vinden in Hoofdstuk 3 Awb
(algemene bepalingen over besluiten) in art. 3:46 en 3:47 Awb.
Rechtsbescherming? Zie hoofdstuk 6, 7, 8.
Wanneer is sprake van subsidie?
- Het begrip ‘subsidie’ is een containerbegrip: er kunnen veel verschillende etiketten op worden
geplakt. Denk aan: exploitatiesubsidie, budgetsubsidie, projectsubsidie, prestatiesubsidie,
stimuleringssubsidie, prijssubsidie, instandhoudingssubsidie, boekjaarsubsidie,
garantiesubsidie, startsubsidie, investeringssubsidie, rentesubsidie, tendersubsidie,
duursubsidie, soms ook gift, prijs of stipendium…
- Materiële invulling in Awb
Er is sprake van een subsidie in de zin van de subsidietitel van de Awb zodra wordt
voldaan aan de begripsomschrijving. Het maakt daarbij niet zoveel uit welke naam een
subsidie precies krijgt.
Andersom gezegd: financiële verstrekkingen die niet aan de begripsomschrijving
voldoen, vallen buiten Titel 4.2 Awb, ook al dragen ze wel het etiket subsidie. Laat je
dus niet teveel afleiden door een naam die een bestuursorgaan aan een financiële
verstrekking geeft! De vraag is altijd: is er aan de materiële criteria zoals omschreven
in Titel 4.2 Awb voldaan?
Wanneer is sprake van subsidie?
Art. 4:21 lid 1 Awb: “onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een
bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als
betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten”.
1. Aanspraak op financiële middelen
Een subsidie is een aanspraak op geld. Het is daarbij echter niet nodig dat de
subsidieontvanger in alle gevallen ook echt geld ontvangt. Ook een garantstelling valt
onder een aanspraak op financiële middelen.
Kortom: een definitieve financiële overdracht tussen de subsidieontvanger en het
bestuursorgaan is geen voorwaarde om van een subsidie te kunnen spreken, al zal in
de praktijk veelal wel sprake zijn van een echte financiële overdracht.
Dit betekent wel dat subsidies in natura niet onder Titel 4.2 Awb vallen. Denk aan:
o Het ter beschikking stellen van een ruime door de overheid om een bepaald
evenement te laten plaatsvinden.
o Het goedkoop ter beschikking stellen van een kantine of kleedkamer aan een
sportvereniging.
2. Door een bestuursorgaan verstrekt
Het ligt voor de hand dat de Awb niet van toepassing is op geldverstrekking door
particuliere instellingen, ook al kan dit wederom best een subsidie worden genoemd.
Dit betekent niet dat particuliere organisaties geheel geen subsidies kunnen
verstrekken die onder de subsidietitel vallen. Denk bijv. aan zogenoemde b-organen:
privaatrechtelijke rechtspersonen, meestal stichtingen, die als onderdeel van de
werkzaamheden een overheidstaak uitoefenen en in zoverre met openbaar gezag zijn
bekleed, waardoor ze als bestuursorgaan opereren.
3
, Voorbeelden:
o Fonds Podiumkunsten: deze stichting verstrekt subsidies aan kunstenaars en
instellingen voor activiteiten die zijn gericht op het afnemen van
podiumkunsten.
o Mondriaan Fonds: het publieke stimuleringsfonds voor beeldende kunst en
cultureel erfgoed.
3. Met het oog op bepaalde activiteiten
Een subsidie is een gebonden overdracht. De subsidieontvanger krijgt geld voor een
bepaald doel en mag het geld ook alleen aan dat doel besteden.
Dit kan voor een eenmalige activiteit zijn, zoals het organiseren van een concert,
maar ook voor langdurige activiteiten, zoals het in stand houden van een bibliotheek.
Een activiteit kan zowel handelen als nalaten bevatten.
o Nalaten kan bijv. aan de orde zijn bij het voor een bepaalde periode niet
maaien van de randen van landbouwakkers ten behoeve van het broedseizoen
van weidevogels.
Een subsidie is gericht op het stimuleren van bepaalde wenselijke activiteiten. Dit
maakt dat uitkeringen en inkomensvoorzieningen geen subsidies zijn. Deze zijn nl.
gericht op bestaanszekerheid van mensen en niet zozeer op het sturen van bepaalde
wenselijke activiteiten.
4. Anders dan betaling voor (aan het bestuursorgaan) geleverde goederen of diensten
Wanneer is er sprake van het leveren van goederen of diensten? Het is duidelijk dat
commerciële transacties, zoals de aanschaf van kantoorartikelen, geen subsidies zijn.
Deze afbakening is niet altijd helder. Er bestaat jurisprudentie waarbij het
bestuursorgaan geld gaf aan een sportvereniging voor de onderhoud van een
voetbalveld. Volgens de rechter was hierbij geen sprake van een subsidie, omdat de
betaling kon worden gezien als een vergoeding voor geleverde diensten, nl. de
sportvereniging zorgde voor de onderhoud van het voetbalveld zodat het
bestuursorgaan dat zelf niet hoefde te doen.
In de meeste gevallen zal het echter vrij duidelijk zijn dat er geen tegenverplichting
richting het bestuursorgaan bestaat, zodat het niet gaat om geleverde goederen en
diensten.
Art. 4:21 lid 2 en 3 Awb bevatten een aantal uitzonderingen van financiële verstrekkingen die op het
eerste gezicht binnen de reikwijdte van Titel 4.2 Awb vallen. Het gaat daarbij om een aantal
belastingfaciliteiten (lid 2) en uitkeringen aan publiekrechtelijke rechtspersonen (lid 3). De bedoeling
van het Rijk is om verstrekkingen van het Rijk aan provincies en gemeentes buiten de subsidietitel te
houden.
Subsidie: wettelijke grondslag
- Art. 4:23 lid 1 Awb:
Uitwerking legaliteitsbeginsel
o Ook voor zogenaamd positief overheidsoptreden is een wettelijke grondslag
vereist. Dit is in lijn met het Fluoridering-arrest.
o Dit bevordert bovendien de rechtszekerheid van de subsidieontvanger: door de
wettelijke subsidieregeling weet de subsidieontvanger beter waar hij aan toe
is.
o Het draagt eveneens bij aan de doelmatigheid: het dwingt het bestuursorgaan
zich af te vragen welke doeleinden met de subsidieverstrekking worden
nagestreefd.
4