Cytologie 1 samenvatting jaar 2
• Aanleiding onderzoek
o Indicatie klachten (afname huisarts/ gynaecoloog)
▪ Symptomatische patiënten en zichtbare laesies (mogelijk precancereus)
▪ Microscopisch, morfologische celafwijkingen
▪ Met of zonder hr-HPV bepaling
o BVO- screening: mama, cervix en dikke darm (huisarts afname)
• Afname typen
o Histologie → afname uit exacte locatie, invasief dus verdoving/ nacontrole →
beoordeling door groeipatronen te bestuderen, soms invasie diepte bepalen
o Cytologie → afname uit omgeving of locatie, niet invasief, vrijwel pijnloos/ niet
complicatie → beoordeling op cel morfologie, vergelijken met normale cellen
• Cel veranderingen observeren
o Kernvormen/ chromatine
o Cytoplasma structuren
o N/C ratio
• Terminologie
o Vagina= schede
o Portio= baarmoedermond
o Cervix= baarmoederhals (kwetsbaar, twee celtypen gaan in elkaar over)
o Uterus= baarmoederholte
o Ovaria= eierstokken
o Fallopian tube= eileiders
o Atrofisch beeld= geen cel uitrijping, overmaat parabasalen
o Hyperkeratose= anucleotische verhoornde cellen
o Koilocytose= Plaveiselcellen scherp begrensd, heldere plasmatische zone met
dichte rand
o Parakeratose= sterk orangeofiel cytoplasma en kernpycnose (verhoornde
parabasalen)
• Afname monsters
o Speculum (eendenbek) voor openhouden → spatel, brush of bezem gebruikt voor
afname
o Brush voor zowel ecto- als endocervicaal → 5x gedraaid worden → nate fixatie
met methanol/ alcohol
o Fixatie: azijnzuur/ jodiumoplossing, alcohol
• Dunne laag technieken
o Hologic
▪ Cervexbrush met preservCyt fixatief → brush niet naar lab
▪ Geschud, monstervocht passeert membraanfilter en worden op preparaat
gedrukt onder vacuüm
o Surepath
▪ Eigen brush en fixatief → hierbij brush meegestuurd
▪ Gradiënt erbij gedaan, cellen dalen (sediment) en ery’s + slijm erboven,
eraf gepipetteerd, cellen zakken op preparaat (uitzakken)
o Minstens 5000 plaveiselcellen voor goed preparaat
o Voordelen: weinig degeneratief, cel concentratie (weinig klonten), aanvullende
technieken mogelijk, automatische en digitale screening
o Na techniek een PAP kleuring
o Soms alleen geselecteerde preparaten worden beoordeeld handmatig
• Kwaliteit waarborgen
o Uniforme en geautomatiseerde technieken
o Uniforme rapportage
1
, o Goed geschoold personeel
• Iatrogene cel veranderingen na lange tijd nog zichtbaar (groot/ vervormd, cyanofiel
cytoplasma, vacuolen in kern/ cytoplasma, binucleatie of leukofagocytose)
• Papanicolau kleuring
o Haematoxyline: kern → blauw
o OrangeG: keratinisatie → oranje cytoplasma
o EA eosine + geel: cytoplasma niet gekeratiniseerd → roze + groen
o Kleine blauwe cellen vormen reserve cellen rondom gewone cellen
o Uitrijpingsstadia zichtbaar van plaveiselcellen
• Anatomie vrouwelijk geslachtsorgaan
o Vagina is bekleed met plaveiselepitheel
o Cervicale kanaal is bekleed met cilindrische cellen
▪ Endocervicaal: cilindrisch epitheel
▪ Ectocervicaal: plaveiselepitheel
• Buikige cellen = slijmbekercellen met veel muceus
• Squameuze metaplasie
o Ontstaan: door irritatie en cel beschadiging van cilindrisch slijmvlies ondergaan
de pluripotente cellen een functieverandering
o Gevolg: kwetsbare cilindrische epitheel wordt vervangen door plaveiselepitheel
o Oorzaken: hormonen en zure pH (waaronder Hr-HPV)
o En dan: blijvende cel schade kan maligniteiten veroorzaken
o Beeld: Vlakke cel groepjes, rond tot licht polygonaal met cytoplasma uitlopers,
Licht schuimig naar onscherp, soms cyanofiel cytoplasma. Centrale kern, fijn
chromatine, soms nucleolus. Soms binucleatie
• Levensfases
o Prepuberteit: juveniele periode (+- 9 jaar) → geen hormonale stimulatie,
voornamelijk parabasaal → geen celuitrijping
▪ Uiterlijk: los en naast elkaar, zonder kernoverlap
▪ Reservecellen: ovale kernen met donker egaal chromatine en zonder
cytoplasma
▪ Parabasale cellen: ronde cellen met centrale rond/ ovale kernen en matig
dicht cytoplasma
o Puberteit en fertiele periode: hormoonproductie, intermediair, superficieel en
parabasaal
▪ Overmatig losliggende plaveiselcellen in verschillende uitrijpingsstadia:
parabasalen, intermediairen en superficiëlen
▪ Gemengde celuitrijping
o (Post) menopauzale periode: hormonaal inactief
▪ Perimenopauze → 1,5 jaar voor MP
• Realising Factor (RF) verminderd, afname hormoonactiviteit, minder
oestrogeen
• Anovulatoire, onregelmatige cyclus
• Slijmvlies wordt dunner→ endometriumcellen
• Mixed pictures
▪ Menopauze <1 jr
• RF gestopt, geen oestrogeen productie meer
• Celrijping vertraagd
• Overmaat parabasalen
▪ Postmenopauzaal >1 jr
• Ovaria inactief, geen uitrijping
• Parabasalen + reservecellen en celdegeneratie
▪ In senium → stroken basale cellen
• Cyclusbeelden
o Folliculaire fase (1-4 dag)
2
, ▪ Lage hormoonactiviteit → afstoting van uterus slijmvliesepitheel
▪ Gemengde uitrijping van plaveiselcellen
▪ Endometriumcellen liggen in ‘vuile achtergrond’ van ery’s en granulo’s
o Proliferatie fase (5-13 dag)
▪ Toename oestrogeenproductie
▪ Proliferatie van plaveiselcelepitheelcellen → meer superficiële cellen
▪ Eventueel endometriumstromacellen
▪ Schone achtergrond
▪ Verhoogde slijmproductie in endocervicale epitheel
o Ovulatie fase (14 dag)
▪ Eicel naar uterus voor innesteling, hoge oestrogeenproductie
▪ Vooral superficiële cellen en enkele grote intermediaire cellen
▪ Schone achtergrond, waterig slijm in de achtergrond
o Vroege secretie fase (15-28 dag)
▪ Hoge progesteron productie
▪ Overmaat intermediaire plaveiselcellen met clustervorming
▪ Naviculaire cellen zijn intermediaire cellen met opgeslagen glycogeen/
folding → duidelijke celrand met lichter cytoplasma
▪ Glycogeen later omgezet in melkzuur
o Late secretie fase
▪ Enzymen maken celwand kapot→ glycogeen vrij → pH omhoog
▪ Lactobacillen zetten glycogeen om in melkzuur → pH 4,5
▪ Veel lactobacillen gezien (döderleinbacteriën)
▪ pH verandering kan andere cytoplasma kleur geven
o Einde cyclus
▪ Tijdens afstoting, verlaten endometrium en stroma cellen de vagina → veel
neutrofielen
• Endometrium aantreffen: na menstruele cyclus, anticonceptie, hormonale therapie,
endometriose, recente intra- uterine instrumentatie en disfunctionele bloeding
• Hormoonstimulatie
o Oestrogenen: proliferatie endometrium (verdikking baarmoederslijmvlies),
bevordert uitrijping plaveiselepitheel t/m bovenste laag (superficieel)
o Progesteron: secretie endometrium, snelle afstoting intermediaire cellen (geen
uitrijping), bevordert opslag glycogeen in plaveiselcellen
• Na zwangerschap → veel naviculaire cellen (progesteron) en parabasalen (lage
hormoonproductie)
• Degeneratie (vroege celdood)
o Kern en cytoplasma veranderingen
▪ Donkere uit elkaar vallende lyserende/ vervloeiende kernen
▪ Haematofiel (blue blobs)
▪ Van cyanofiel naar eosinofiel en orangofiel cytoplasma
• Soorten ontstekingen
o Acuut
▪ Overmaat neutrofiele granulocyten met leukobollen, soms ook eosinofielen
of macrofagen
o Chronisch
▪ Overmaat lymfocyten
o Sub chronisch
o Folliculaire cervicitis
▪ Lymfefollikels in subepitheliale bindweefsel, mengbeeld met rijpe en onrijpe
lymfocyten, plasmacellen en macrofagen
o Granulomateuze ontsteking
▪ Niet vaak gezien bij cervix cytologie
3