Samenvatting communicatie hst 1 t/m 6
Hst. 1 en 2
Definitie communicatie
- Communicatie is een uitwisseling van symbolische informatie (bedoeld en
onbedoeld) tussen mensen die zich van elkaars aanwezigheid bewust zijn.
- Alle gedrag, met of zonder woorden, in aanwezigheid van een ander mens, van
wie men zich bewust is, is communicatie.
Het proces (voortdurende, wederzijdse beïnvloeding) = zender-boodschap-ontvanger
het proces is geslaagd wanneer de boodschap begrepen wordt of het gewenste effect
bereikt wordt.
- Communicatie is zowel non-verbaal als verbaal
- Zender en ontvanger wisselen voortdurend van rol en zijn dus actoren
Informatie versus communicatie
Informatie V Communicatie
Alles wat de menselijke zintuigen S Sprake van signalen (geluiden,
bereikt kan dienen als informatie. beelden) die symbolisch zijn: Deze
verwijzen naar iets anders, het
bedoelde voorwerp of begrip.
Je gaat er vanuit dat de ander begrijpt
wat jouw ‘’symbool’’ is.
(miscommunicatie kan door bv.
Verschil in cultuur)
Bedoeld of onbedoeld?
- Je kunt niet niet communiceren.
Woordeloos ‘gedrag’ vaak belangrijker dan woorden.
Naast woorden en gedrag ook ander medium mogelijk. Vb. Brief, telefoon, internet…
De manier waarop je je gedraagt is dus ook communicatie.
,3 redenen waarom we communiceren:
1. Biologische motieven
- Belangrijkste motief
- Om primaire behoeften te bevredigen basisbehoefte van de Maslov piramide
- Alle ‘ niet – sociale ‘ motieven.
Vb.: Communicatie begint al bij de baby. Voorbeeld hiervan is hechtingsproblematiek.
2. Interpersoonlijke motieven
- Secundaire behoefte, soort ruil (transactie) en sociale basisbehoeften (erkenning,
invloed en genegenheid).
- Communicatie is transactie
- Behoefte aan aandacht: wie genegeerd wordt is nergens
- (soort) aandacht bepaalt of iemand zich veilig, aanvaard en gewaardeerd voelt
identiteit en zelfwaardering ontwikkelen.
- Zelfbeeld berust op communicatie interpersoonlijke communicatie dient om
het zelfbeeld te vormen, te veranderen en te ondersteunen.
3. Maatschappelijke motieven
- Primair en secundair
- Elke samenleving heeft communicatie nodig om aan materiële behoeften te
voldoen. Zoals voeding, onderdak, veiligheid. Deze zaken vereisen samenwerken
en dus communicatie.
- Drie maatschappelijke functies:
Toezicht op en bewaking van de omgeving mensen attenderen op kansen en
gevaren. Vb. overheden communiceren massaal over preventie Mexicaanse griep.
Zorgen voor een verband tussen de onderdelen van een gemeenschap vb.
sociale media
Overdracht van het sociaal erfgoed van de ene naar de andere generatie een
les geschiedenis
Mensen kunnen niet zonder en kunnen niets zonder.
Communiceren is een eerste overlevingsstrategie.
, Intra, inter en massacommunicatie
- Interpersoonlijke communicatie:
- Communicatie tussen een beperkt aantal personen met voortdurende interactie.
-Alles wat we mondeling, schriftelijk en non-verbaal in de nabijheid van anderen
doen.
- Interpersoonlijk is met iemand anders in contact.
- Intrapersoonlijke communicatie: Zelfbeeld.
- Communicatie binnen jezelf (tegen jezelf praten, in jezelf denken)
- Afhankelijk van cultuur, taal en ervaringen.
- Altijd veranderend aan omstandigheden, dus nooit ‘af’.
- Afhankelijk van andere personen, niet de manier wat anderen met jou
communiceren maar de manier waarop jij dit in jouw brein verwerkt.
- De basis is wel meer vaststaand naarmate je ouder wordt.
- Massa communicatie:
- Vormen van communicatie waarbij boodschappen overkomen in het openbaar,
op de tv, op de radio, via reclame, etc.
Vrijwillige massacommunicatie: sociale media
onvrijwillige massacommunicatie: Reclame, beïnvloeding gericht op
gedragsverandering.
Identiteiten/rollen
Bij communicatie kan er sprake zijn van verschillende identiteiten, die weinig met elkaar
van doen hebben. Hoe ouder je wordt hoe dichterbij die rollen naar elkaar toe groeien.
vb.: Alexander Pechtold: Politicus, partner, vader, vriend
Zelfbeeld
5 veronderstellingen m.b.t. zelfbeeld:
- Zelfbeeld is opgebouwd uit identiteiten die in de persoon zijn opgenomen
als interpretaties van culturele- en groepswaarden.
- Zelfbeeld vormt zich in een constant sociaal leerproces.
- Identiteiten zijn observeerbaar.
- Het zelfbeeld is veranderlijk.
- Ondersteuning van het zelfbeeld blijft noodzakelijk.
Metacognitie De manier waarop jij denkt dat anderen over jou denken
vb. Ik denk altijd dat mensen mij stom vinden maar is dat ook echt zo?
Metacommunicatie Communiceren over communicatie
vb. ‘’ Begrijp je wat ik zeg? Wat ik bedoel is… ‘’