WEEK 1:
METHODENDEBAT (Stolker, van Hoecke, Klink&Poort)
Stolker:
Recht is de voorspelling van wat de rechter zal gaan doen.
Kenmerk van rechtswetenschap is dat praktijk en onderzoek in elkaar overvloeien.
Kan gedacht worden dat rechtswetenschap geen wetenschap is is meer individueel
beschrijven dan een algemeen wetstellende onderzoeksmethode. Haar drie kwetsbare
kanten: samenvallen van onderzoeker en onderzoeksobject, samenloop van
wetenschappelijk onderzoek en rechtspraktijk, en haar normatieve karakter, minder gericht
op ‘is’ dan op ‘ought’. (makkelijk de neiging van een beschrijving van het juridische tot wat
het zou moeten zijn, subjectieve voorkeuren)
Bij wetenschap stel je van tevoren hypothesen op en ga je onderzoeken doen,
experimenteren doen wij niet.
Wij zoeken naar samenhang binnen het recht; er is aandacht voor de
sociaalwetenschappelijke aspecten.
Meer samenwerking. Meer sociaal wetenschappelijk. Je moet wel samenwerken met sociaal
wetenschap, voor juristen interessant omdat het recht gaat over maatschappelijke
problemen, of het op een goede manier gebeurd kan je niet alleen juridisch vaststellen.
Stolker raadt het aan en vindt het van belang.
Juristen moeten zich op brede manier orienteren. Zouden niet zelf empirisch onderzoek
moeten doen, maar wel interessant om empirische resultaten bij je werk te betrekken.
1. Onze ambitie moet zijn gericht op innovatie
2. Meer aandacht voor de persoon van de onderzoeker
3. Meer aandacht voor methoden en technieken
4. De rechtswetenschap hoort een open systeem te zijn
5. meer aandacht voor het ontwikkelen van indicatoren voor goed onderzoek
6. Afstand nemen van niet-wetenschappers
7. Meer aandcht voor het belang van empirisch onderzoek
8. Meer het internationale debat aangaan
9. De weg naar een werkelijke universitas scientiarum
TOEKOMST:
meer interdisciplinair, meer samenwerken met andere disciplines, meer empirisch, beter
methodologische verantwoording. Meer innovatief onderzoek. Internationaal
, Klink & Poort:
Zien de rechtswetenschap als een afzonderlijke discipline, omdat:
- De band tussen rechtswetenschap en rechtspraktijk altijd hecht is geweest
- Veel rechtswetenschappers beschouwen, vanwege hun sterke orientate op de
rechtspraktijk, het recht vanuit een intern perspectief
- Rechtswetenschappers maken gebruik van de hermeneutische methode (kunde van
het uitleggen van teksten, gericht op de praktijk)
In tegenstelling tot empirische wetenschappen, is het bij rechtswetenschap zo dat ze vooral
gericht zijn op maatschappelijke en juridische ontwikkelingen in het recht in te passen of
verschillende reguleringswijzen met elkaar te vergelijken. Empirische wetenschappen vooral
bezig met processen te begrijpen.
value based; kijken naar waardering, gaat ook over beoordelen. Je beschrijft normen en
geeft waardeoordeel over die norm. Normatieve wetenschap. Je kunt ook aanbevelingen
doen. Kijken hoe het recht is en hoe het beter kan worden. ( value based ipv evidence
based)
Zij concluderen dat de rechtswetenschap - als normatieve wetenschap - haar
wetenschappelijk karakter niet versterkt met de uitbreiding van het empirische onderzoek,
maar met het meer transparant maken en beter onderbouwen van de normatieve keuzen
die aan elke beschrijving en beoordeling van het recht ten grondslag liggen.
Rechtswetenschappers zijn zelf bij uitstek in staat om rechtsnormen te identificeren,
de inhoud ervan de beschrijven en de verhouding met rechts- of andere normen te
bepalen.
Rechtswetenschappers zijn ertoe opgeleid om gegeven feiten te kwalificeren en te
evalueren in termen van recht
De kerntaak van de rechtswetenschap: De juridische beschrijving en beoordeling van
rechtsnormen in het licht van actuele ontwikkelingen in de maatschappij en het
recht.
Van Hoecke:
Hoe kan de wetenschapper de objectiviteit waarborgen?
Door de confrontatie van alle argumenten voor uiteenlopende interpretaties
voortdurend poogt de eigen hypothesen en theorieeen te falsifieren. Ingaan op mogelijke
tegenargumenten of bewijsmateriaal die hun hypothese deels zouden kunnen ontkrachten
of er zelf naar op zoek gaan. (falsificatiestrategie)
falsificatie = je hebt een stelling en die moet je kunnen weerleggen. Dit moet je vanuit het
proces van inductie bepaald beeld over de wereld en die vervolgens testen
,Typen onderzoek:
- Verkennend onderzoek = intuïtie, inspiratie, spelen een grotere rol dan een
gestandaardiseerde methodologie verkennen van nieuwe domeinen
- Beschrijvend onderzoek = toevoeging van nieuwe kennis, nieuwe inzichten.
Interpretatie en ordening van juridisch materiaal
- Toetsingsonderzoek = toetst hypothesen in verband met de precieze betekenis en
draagwijdte van de rechtsbegrippen, regels en beginselen vanuit een bepaalde
aanvaarde theorie of in kader van de toetsing van een nieuwe theorie. toetsing
kan niet leiden tot bewijs van juistheid of weerlegging van hypothesen
- Interpretatief-theoretisch onderzoek = wordt geen nieuw materiaal verzameld, maar
gaat om de interpretatie en theoretische evaluatie van een gegeven niet-juridisch
materiaal aandragen ter ondersteuning van de stelling, ofwel als hypothese
formuleren voor verder onderzoek
Karakteriseert de rechtsgeleerdheid als een empirisch-hermeneutische wetenschap het
verzamelen van steeds wijzigend relevant empirisch materiaal staat hier centraal.
Meer dan in de andere empirische wetenschappen staat de interpretatie, op alle niveaus,
centraal
Hermeneutische wetenschap = studie van interpretatie van teksten
Empirische wetenschap = wetenschap gebaseerd op ervaring of proefondervindelijke
uitkomsten (enquetes/interviews)
Versterking van de rechtsgeleerdheid als wetenschap
Stolker:
- Vergroten kennis dient centraal te staan; veel juridisch onderzoek staat
verspreiden centraal maar dient er om te gaan dat je iets nieuws toevoegt. Moet
een doel zijn in je scriptie dat je iets verteld wat nog niet eerder is verteld.
- Meer aandacht voor de persoon van de onderzoeker; als er een dubbelrol is dan
aan het begin van het artikel aan bod komen.
- Meer aandacht voor de empirische kant van de zaak. Ook bij Kestmont, een jurist
die aanbevelingen gaat doen, zonder dat hij weet hoe de regelgeving uitpakt in
de werkelijkheid en geen kennis van heeft dat is een onwetenschappelijke
verhouding.
Vb. stalking; lange tijd is daar discussie over gevoerd, zonder dat empirische
gegevens waren hoe vaak stalking voor kwam en aard van het probleem. Op
moment dat je daar aanbevelingen over wil doen dan interessant om in kaart te
brengen wat voor probleem het is en hoe vaak het voor komt etc.
Van Hoecke:
- Kritische distantie; dat als je een dubbele pet op hebt dat je die zichtbaar maakt.
, - Meer oog hebben voor alternatieve interpretaties; handboek in voetnoot anders
zie, je kunt niet altijd alle standpunten bespreken. Maar niet het toppunt van
wetenschap.
Van Klink & Poort:
- Niet meer evidence based, maar meer value based
- Vergelijk profiel VU: “Law in action”; kijken wat er in de praktijk gebeurd, bijv.
kijken op de zuidas en meer aandacht voor de empirische kant van de zaak. Kijken
naar law in action, hoe de regels zich in de praktijk uitpakken.
Kestemont:
- Descriptice research obejctive = onderzoek richt zich op het achterhalen van de
reikwijdte en betekenis van een jurdisch concept
- Classifying research objective = classificeren van fenomenen in een bestaand
rechtssysteem
- Comparative research objective = 2 of meer juridishce constructies te vergelijken
om hun overeenkomsten of verschillen aan het licht te brengen
- Theory-building research objectie = wil patronen of gemene delers uit een reeks
wettelijke regels of gevallen blootleggen om een model of theorie te ontwikkelen
zal resulteren in een nieuwe theorie of wijziing
- Explanatory research objective = om te verduidelijken waarom een bepaald
juridisch concept bestaat ‘waarom iets is zoals het is’
- Evaluative research objective = een juridische constructie te beoordelen en
evalueren met het oog op een ‘norm’
- Recommendatory research objecrive = hoe het recht zou moeten zijn
Curry Sumner:
Soorten onderzoeksvragen:
- Beschrijvende vraag = wat iets is of hoe iets is
- Vergelijkende vraag = verschillen en overeenkomsten aan het licht brengen
tussen twee of meer zaken
- Evaluerende vraag = gaat om de waar3e van iets, hoe goed iets is
- Ontwerp vraag = je wilt iets maken of ontwerpen waarmee een ongewenste
situatie verbeterd kan worden of een gewenste situatie gerealiseerd kan worden
- Voorspellende vraag = hoe iets zal zijn in de toekomst.