Samenvatting Medische Kennis
Hoofdstuk 2 Bloed en afweersysteem
Anemie: er is sprake van een tekort aan Hb of aan erytrocyten, hierdoor is de zuurstofvoorziening
niet optimaal. Er is sprake van bloedarmoede als het Hb lager is dan 8,5 (mannen), 7,5 (vrouwen) of
6,8 (zwangeren). Voor het maken van de celwand van rode bloedcellen zijn vitamine B12 en
foliumzuur noodzakelijk. Daarbij is ijzer nodig voor de productie van Hb.
Klachten: een licht gedaald Hb geeft geen klachten, vermoeidheid, bleek zien, verhoogd hartslag en
duizeligheid.
Er zijn diverse oorzaken van anemie:
1. Anemie als gevolg van bloedverlies:
- Chronisch bloedverlies: bijv. menstruatie, maagzweer, ontstekingsziekte, poliep of kanker.
Berucht is bloedverlies door het gebruik van NSAID’s.
- Acuut bloedverlies: kan optreden door een groot ongeval, operatie of bij een bevalling. Een
mens kan niet meer dan ongeveer 1/3 van de totale hoeveelheid bloed missen.
2. Anemie als gevolg van een verstoorde aanmaak:
- Onvoldoende ijzer: ontstaat meestal door een vorm van bloedverlies. Door ijzerrijke voeding
kan een tekort worden voorkomen. Er zit veel ijzer in bijv. vlees, vis, brood, bonen en soja. In dit
geval is er sprake van een laag Hb en een verlaagd MCV (microcytair). Er zijn veel erytrocyten
maar die bevatten weinig Hb.
- Onvoldoende vitamine B12: zit in voeding en hoofdzakelijk in dierlijke producten zoals vlees,
eieren en melk. Een gebrek aan B12 leidt tot een tekort aan erytrocyten. De erytrocyten die er
zijn zitten ter compensatie vol met (te veel) hemoglobine. In dit geval is er sprake van een laag
Hb en een verhoogd MCV (macrocytair).
- Gebrek aan foliumzuur: een regelmatige inname van groente, fruit en volkorenproducten is
nodig om de voorraad op peil te houden. Foliumzuurtekort ontstaat als de voeding
onvolwaardig is. In dit geval is Hb laag en MCV te hoog.
- Myelodysplastisch syndroom (MDS): stamcellen die bloedcellen vormen werken niet goed.
- Leukemie: kwaadaardige cellen verdringen de normale cellen in het beenmerg. Hierdoor daalt
de aanmaak van gezonde erytrocyten.
- Nierinsufficiëntie: de nieren maken het hormoon erytropoëtine, deze stof stimuleert de
aanmaak van erytrocyten in het beenmerg. Bij nierinsufficiëntie is er een tekort aan dit
hormoon.
- Anemie bij chronische ziekte: reumatoïde artritis of een vorm van kanker. Het beenmerg is niet
in staat het ijzer te gebruiken en hierdoor worden rode bloedcellen sneller afgebroken.
3. Anemie als gevolg van verhoogde afbraak (hemolytische anemie): een auto-immuunziekte kan
een rol spelen. De afbraak van rode bloedcellen neemt toe sikkelcelanemie en thalassemie. Bij
sikkelcelanemie hebben veel erytrocyten de vorm van een C, in bepaalde omstandigheden kunnen
de abnormaal gevormde cellen bloedvaatjes verstoppen (met als gevolg afsterving). Kenmerken zijn:
een vergrote milt (splenomegalie) en icterus door de bilirubine die vrijkomt bij bloedafbraak.
,Kwaadaardige ziekten van bloed en afweersysteem
Leukemie: kanker van leukocyten (witte bloedcellen), bestaat uit neutrofiele granulocyten en
lymfocyten. Witte bloedcellen worden aangemaakt in het beenmerg. Lymfocyten worden gemaakt in
de lymfeklieren, milt en lever.
Oorzaak: onbekend, verband met kankerverwekkende stoffen of blootstelling straling.
Behandeling: chemotherapie, stamceltransplantatie, bestraling.
Twee soorten leukemie:
1. Acuut: komt vooral voor bij kinderen. Klachten ontstaan in enkele weken: moeheid, bleekheid,
bloedingen, infecties, vergrote lymfeklieren. Ongeveer 85% geneest.
- Acute myeloïde leukemie (AML): gewone leukocyten in het beenmerg worden acuut
kwaadaardig.
- Lymfatische leukemie (ALL): lymfocyten worden acuut kwaadaardig.
2. Chronisch: komt vooral voor bij volwassenen. Klachten kunnen jaren afwezig of vaag zijn. Soms
wordt een chronische vorm acuut. Ongeveer 40% geneest.
- Chronische myeloïde leukemie (CML): beenmerg komt in de verdrukking waardoor er te weinig
gezonde witte bloedcellen worden gemaakt. Weerstand wordt gevaarlijk laag + infecties.
Vorming rode bloedcellen daalt met als gevolg ernstige anemie.
- Chronische lymfatische leukemie (CLL): komt het meest voor, verloop is langzaam.
Lymfoom: kanker van lymfocyten in lymfatisch weefsel (milt, lever, beenmerg, darmwand,
amandelen). Kan tot uiting komen in een lymfklier, maar ook elders in het lichaam.
Diagnose: lymfoom wordt vastgesteld doormiddel van X-thorax en CT-scan, weefselonderzoek.
Behandeling: bestraling, chemotherapie, stamceltransplantatie.
Er kan onderscheidt gemaakt worden tussen twee soorten lymfomen:
1. Ziekte van Hodgkin: Komt vooral bij oude mensen en jongvolwassenen voor. Kankercellen
functioneren niet goed en gezonde cellen komen in de verdrukking, met als gevolg infecties. De
prognose is goed, behandeling geneest de meerderheid van de patiënten.
Symptomen: vergrote lymfeklieren (vaak in hals of nek), vermoeidheid, koorts, nachtzweten, jeuk en
gewichtsverlies.
Diagnose: biopt, in dit weefsel worden zeer kenmerkende cellen aangetroffen.
2. Non-hodgkinlymfomen: verzamelbegrip voor alle lymfomen die niet de ziekte van Hodgkin zijn.
Voorbeelden zijn: B-cel en T-cel lymfomen. Prognose is iets slechter dan de ziekte van Hodgkin.
Symptomen: vergrote lymfeklier ergens in het lichaam.
Stollingsstoornissen
1. Trombocytopenie: een tekort aan bloedplaatjes, kan ontstaan bij bijv. leukemie en aplastische
anemie. Maar ook bij auto-immuun trombocytopenische purpura, hierbij worden de trombocyten in
de milt versneld afgebroken.
Symptomen: petechiën en purpura, vormen van bloedverlies (bloedneus, verheviging menstruatie).
2. Trombocytopathie en bloedingen door medicatie: het aantal trombocyten is normaal, maar ze
werken niet goed. Dit heeft veel mogelijke oorzaken (bijwerking medicatie, acetylsalicylzuur, NSAID’s,
SSRI’s.
3. Ziekte van Von Willebrand: erfelijke afwijking van de bloedstolling. Er is een tekort aan of een
afwijking aan de Von Willebrand –factor, een stof die noodzakelijk is voor het functioneren van
trombocyten en stollingsfactoren. Bloedingen duren hierdoor langer dan gewoonlijk.
4. Hemofilie: erfelijk tekort aan stollingsfactor (factor 8), afwijkende gen vindt zich op het X-
chromosoom. Komt hierdoor vrijwel alleen bij mannen voor. Kenmerkend zijn bloedingen in
gewrichten of spieren.
,Lymfangitis, lymfadenitis en sepsis
Lymfangitis: ontsteking van een lymfevat. Lymfe bestaat uit vocht en afvalstoffen uit weefsels, door
een wondje kunnen er vele bacteriën in weefsels en lymfevaten terechtkomen, hierdoor kan het vat
ontsteken. Het lymfevat is dan te zien als een roodblauwe streep. Het is een onschuldige aandoening
die vanzelf overgaat.
Lymfadenitis: een infectie van de lymfeklieren, de lymfocyten nemen toe, hierdoor zijn de
lymfeklieren pijnlijk of gevoelig. Alleen als de patiënt koorts krijgt en zich ziek gaat voelen is het
zinvol om antibioticum voor te schrijven. Er kan abcesvorming optreden als de zwelling toe neemt de
huid rood verkleurt en de pijn toeneemt, de oorzaak is dan een bacterie.
Ontstoken lymfeklieren kunnen op bepaalde infecties wijzen:
- In de hals of nek: bovenste luchtweginfecties
- In de oksels: verwondingen of infecties aan handen of de armen, pijnloze verdikking kan
wijzen op borstkanker.
- In de liezen: afwijkingen aan voeten, benen of geslachtsorgaan.
Lymfadenitis coli: abces in de hals, komt vooral bij kinderen voor, veroorzaakt door een bacterie.
Mononucleosis infectiosa: ziekte van Pfeiffer, virusinfectie die gezwollen lymfeklieren veroorzaakt.
Toxoplasmose: infectie van lymfeklieren veroorzaakt door een parasiet.
Sepsis: Bacteriële infectie van het bloed. Het ontstaat vaak als complicatie van een longontsteking of
nierbekkenontsteking. De patiënt voelt zich heel ziek, krijgt hoge koorts of juist een te lage
lichaamstemperatuur, de huid is rood en voelt warm, de hartslag en ademhaling nemen toe, de
bloeddruk daalt en de patiënt wordt onrustig of angstig. De behandeling bestaat uit antibiotica per
infuus.
Leukopenie, agranulocytose: Het aantal leukocyten is te laag of veel te laag. Veel ziektebeelden zijn
de oorzaak. Door de gedaalde weerstand kunnen allerlei infecties optreden. Symptomen zijn keelpijn
en/of koorts. Er is dan een levensgevaarlijke situatie en de patiënt moet snel worden behandeld met
een antibioticum.
, Hoofdstuk 3 Bloedvaten
Hypertensie: Een te hoge bloeddruk in de slagaderen, dit kan gelden voor de boven en/of de
onderdruk. Hypertensie geeft alleen klachten als de bloeddruk in korte tijd heel hoog wordt, zoals
duizeligheid of hoofdpijn (komt niet veel voor). Vaak merken patiënten er jarenlang niks van.
Essentiële hypertensie: met onbekende oorzaak (komt veel voor).
Secundaire hypertensie: met een duidelijk gevolg van iets anders: nierziekten, hormonale ziekten of
medicijngebruik.
Gevolgen van langdurige hypertensie:
- Beschadiging en vernauwing slagaderen, met als gevolg slechte bloedvoorziening en
beschadiging op vele plaatsen in het lichaam.
- Hartfalen, het hart verzwakt en de pompfunctie neemt af.
- Barsten van een slagader door hoge druk.
Behandeling: leefregels: meer bewegen, minder zout, veel groente en fruit en matigen van
alcoholgebruik. Indien dit niet voldoende is dan medicatie (antihypertensiva)/
Atherosclerose: de slagaderen worden ruw, hard en nauw. De oorzaak is onbekend wel zijn er een
aantal risicofactoren: roken, hypertensie, DM, te hoog cholesterol, overgewicht en te weinig
lichaamsbeweging. Hierbij ontstaat aan de binnen kant plaque van bindweefsel, vet en kalk. Dit heeft
diverse gevolgen:
- Ischemie: door vernauwing, krijgt het achterliggende weefsel te weinig zuurstof.
- Complete afsluiting of (trombo-)embolie: Wanneer er een scheur in de plaque ontstaat, kan
het bloed ter plaatse gaan stollen. Hierdoor sluit de trombus de slagader compleet af of de
trombus laat los en stroomt met het bloed mee (trombo)embolie.
- Aneurysma: er staat hoge druk op de slagader en hierdoor kan hij verwijden, wanneer deze
barst ontstaat er een ernstige bloeding, die fataal kan zijn.
Coronairsclerose: atherosclerose in de kransslagaderen (leidt tot angina pectoris en hartinfarct).
Carotidenslecrose: atherosclerose in de halsslagaderen (leidt tot een TIA of CVA)
PAV (perifeer arterieel vaatlijden)/claudicatio intermittens/etalagebenen: bloedvoorziening in de
benen ten gevolge van atherosclerose.
- Stadium 1: geen klachten, onopgemerkt spierpijn, minder lang lopen.
- Stadium 2: pijn, kramp, vermoeidheid of stijf gevoel bij het lopen, meestal in kuiten. De
klachten verdwijnen binnen enkele minuten door stil te staan.
A: Loopafstand zonder klachten >100 m
B: Loopafstand zonder klachten <100m
- Stadium 3: pijn is veel erger, benen zijn koud en bleek, klachten in rust.
- Stadium 4: er kunnen wonden ontstaan en er dreigt weefsel af te sterven (ischemie en
necrose).
Behandeling: in stadium 2 is het nog mogelijk de klachten te laten verdwijnen door:
- Stoppen met roken
- Lange periode wandelen (tot pijn op komt en dan nog even door gaan)
- Looptraining onder begeleiding van fysiotherapeut
CVRM (cardiovasculair risicomanagement): patiënten komen hiervoor in aanmerking met DM, HVZ,
RA, chronische nier schade, bekend met hoge RR, roken en ouder dan 50 jaar.
Niet-medicamenteus: leefstijladvies, niet roken, beperkt alcohol, voldoende bewegen, goede
voeding, optimaal gewicht, stressfactoren vermijden.
Medicamenteus: antihypertensiva (thiazide, dihydropidine, ACE-remmers), statines
(cholesterolverlagers), bloedverdunners (acetylsalicylzuur).
Indien dit niet lukt en de klachten verergeren kan er overgegaan worden op dotteren. Slagaderen
worden dan van binnenuit wijder gemaakt. Soms is een grote vaatoperatie nodig, dan wordt een
bloedvat van binnenuit opengemaakt of vervangen of er wordt een bypass aangelegd.