Samenvatting Inleiding in de ziekteleer - les 11 infectieziekten
17 keer bekeken 0 keer verkocht
Vak
Inleiding tot de ziekteleer (P0M63A)
Instelling
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
Boek
Handboek Medische Ziekteleer
Samenvatting les 11 (infectieziekten). Uitgebreide lesnotities geïntegreerd met de slides vanuit de les waardoor dit document een goede uitleg van de lesmaterie geeft.
LES 11: INFECTIEZIEKTEN
1. Inleidende begrippen
Koorts = actieve temperatuursverhoging naar nieuw ‘set-point’ aangestuurd door het thermoregulatiecentrum onder
externe impuls (vb. bacteriële producten). Koorts vanaf een T>38,3°C of herhaaldelijk T>38°C.
- Oorzaak kan infectie, medicamenteus, tumoraal (‘tumorkoorts’) en/of inflammatie zijn.
- Behandeling: gericht op verlaging van setpoint door medicatie (paracetamol, NSAID: Ibuprofen, diclofenac,
Acetylsalicylzuur (aspirine)) en gericht op bewaken van mechanismen van warmteverlies! Het lichaam niet
tegenwerken. Indien setpoint op 39° staat en mn probeert af te koelen, zal het lichaam nog meer energie gebruiken
om terug tot het setpoint te komen; gevaarlijk.
Hyperthermie = balans tussen warmteproductie en warmteverlies is verstoord en de ‘set-point’ wordt overschreden
waardoor de lichaamstemperatuur passief oploopt. Dit kan leiden tot een levensbedreigende situatie! Hier gaat men wél
fysiek afkoelen! Voorbeeld: bejaarde in een heel warme omgeving of kind achtergelaten in een gesloten auto.
Bacteriëmie = aanwezigheid van bacteriën in de bloedbaan wat een positieve hemocultuur geeft. Het is een ernstige vorm
van infectie dat zich verspreidt via de bloedbaan.
Sepsis = koorts, snelle pols (tachycardie), opgelopen ademfrequentie, verhoogde witte bloedcellen in het bloed +
bacteriëmie. Voorbeeld: ‘cathetersepsis’.
Septische shock = sepsis + verlaagde bloeddruk ondanks vochttoediening. Dit bedreigd de orgaandoorbloeding en kan
zorgen voor het ontstaan van orgaandysfunctie. Kan leiden tot een levensbedreigende situatie!
2. HIV: human immunodeficiency virus
2.1. Terminologie
Het Human Immunodeficiency Virus werd ontdekt in 1983, heeft 2
namen (HIV-1 en HIV-2) en het wijst op een lymfotroop karakter
van het virus. Het Acquired ImmunoDdeficiency Synrome (AIDS)
wijst op een syndroom dat ontstaat bij een HIV infectie in
gevorderde fase van besmetting.
Het virus slaagt erin zijn DNA in te bouwen in het DNA van de
gastheer (zorgt voor moeilijkheid met genezeing) en gaan van
daaruit nieuwe virale partikels samen te stellen.
" Elke soort medicatie werkt in op een ander stukje van het virus (aanknopingspunten).
Het virus heeft een bijzondere affiniteit voor CD4+ T-cellen (Helper-T cellen), die vernietigd worden met ernstige weerslag op
de immuniteit.
2.2. Transmissie
Perinataal = ‘verticale transmissie’. Dit gebeurd vooral in 3e wereldlanden, van moeder op kind.
Bloedcontact (naalden: drugs, prikletsels).
Seksueel contact = hoogste risico is via anaal receptief onbeschermd contact en het risico is extreem laag bij oraal seksueel
contact aangezien het niet via speekselcontact overgebracht wordt (maar via sperma). Het risico neemt toe naar mate:
・ Meer seksuele partners.
・ Partners met onbekende HIV-status.
・ Aanwezigheid van andere SOA’s (genitale ulceratie: een zweer is een doorbreking van de barrière van het lichaam, er
is een verzwakking en het lichaam komt sneller in contact met virale partikels).
・ Type seksueel contact (bij anaal zijn er vaak scheurtjes waardoor sperma en bloed met elkaar in contact komen).
・ Gebruik van drugs (bvb inhalantia – nitraten).
Het risico is minder bij besneden mannen aangezien de voorhuid is wegggenomen, de eikel minder gevoelig is en er meer
huidstructuur is ipv slijmstructuur waardoor het virus minder snel doordringt. De slijmvliezen in de mond zijn ook minder
gevoelig voor de doorbreking van het virsus waardoor minder risico op doorbreking bij oraal contact.
De transmissie is sterk afhankelijk van de regio = in ontwikkelingslanden 80% vd infecties via vaginaal contact, in het Westen
50% via seksueel contact bij MSM (mannen seks met mannen) of intraveneus druggebruik.
De prevalentie van HIV bij MSM neemt toe waardoor dit een belangrijk aandachtspunt is! bij hetero’s zijn de cijfers stabiel tot
dalend in de laatste jaren.
, 2.3. Ziekteverloop
Er is een incubatieperiode van 1-6 weken waarin het virus in het lichaam binnenkomt maar
geen symptomen geeft. De virussen zijn hierbij zich aan het vermenigvuldigen en pas indien
ze met voldoende zijn komen symptomen op.
De acute fase verloopt meestal asymptomatisch: bij 70% vd patiënten. Bij de overige 30%
ontstaat een viraal syndroom met koorts, spierpijnen, keelpijn, pijnlijke adenopathieën
(hals), huidrash en soms neurologische symptomen. Het viraal syndroom verdwijnt spontaan na 1 à 2 weken.
" Er zijn nog geen antistoffen tegen HIV in deze fase maw: de patiënten zijn seronegatief waardoor vaak misdiagnose!
In de latente fase zijn er geen klachten maar is er progressief een trage vernietiging van het aantal CD4+ lymfocyten. De
evolutie naar AIDS duurt meestal 10 jaar of langer. Deze evolutie doet zich in principe voor bij alle patiënten!
AIDS heeft men wanneer het aantal CD4 cellen zakt onder 200/mm³ of wanneer er typische AIDS-gerelateerde problemen
ontstaan. De overleving in dit stadium indien onbehandeld is 50% overlijden na 1 jaar. Er is een stroomversnelling vanaf deze
fase aangezien veel complicaties optreden wat leidt tot een hoog sterfte cijfer. AIDS wordt gekarakteriseerd door =
- Opportunistische infecties die bij immunocompetente patiënten in principe niet voorkomen, enkel bij sterk
immuunverzwakten! Voorbeelden:
・ Candidiase van slokdarm, mond en/of luchtwegen.
・ Ernstige cytomegalovirusinfecties met gevolgen; retinitis (ontsteking van het netvlies leidend tot blindheid) en
enteritis (chronische diarree).
・ Tuberculose en atypische mycobaterium infecties.
・ Pneumocystis jiroveci pneumonie: een gist die ernstig levensbedreigende longonstekingen veroorzaakt. Het is de
meest frequente opportunistische infectie bij AIDS.
・ Recidiverende herpes infecties.
・ Toxoplasmose: parasitaire infectie met hersenontsteking (encephalitis) of en/of retinitis tot gevolg.
- Tumoren vb. lymfomen, cervixcarcinoom (baarmoederhalskanker, speelt ook rol voor humaan papillomavirus) en Kaposi
sarcoom: meest frequente tumor bij patiënten met AIDS, het is een vasculaire tumor uitgelokt door een humaan herpes
virusinfectie en leidt tot een aantasting van huid en slijmvliezen.
- Wasting syndroom: Zwakte, gewichtsverlies, afname van spier- en vetmassa en diarree.
- HIV dementie syndroom: progressieve neurologische achteruitgang bij gevorderde HIV.
Figuur toont klassiek verloop: kennen! CD4-cellen (blauw) zijn in het begin hoog, tijdens de
incubatie fase dalen ze door de toename van de virale lading (rood) waardoor men wat
symptomen krijgt. Nadien stijgen CD4 cellen weer even bij de start van de latente fase maar
gaan na verloop van tijd terug afnemen en de virale lading begint toe te nemen.
2.4. Diagnose
Via een screeningstest in het bloed! De vroeger gebruikte screeningstest voor HIV antistoffen wordt pas positief 4-8 weken na
de infectie wat vaak voor een valse geruststelling zorgde! Antistoffen zijn lichaams-eigen aanmaak als reactie op de infectie,
het is het immuunantwoord op het virus waar een vertraging op zit omwille van de incubatieperiode.
Momenteel gebruikt men voor de screening die pos wordt na 15-20 dagen een combinatie van (4e generatie combo testen):
immunoglobuline M, immunoglobuline G en P24 HIV antigen. Men kijkt dus ook naar partikels van het virus zelf!
" Kijken naar virale lading (HIV-RNA) is in principe geen screeningstest aangezien het een dure test is en deze enkele dagen
in beslag neemt en positief wordt na 5-10 dagen waardoor het uiteindelijk op hetzelfde neerkomt als de gewone test!
2.5. Behandeling
2.5.1. Preventie
Via informatieprogramma’s, beschermd seksueel contact (condoom), testen van bloeddonoren (standaard), programma’s rond
steriele naalden en PEP en PrEP.
PEP: Post-exposure profylaxe = combinatie van 3 antivirale producten gedurende 4 weken. Het is HIV remmende medicatie
dat zo snel mogelijk gegeven moet worden na infectie: hoe sneller, hoe beter kans op voorkomen. Deze kan gegeven worden
op de spoedgevallen dienst na een risico assessment en slaagt in de meeste gevallen het te voorkomen. Wordt gegeven aan =
- Zorgverleners vb. bij accidenteel prikletsel bij zorgverleners: binnen de paar uur te starten.
- Bij onbeschermde contacten met een potentiële HIV patient bij onbeschermd vaginaal/anaal insertief/receptief contact
of bij een bron die ofwel bekend is met HIV of een verhoogd risico heeft om HIV te hebben (druggebruiker, MSM,…).
- Bij slachtoffers van seksueel misbruik.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper StudentKULeuven1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.