Uitgebreide samenvatting van de voorgeschreven uitspraken, bijna overal ook met verwijzingen naar de desbetreffende rechtsoverweging. Gemaakt in mijn derde jaar, wat was. Zelf het tentamen gehaald met een 8.
Week 1: betekenis van grondrechten, reikwijdte en beperking
- CRvB 3 mei 2002, ECLI:NL:CRVB:AE4696 (dronken marine-officier)
- EHRM 24 juni 2010, 30141/04 (Schalk en Kopf t. Oostenrijk)
- ABRvS 12 juni 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1885 (Kirpan)
Dronken marineofficier (art. 8 EVRM & art. 10 Gw):
Is met de oplegging van het drankverbod op ontoelaatbare wijze inbreuk gemaakt op de
persoonlijke levenssfeer van de marineofficier?
Art 10 Gw bevat een formele beperkingssytematiek en delegatie is mogelijk (wet in formele
zin). Er is een voldoende wettelijke grondslag, waardoor zou zijn voldaan aan de formele
beperkingssystematiek van de Nederlandse Grondwet.
In deze casus heeft de commandant van een marineschip aan een onderofficier een algeheel
drankverbod voor een periode van 7 dagen opgelegd. Aangenomen moet worden dat een
dergelijk verbod inbreuk maakt op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de
onderofficier. Een beperking van art. 10 Gw kan alleen door een wet in formele zin. Via
omwegen komt de raad tot de conclusie dat de voorschriften hieraan voldoen. De
verdragsbepalingen van het EVRM kennen vervolgens een materiele beperkingssystematiek
waarbij de situatie volgens de raad genoeg aanknopingspunten heeft om te kunnen spreken
van een gerechtvaardigde inbreuk.
Zie r.o. 4 voor argument dat appellant stelt dat inbreuk is gemaakt met het
drankverbod op zijn persoonlijke levenssfeer.
R.o. 4.2: Geschil gaat over of voor de beperking een genoegzame wettelijke grondslag
is. volgens de raad wel, zie RO. 4.2.2.
Schalk en Kopf t. Oostenrijk (art. 12/14 EVRM & art. 8 Gw): Kan de juridische
onmogelijkheid van het huwelijk tussen dezelfde geslachten toekomen als een recht naar
homo’s of is dit meer een belang onder art. 8 EVRM (privéleven) of art. 14 EVRM
(discriminatie)?
Het Hof maakt onderscheid tussen het werkelijk bestaan van een afdwingbaar, subjectief recht
en het hebben van een belang dat binnen de reikwijdte van het EVRM valt. Het Hof oordeelde
dat er geen recht bestaat voor homoseksuelen om te huwen, maar dat het belang van
homoseksuelen bij respect voor hun familieleven wel binnen de reikwijdte van art. 8 en 14
EVRM valt. Een beroep op art. 12 trouwen is een lex specialis van art 8. EVRM. Bij het
inroepen van twee grondrechten uit hetzelfde document moet eerst de lex specialis
behandeld worden. Als uitgesloten is dat de reikwijdte lex specialis de gevraagde
bescherming omvat, dan is ook uitgesloten dat de lex generalis wel die bescherming biedt.
Wel wordt gekeken of de lex generalis andersoortige bescherming biedt (bijvoorbeeld
geregistreerd partnerschap maar geen huwelijk, Schalk/Kopf v. Oostenrijk).
Schalk en Kopf doen een beroep op zowel art. 12 EVRM en art 14 EVRM in samenhang met
8 EVRM omdat zij gediscrimineerd worden t.o.v. heteroseksuelen als het aankomt op huwen
en het hebben van een family life. Echter gaat het hof niet in schending van 12 EVRM mee
omdat er niet voldoende consensus bestaat tussen de landen over het homohuwelijk. En ook
het andere verweer gaat niet op omdat de lidstaten een ruime beoordelingsmarge hebben om
het privé en familieleven te erkennen. Zie r.o. 61 t/m 64. Hierin staat uitgelegd dat er dan wel
een recht hierop kan zijn, maar er geen plicht is voor de staat om dit te geven.
, Art. 14 EVRM bestaat niet individueel, werkt altijd samen met een ander grondrecht.
Zie r.o. 89.
Kirpan (art. 9 EVRM & art. 6 Gw): Valt het dragen van een Kirpan onder de reikwijdte
van art 9 EVRM?
Er bestaat een voldoende nauw en direct verband tussen gedraging en godsdienst. Materiele
beperkingssytematiek (bij wet voorzien (dus toegankelijk en voorzienbaar), noodzaak en
legitiem doel). Verder wordt de leer van de redelijke uitleg toegepast, waarbij grondrechten
niet overal onverkort gelden.
Volgens appellanten in deze zaak is het verbod een kirpan (een religieuze dolk) te dragen op
(een openbare) school een niet gerechtvaardigde beperking van artikel 9 EVRM gelezen in
samenhang met artikel 2 eerste Protocol EVRM. Dit komt bij de bestuursrechter omdat de
openbare school onder de gemeente valt. De leer van de redelijke uitleg brengt met zich dat
appellante geen beroep kan doen op 6 Gw. De inbreuk op 9 EVRM kan worden
gerechtvaardigd op grond van de Sunday-times criteria.
Niet alle uitingen op religieuze gronden worden beschermd door art. 9 EVRM. Er moet een
nauw en direct verband zijn tussen de gedraging en godsdienst en overtuiging. Het beleid van
de Stichting is algemeen geformuleerd en niet specifiek gericht op het beperken. Het levert
hier wel een beperking op. Een beperking kan op grond van art. 9 lid 2 Gw worden
gerechtvaardigd, indien:
- Bij wet voorzien (dat was hier zo) -> zie r.o. 8.7.
- De beperking een geoorloofd doel dient (zoals in het artikel staat, belang openbare
orde etc.)
- Noodzakelijk in een democratische samenleving – zie r.o. 8.6 en 8.8. en 8.9. Het is
veilig, Stichting heeft beleidsruime en mag beleidsregels stellen met betrekking tot de
veiligheid. Het is er niet op gericht om het geloof te beperken, maar om veiligheid te
bevorderen. Is hier dus noodzakelijk.
Een algemeen, interne huisregel (neutrale regel) moet niet worden opgevat als
beperking van recht op belijden godsdienst. De grondwetgever heeft een vrij
restrictieve benadering van belijden in acht genomen. Art. 6 van de Gw omvat onder
meer het recht om binnen de grenzen van de eigen private sfeer een godsdienst te
belijden, maar niet om dat ook te doen binnen ruimen en instellingen van een andere
organisatie. Zij mogen zelf huisregels stellen en handhaven.
Art. 7 lid 2 AWGB: verbod geldt niet als het gaat om indirect onderscheid, dat
objectief gerechtvaardigd kan worden door een legitiem doel en middelen daarvoor
passend en noodzakelijk zijn. Zie r.o. 8.12.
, Week 2: Samenloop, botsing en horizontale werking
- HR 9 januari 1987, ECLI:NL:PHR:1987:AG5500 (Edamse bijstandsontvanger)
- HR 18 juni 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1002 (Verplichte aidstest (I))
- EHRM 7 februari 2012, 40660/08 en 60641/08 (Von Hannover t. Duitsland (no. 2))
- CBb 23 juli 2019, ECLI:NL:CBB:2019:291 (Fosfaatrechten)
Edamse bijstandsontvanger
Hoever strekt de bescherming van art 8 (persoonlijke levenssfeer)?
Centraal staat een belangenafweging. Persoonlijke levenssfeer staat hier tegenover de
waardering van de ernst van die inbreuk en het gewicht van het belang van naleving van de
bijstandswet. Het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer laat zich niet
ruimtelijk begrenzen tot het huis waarin men leeft. Zodat het ook van toepassing kan zijn op
de openbare weg. De aard en mate van intimiteit is ook van belang voor de vraag of recht op
respect in het geding is.
Art. 8 EVRM geldt ook tussen burgers onderling en levert bij een inbreuk van dit recht een
onrechtmatige daad op. De grondrechten geven invulling aan een burgerlijk rechtelijke norm
(indirecte werking). De Hoge Raad geeft aan dat de schending van 8 EVRM mogelijk
gerechtvaardigd kan worden in lid 2 maar vraagt hiervoor om een afweging van relevante
feiten. Hieruit volgt ook dat een schending van art 8 EVRM niet per se naar plaats en tijd
bepaald is. Je neemt je grondrecht ook mee als je buiten huis treedt.
Samenvatting zaak
Zaak gaat over een verbod om over relaties aantekeningen bij te houden en daaraan aan
derden mondeling of schriftelijk mededelingen van te doen. Een gescheiden vrouw heeft een
uitkering en deze wordt ingetrokken omdat er sprake is van samenwonen met iemand anders.
De vrouw eist een verbod om dit te doen – iemand heeft namelijk inlichtingen over haar
gedaan en haar in de gaten gehouden. Zij stelt dat ze geen economische eenheid vormt en
enkel een latrelatie heeft. Dat degene (de buurman) die de informatie heeft verzameld
onrechtmatig heeft gehandeld, door inbreuk te maken op haar privacy.
Er zou sprake zijn van inbreuk op het recht van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer,
art. 8 EVRM. Hiervan is inderdaad sprake. In r.o. 4.4. staat namelijk dat dit ook onderlinge
werking heeft en dat inbreuk een onrechtmatige daad oplevert. Wat de begrenzing van het
artikel betreft, is de MvT van belang.
De aard en de mate van intimiteit van hetgeen omtrent een ander wordt waargenomen,
vastgelegd of is doorgegeven is voor het bepalen van de grens belangrijk. Er is hier inderdaad
sprake van inbreuk. Dit komt omdat de buurman op eigen initiatief gegevens heeft verzameld
en dat zij hiervan niet wist. Een inbreuk kan niet worden gerechtvaardigd door de vrijheid van
meningsuiting. Er kan echter wel een rechtvaardigingsgrond hiervoor bestaan, denk aan
inmenging van het openbaar gezag met het oog op de controle van naleving van ABW.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper demialtena98. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.