PRAKTIJKOPDRACHTEN
Praktijkopdracht 1 tot en met 8
11-11-2018
Annick Waebeke (472768) en Esther Lensink (485776)
Erasmus Universiteit Rotterdam
, Het gebruikte studentnummer voor deze opdrachten is 472768
Praktijkopdracht 1
Opdracht 1
a. Wat wordt er bedoeld met hitrate? En met false alarm? Waarom zij er twee kolommen
met hitrates terwijl er slechts een kolom met false alarms is?
Met hitrate bedoelen ze het aantal eerder gehoorde woorden dat wordt herkend. False alarm
zijn nieuwe woorden, die niet eerder genoemd zijn, maar wel herkend worden. Er zijn twee
kolommen met hitrates, omdat er twee soorten herkenbare woorden zijn. Degene die ze
hardop moesten voorlezen en degene die ze in hun hoofd moesten voorlezen. Voor false alarm
is er maar één soort woord, namelijk degene die ze denken te herkennen, terwijl ze deze niet
voorgelezen hebben.
b. Waarom is het belangrijk om de false alarms te bekijken?
Om te kijken of er sprake is van een confounding variabele, namelijk gokken welke woorden
je herkent.
Opdracht 3
a. Laat SPSS vervolgens een histogram maken van de verschilscores en geef deze histogram
weer. Beschrijf de vorm van het histogram en geef aan of, en zo ja welke, de vorm van de
verdeling implicaties heeft voor de normaliteitsassumptie.
De verdeling is licht scheef naar rechts, maar de vorm geeft geen implicaties voor de
normaliteitsassumptie omdat de sample groter is dan 30. Hierdoor kun je van een normale
verdeling uitgaan.
Opdracht 4
1. De nulhypothese en alternatieve hypothese
H0 : µverschil = 0 (Gemiddeld is er geen verschil tussen hardop lezen of in stilte lezen).
, Ha: µverschil ≠ 0 (Gemiddeld is er wel een verschil tussen hardop lezen of in stilte lezen).
2. De statistische toets die wordt uitgevoerd om H0 te verwerpen is Paired Sample t-test.
Omdat beide condities getest zijn binnen dezelfde groep.
3. Het gegeven significantieniveau is .05, omdat er tweezijdig getoetst wordt komt dit neer op
een significantieniveau van .025 aan beide kanten van de referentieverdeling.
De kritische waarde zoeken we op in een T-tabel. De df: 50 -1 = 49, bij een
significantieniveau van 0.025, omdat je tweezijdig toetst. De kritische waarde die hierbij hoort
is 2.009 en -2.009.
4. De assumptie(s) van deze toets zijn:
- Normaliteitsassumptie: N moet groter zijn dan 40. Hieraan wordt voldaan, N = 50
- Er mogen geen outliers zijn.
5. De SPSS-output bij deze toets
Paired Samples Test
Paired Differences
95% Confidence
Interval of the
Std. Std. Error Difference Sig. (2-
Mean Deviation Mean Lower Upper t df tailed)
Pair hardop_hitrate - ,680 4,377 ,619 -,564 1,924 1,098 49 ,277
1 stilte_hitrate
Er zijn 3 manieren om een beslissing te nemen over het al dan niet verwerpen van de nulhypothese:
- Door middel van het significantieniveau ( p = .277)
Om de nulhypothese te verwerpen en een significant verschil aan te nemen, moet p < .05.
Dit is het algemene significantieniveau.
- Door middel van de t-waarde ( t = 1.10)
Om de nulhypothese te verwerpen en een significant verschil aan te nemen, moet t > 2.01.
Dit is de kritische waarde voor het significantieniveau van .05
- Door middel van het betrouwbaarheidsinterval (-.56, 1.92)
Om de nulhypothese te verwerpen en een significant verschil aan te nemen, mag de 0 niet
binnen het betrouwbaarheidsinterval zitten. Dit is hier wel het geval. Het
betrouwbaarheidsinterval geeft met 95% zekerheid aan dat de waarde van het
populatiegemiddelde hiertussen ligt.
6. De nulhypothese van het onderzoek, die stelde dat er geen verschil was in het aantal
onthouden woorden tussen hardop gelezen woorden en in stilte gelezen woorden wordt
verworpen. Uit een gepaarde t-toets bleek dat de er geen significant verschil was in aantal
onthouden woorden tussen de hardop lezen conditie (M = 13.26, SD = 2.80) en de in stilte
lezen conditie (M = 12.58, SD = 3.40; t(49) = 1.10, p = .277.