BIOLOGIE VOOR JOU
SAMENVATTING
THEMA 4 EVOLUTIE HAVO
§1 INDELING VAN DE LEVENDE NATUUR
De aarde bestaat ongeveer 4,6 miljard jaar. De ontwikkeling van levensvormen gedurende
miljarden jaren heeft geleidt tot een enorme biodiversiteit, verscheidenheid aan
organismen. Op basis van de vergelijking van de bouw van ribosomen bestaat de
hoofdindeling van alle levensvormen uit drie domeinen: bacteriën, archaea en eukaryoten.
Organische stoffen zijn meestal afkomstig van Anorganische stoffen komen voor in
organisme, hebben relatief grote, ingewikkeld organismen en in de levenloze natuur. Ze
gebouwde moleculen, de moleculen bevatten bestaan uit kleine, eenvoudig gebouwde
een of meer atomen koolstof, waterstof en moleculen.
zuurstof.
Heterotroof wil zeggen een ander nodig voor Autotroof wil zeggen zelfvoedend. Autotrofe
voedsel. Heterotrofe organismen zijn niet in organismen nemen uit de omgeving alleen
staat organische stoffen te maken uit alleen anorganische stoffen op, waaruit ze de
anorganische stoffen als grondstoffen. Ze organische stoffen maken waaruit ze bestaan.
moeten ook organische stoffen opnemen als
voedsel.
Prokaryoten zijn eencellige organismen met ribosomen, maar zonder celkern of andere
organellen. Hierbij behoren de bacteriën en de archaea. De biochemie van de archaea
verschilt zoveel van die van andere vormen van leven dat zij als apart domein worden
beschouwd.
Eukaryoten zijn organismen met cellen met een celkern, dubbele membranen en
celorganellen. Tot het domein van de eukaryoten behoren onder meer de schimmels, planten
en dieren. De cellen van eukaryoten zijn complexer gebouwd dan die van prokaryoten.
Organismen worden ingedeeld in steeds kleinere groepen. Rijken → stammen → klassen →
orde → familie → geslacht → soort. Soorten hebben zich uit een zelfde voorouder
ontwikkeld. Ieder soort heeft een geslachtsnaam en een soortaanduiding, dit samen is de
binaire naamgeving. De geslachtsnaam komt voorop met een hoofdletter en de
soortaanduiding komt erachter met een kleine letter. Vaak wordt daarachter gezet welke
onderzoeker deze naam heeft gegeven.
Domein rijk Prokaryoot eukaryoot celwand meercellig autotroof heterotroof
bacteriën Ter X X X X
discussie
archaea Ter X X X
discussie
eukaryoten schimmels X X X X
planten X X X X
, dieren X X X
Je kunt niet altijd vast stellen tot welk domein of rijk het organisme hoort, want een
prokaryoot een eencellig Heterotroof organisme kan zowel tot de bacteriën als de archaea
behoren. Maar soms kan je het wel weten want een eukaryoot meercellig Heterotroof
organisme zonder celwand is altijd een dier.
§2 PROKARYOTEN
Prokaryoten: bacteriën en archaea
De chromosomen liggen los in het cytoplasma, veel soorten hebben slechts één groot,
circulair chromosoom. Bij sommige soorten komen ook plasmiden voor, kleinere circulaire
chromosomen waarop zich genen bevinden die resistentie kunnen veroorzaken tegen
bepaalde gifstoffen.
Archaea: heeft geen interne membranen, bevatten wel DNA en ribosomen en hebben
meerdere zweepharen voor voortbeweging. Archaea worden extromofiel genoemd omdat ze
vaak onder extreme omstandigheden worden aangetroffen, want archaea in de darmen
kunnen bijvoorbeeld leven zonder zuurstof.
Bacteriën: zijn eencelligen zonder celkern of interne membranen. Het erfelijk materiaal
bestaat slechts uit één kringvormig chromosoom en bevat geen eiwit-moleculen. Het DNA
ligt in het cytoplasma, waardoor het makkelijk bereikbaar is voor enzymen en zo zijn ze
makkelijk genetisch te modificeren.
De celwanden bestaan voornamelijk uit peptidoglycaan, een stof die bij geen enkel ander
organisme voorkomt. Bacteriën worden gebruikt bij de productie van yoghurt, kaas, zuurkool
en ook bij de productie van wasmiddel enzymen. Ze kunnen ook ons eten bederven en
ziektes veroorzaken. Ze ruimen in de natuur gelukkig wel dode resten van organismen op
waarbij ze organische stoffen omzetten in anorganische stoffen.
Overeenkomsten archaea Verschillen archaea
Archaea en bacteriën zijn beide prokaryoot, De archaea en de bacteriën verschillen in de
hebben allebei celwanden, zijn beide eencellig bouw van de celwanden, er komen andere
en heterotroof. vetten voor in de celmembranen en de wijze
waarop eiwitten worden gemaakt in de
ribosomen verschilt.
Archaea hebben bepaalde vetten in het
celmembraan en de wijzen waarop ze gemaakt
worden in de ribosomen komen gedeeltelijk
overeen met de eukaryoten
Genetisch modificeren is dat de mens het DNA van een organisme verandert. Het
antibioticum stretomycine doodt bacteriën door de verstoring van hun eiwitsynthese, maar
met de cellen van de mens gebeurt niks. Dit komt doordat het DNA van bacteriën makkelijk
bereikbaar zijn doordat ze in het cytoplasma liggen. Bij de mens zijn de DNA-moleculen veel
moeilijker bereikbaar, waardoor de eiwitsynthese hier niet wordt aangetast.
Een virus: is geen organisme, wordt niet gezien als levend, het bestaat niet uit cellen,