Medische en verpleegkundige kennis oefenvragen periode 3.1 leerjaar 2 samenvatting
Medische kennis week 1 zwangerschap pre en perinatale zorg
1. Wanneer neem je foliumzuur in?
Moet 4 weken voor bevruchting mee worden gestart. Het duurt ongeveer 4 weken voordat er extra foliumzuur in je
lichaam opgenomen is. Groot deel van effect dat foliumzuur heeft op het voorkomen van een neuraalbuisdefect gaat
verloren wanneer begonnen wordt met innemen als zwangerschap al is opgetreden.
2. Wanneer kun je geslacht bepalen?
14 weken
3. Wanneer kun je de afwijking zien van de foetus?
20 weken echo
4. Wanneer is abortus niet meer toegestaan?
24 weken
5. Wanneer begint de embryonale ontwikkeling?
Bestaat uit processen die plaatsvinden tijdens de eerste twee maanden na de bevruchting.
6. Wat noem je embryologie?
Het bestuderen van de processen in het ontwikkelende organisme of embryo is embryologie
7. Na hoeveel maanden wordt het embryo een foetus?
Na 2 maanden
8. Wanneer begint de foetale ontwikkeling?
Bij het begin van de negende week en gaat door tot aan de geboorte.
9. Wat is een postnatale ontwikkeling?
Begint bij geboorte en gaat door tot volwassenheid, stadium van volledige ontwikkeling of voltooide groei.
10. Wat is de prenatale ontwikkeling en hoelang duurt dit?
Duurt negen maanden en vind in de uterus plaats. Tijdens deze ontwikkeling ontstaat uit een enkele cel uiteindelijk
een zuigeling van 3 tot 4 kilo.
Periode 1e trimester (1-3 mnd.) 2e trimester (4-6 mnd.) 3e trimester (7-9 mnd.)
(snelle) Groei van foetus en functioneel
Ontwikkeling van organen en worden van orgaanstelsels
Aanleg organen en belangrijke orgaanstelsels
orgaanstelsels, embryonale en vroege
foetale ontwikkeling Lichaamsverhoudingen foetus Orgaanstelsel volledig functioneel. Een
veranderen, en tegen het einde van zuigeling die één of zelfs twee maanden te
dit trimester is duidelijk een vroeg geboren wordt, heeft redelijke kans te
Centraal staat - Klievingsdelingen en vorming menselijke vorm te herkennen overleven.
blastocyste, innesteling, placentatie en
embryogenese.
Embryo (tot wk 8) Foetus (wk 8 – wk
Naamgeving Foetus Foetus
12)
Wk 12: termijnecho waarin
bevallingsdatum wordt bepaald Wk
14: geslacht kan bepaald worden Wk 35: voelen hoe baby ligt
Wk 0: 1e dag menstruatie Wk 2: Wk 18: bewegingen voelen Wk 40: uitgerekende bevallingsdatum
Bijzonderheden ovulatie Wk 20: 20-weken echo waar
Wk 5: overtijd afwijkingen worden opgespoord
Wk 6: hartje horen kloppen Wk 37 – wk 42 is een baby voldragen (a
Wk 22: levensvatbaar terme)
Wk 24: vanaf hier abortus niet meer
toegestaan
Hormonen B-HCG: daalt Oestrogeen: stijgt
, B-HCG: daalt Oestrogeen: stijgt tot geboorte
B-HCG: stijgt, met piek bij wk 8, daalt
en daalt dan abrupt
daarna Oestrogeen: stijgt Progesteron: Progesteron: stijgt
Progesteron: stijgt tot de geboorte en daalt
stijgt
dan abrupt
Misselijkheid, moe, pijnlijke borsten, Obstipatie, verhoogde hartslag,
Klachten veel plassen, vreetbuien, wisselende meer huidpigmentatie, lichte Bekkeninstabiliteit, spataderen, ademtekort,
stemming bloedarmoede rugpijn
11. Wat is Capacitatie ?
Is een natuurlijk proces dat zaadcellen doormaken als zij het baarmoederslijmvlies passeren. Er gebeuren
voornamelijk veranderingen in bewegingspatroon van zaadcellen en er treden fysiologische veranderingen op.
12. Hoe vindt placentavorming plaats? Wanneer bloedvaten ontstaan in chorion rond buitenkant van blastocyte.
Bloedvaten van chorion lopen hier vlak langs en gassen en voedingsstoffen diffunderen vanuit embryonale
bloedsomloop naar bloedomloop van moeder en andersom door lagen van trofoblast.
13. Leg uit welke zuurstofrijk en zuurstofarm is de aa. umbicales navelstrengslagaders en v. umbilicalis
navelstrengader.
Navelstrengslagader= aa. Umbicales= zuurstofarm
Navelstrengader= v. umbillicalis = zuurstofrijk
14. Waar zorgt de HCG voor in het lichaam?
HCG zorgt ervoor dat het gele lichaam in stand blijft en de afgifte van progesteron doorgaat. Daardoor blijft bekleding
van endometrium goed functioneren en er vindt geen menstruatie plaats.
15. Wat heet gastrulatie? Op dag 12 begint een derde laag cellen te ontstaan tussen de oppervlakkige en diepe
cellagen van binnenste celmassa, proces heet gastrulatie.
16. Oppervlakkige laag heet ectoderm, de diepe entoderm en migrerende cellen mesoderm. Leg uit waar
deze voor zijn?
- Ectoderm: opperhuid en huidaanhangsels, zenuwstelsel, hypofyse en bijnieren, hart, slijmvlies neusholten,
slijmvlies mond en anus
- Entoderm: endocriene stelsel, epitheel longen en spijsverteringsstelsel (m.u.v. mond en anus), lever en pancreas,
distale deel urinewegen en distale deel van het voortplantingsstelsel
- Mesoderm: onderste huidlagen, botten, spieren, lymfevaten, geslachtsorganen, nieren, bekleding lichaamsholten
thorax en bindweefselvorming
17. Leg uit waar relaxine voor is?
Dit is een hormoon dat zowel door placenta als gele lichaam wordt afgegeven tijdens zwangerschap. Dit zorgt ervoor
dat:
- Symphsis pubica losser wordt, waardoor bekken tijdens bevalling kan oprekken
- Baarmoedermond wijder wordt, waardoor foetus gemakkelijke vagina kan binnengaan.
- Begin van ween vertraagd door afgifte oxycine in hypothalamus te onderdrukken
18. Waar is oxytocine voor?
- Vorming prostaglandines, toename contracties myometrium, remming progesteron tegen.
19. Wat is een normale foetale hartfrequentie bij een foetes?
110 to 150
20. Waarmee kun je foetale harttonen hoorbaar maken?
Doptone
21. Leg uit wat er gebeurt met de circulatie tijdens de zwangerschap?
Vanaf week 5 veranderd de circulatie door het toenemen van HMV en afnemen van een perifere weerstad
22. Leg uit wat een embryogenese inhoudt?
Vruchtontwikkeling vanaf 3de dag tot 12e week amenorroe
- Kort na de gastrulatie in week 3 komt het lichaam van het embryo los van de kiemschijf en begint het inwendige
embryo met organen zicht te vormen
- Er ontgaat een hoofdplooi en een staartplooi
- Embryogenese is kritieke periode omdat hier fundamenten gemaakt worden voor verdere ontwikkeling van de
organen
23. Leg de volgende termen uit?
Dooierzak: het eerste vruchtvlies dat ontstaat is dooierzak, die op 10e dag na bevruchting aanwezig is, vormt een
blaas binnen de blastocoele. Als gastrulatie doorgaat, migreren mesodermcellen rond deze blaas en voltooien
vorming van dooierzak
- Er ontstaan bloedvaten binnen mesoderm en dooierzak wordt een belangrijke plaats voor vorming bloedcellen
Amnion: bestaat uit ectoderm en mesoderm. Eerst verspreiden ectodermcellen zich over binnenste oppervlak van
amnionholte en daarna volgen mesodermcellen die een tweede, buitenste laag vormen. Als embryo en later foetus
groter wordt, blijft amnion groeien, waardoor amnionholte groter wordt
- Amnion bevat vruchtwater dat embryo en foetus omgeeft en tegen schokken beschermt
, Allantoïs: blaas van endoderm en mesoderm die zich vanaf embryo uitstrekt. Uit basis van allantoïs ontstaat later
urineblaas
- In allantoïs hoopt zich een deel van kleine hoeveelheid urine op die tijdens embryonale ontwikkeling door nieren
wordt gevormd
Chorion: ontstaat wanneer migrerende mesodermcellen een laag vormen onder trofoblast, waardoor deze van
blastocoele wordt gescheiden. In begin van innesteling kunnen voedingsstoffen die door trofoblast worden
opgenomen de embryolast gemakkelijk via diffusie bereiken. Maar als embryo en trofoblast groter worden, neemt
afstand tussen deze structuren toe
- Nu beginnen in het mesoderm van chorion bloedvaten te ontstaan, waardoor een hogesnelheidslijn voor
voedingsstoffen wordt aangelegd die embryo met trofoblast verbindt.
24. Placenta functioneert ook als hormoonklier wat produceert het allemaal.
- HCG= humaan choriongonadotrofine
- Progesteron
- Oestrogenen
- Humaan placetair lactogeen
- Placentair prolactine
- Relaxine= is hormoon dat zowel door placenta als gele lichaam wordt afgegeven tijdens zwangerschap:
- Oxytocine:
- Prostaglandinen
- Renine en Epo
25. Wat is het fenotype? En wat is karotype
Specifieke elementen van fenotype zoals haarkleur en oogkleur, huiskleur en schoenmaat worden fenotypische
eigenschappen of kenmerken genoemd. Karotype is gehele verzameling chromosomen van een man of vrouw.
26. Wat is een geslachtsgebonden aandoening?
Kleurenblindheid, hemofilie, diabetesinsipidus en spierdystrofie
27. Leg de verschillen tussen translocatie en trisomie uit?
Translocatie: er vindt crossing over plaats tussen verschillende chromosomenparen bv. Stuk van chromosoom 8
wordt gekoppeld aan chromosoom 14.
Trisomie: er gaat iets fout bij me meoise. Kinderen met trisomie 13 en 18 overleven tot aan geboorte, maar zelden
langer dan een jaar.
Trosomie 21 is downsyndroom. Mensen met deze afwijking hebben verstandelijke achterstand en kenmerkende
lichamelijke misvormingen
28. Klinefeltersyndroom: betrokkene heeft geslachtschromosomen XXY. Door extra X-chromosoom worden minder
androgenen gevormd. Daardoor rijpen testes niet, zodat betrokkene onvruchtbaar is. Ook zijn borsten vergroot.
29. Turnersundroom: betrokkene heeft één vrouwelijk geslachtshormoon. Geslachtshormoon wordt genoteerd als XO.
Dit soort chromosoomdeletie wordt monosomie genoemd. De ontwikkeling van secundaire geslachtskenmerken blijft
tijdens puberteit uit. Ovaria functioneren niet en er wordt weinig oestrogeen gevormd.
30. Wat betekent HCG en waar wordt het geproduceerd?
UCG is de afkorting van humaan choriongonadotrofine,
Uteruswand wordt het geproduceerd
31. Waar is de 20 weken echo voor?
Organen worden bekeken, spina difiba
32. Fenomenen tijdens de zwangerschap?
Toename ademhalingssnelheid en ademvolume:
- Foetus heeft O2 nodig en extra afvoer van CO2.
- Diafragma hoogstand door toename buikomvang.
50% toename in bloedvolume:
- Toename bloed in placenta en pCO2 verhoging door O2 gebruik foetus. zorgen voor epo aanmaak.
- Door snellere stijging bloedvolume dan erytrocyten, daling Hb veroorzaakt.
20-30% toename van de behoefte aan voedingsstoffen:
Foetus heeft voedingsstoffen nodig om te kunnen groeien.
50% stijging van glomerulaire filtratiesnelheid:
Afvoer afvalstoffen foetus neemt toe en bloedvolume neemt toe.
Uterusgroei:
Van 7,5 cm naar 30 cm en van 60 gram naar 1100 gram.
Melkproductie vanuit melkklieren.
Hormonale veranderingen:
- Placenta stimuleert schildklierhormoon aanmaak - stofwisseling verhoogt.
- Bijnieren maken meer cortisol aan.
- Pancreas maakt extra insuline aan omdat lichaamscellen minder gevoelig worden voor insuline.
Circulatie:
- Afname van perifere weerstand (tonus vaten gaat omlaag) waardoor de onderdruk daalt in 1 e trimester, in het 3e
trimester is onderdruk weer normaal. Bovendruk blijft normaal tijdens de zwangerschap.
- Toename van lichaamsvocht, door uterusdruk op vena cava inferior, daling plasma eiwit en waterretentie.
Stofwisseling:
- ochtendmisselijkheid in 1e trimester door HCG.
- tragere darmperistaltiek door progesteron.
- meer kans op zuurbranden.
- Human placental lactogen (HPL) uit de placenta zorgt voor extra vetafbraak en de gevoeligheid voor insuline
vermindert.
Bloedstolling: