Inleiding in de Psychologie H1
- Begrip voor alledaagse psychologische gebeurtenissen
- Inzicht in gedrag, gedachten en gevoelens van mensen
- Hoe kun je iemand motiveren?
- Hoe kun je iemand iets leren?
- Wat is het effect van stress op mensen?
Psychologie: Wetenschap van gedrag en mentale processen.
1.1 Psychologie is een breed veld, met vele specialismen, maar in wezen is
psychologie de wetenschap van gedrag en geestelijke processen.
Niet alleen met geestelijke processen, maar ook met gedragingen.
Betrekking op het wetenschappelijke onderdeel van de psychologie; gebaseerd op
objectieve, verifieerbare gebeurtenissen.
Extern waarneembaar gedrag: slapen, praten, glimlachen, lopen
Intern psychisch proces: dromen, denken, voelen
Drie soorten psychologen:
1- Experimenteel psycholoog
Psycholoog die onderzoek doet naar elementaire psychologische
processen – in tegenstelling tot een toegepast psycholoog.
2- Docent psycholoog
Psycholoog met als primaire taak het geven van onderwijs op
bijvoorbeeld een hbo- of bacheloropleiding of aan een universiteit.
3- Toegepast psycholoog
Psycholoog die de door experimenteel psychologen vergaarde kennis
gebruikt om problemen van mensen op te lossen.
o Arbeids- en organisatiepsychologen
o Sportpsychologen
o Schoolpsychologen
o Klinisch psychologen en counselors
o Forensisch psychologen
o Omgevingspsychologen
o Gerontopsychologen
Psychiatrie: Een medisch specialisme dat zich richt op de diagnose en behandeling van
mentale stoornissen.
Pseudopsychologie: Niet-onderbouwde psychologische aannamen die als wetenschappelijke
waarheden worden gepresenteerd. (Waarzeggerij, horoscopen)
,Vaardigheden voor kritisch denken:
1- Wat is de bron? (Feitelijke kennis)
2- Is de bewering redelijk of extreem?
3- Wat is het bewijsmateriaal?
Anekdotisch bewijsmateriaal: getuigenissen die de ervaringen van
iemand of enkele personen schetsen, maar ten onrechte voor
wetenschappelijk bewijs worden aangezien.
Er is wetenschappelijk bewijsmateriaal nodig.
4- Kan de conclusie zijn beïnvloed door bias?
Bias: een vooroordeel, vervorming of vertekening van een situatie,
meestal op basis van persoonlijke ervaringen en waarden.
Emotionele bias: de neiging om oordelen te vellen gebaseerd op
attitudes en gevoelens, in plaats van op een rationele analyse van het
bewijsmateriaal. (Strenge aanpak van bijv. Misdadig gedrag, want
mensen zijn bang voor misdaad)
Confirmation bias (bevestigingsbias): de neiging om informatie die
niet bij je opvattingen aansluit te negeren of te bekritiseren en om in
plaats daarvan informatie te zoeken waar je het wel mee eens bent.
(Denken dat een bepaald object ons geluk brengt).
5- Worden veel voorkomende denkfouten vermeden?
6- Zijn voor het oplossen van het probleem verschillende invalshoeken nodig?
Lastig om nieuwe kennis te vergaren, want er zijn een aantal beperkingen:
- Confirmation bias: De neiging van mensen om op zoek te gaan naar bewijzen van hun
verwachtingen en informatie die hun verwachtingen tegenspreekt te negeren.
- Self-serving bias: Neiging om jezelf als beter te zien dan de rest (strategische interne
en externe attributie).
- Clever Hans: Een voorbeeld van een experimenter-expectancy effect, waarbij men
(on)bewust proefpersonen beïnvloedt in de richting van het gewenste effect.
1.2 Zes belangrijke perspectieven domineren het snel veranderende veld van de
moderne psychologie: ze kwamen allemaal voort uit radicaal nieuwe ideeën
over geest en gedrag.
6 Perspectieven in de psychologie; biologische, cognitieve, behavioristische, whole-
person, ontwikkelingsperspectief en socioculturele perspectief.
Je kunt op verschillende manieren en vanuit verschillende invalshoeken naar iets kijken.
Voor sommige vragen zijn bepaalde perspectieven beter.
1) Biologisch perspectief
Descartes (17e eeuw)
- Grondlegger van het dualisme: Lichaam en spirituele geest zijn gescheiden. Gevoelens
zijn aangesloten op het lichaam en mag je dus wel onderzoeken.
- Rationalisme: een filosofiestroming die de ratio, het denken, als enige middel zag om
aan wetenschap en filosofie te doen.
- Benadrukken nature
Modern biologisch perspectief: het psychologische perspectief dat de oorzaken van gedrag
zoekt in het functioneren van de genen, de hersenen en het zenuwstelsel en hormoonstelsel.
,Onze persoonlijkheid, voorkeuren, gedragspatronen en vaardigheden komen voort uit onze
lichamelijke eigenschappen.
2 soorten perspectieven:
- Evolutionaire psychologie: een relatief nieuw specialisme in de psychologie dat
gedrag en mentale processen beschouwt op basis van hun genetische aanpassingen
aan overleving en voortplanting.
Survival of the fittest, overgeërfde eigenschappen d.m.v. genen
Natuurlijke selectie
- Neurowetenschappen: het vakgebied dat zich richt op begrip van hoe de hersenen
gedachten, gevoelens, motieven, bewustzijn, herinneringen en andere mentale
processen creëren.
o Gedragingen/gevoelens komen overeen met hersenactiviteit
2) Cognitief perspectief
(19e eeuw) Grondlegger Wilhelm Wundt
Introspectie: beschrijving van je eigen innerlijke, bewuste ervaringen. Sensorische en
emotionele reacties op verschillende prikkels beschrijven.
- Wetenschappelijke methode gebruiken om de geest te bestuderen, op een
gestructureerde manier zoals in de chemie.
- Structuralisme: historische stroming binnen de psychologie die de basisstructuren
van de geest en de gedachten trachtte te ontrafelen. (Elementen van bewuste
ervaringen ontdekken) oa.
1- Waarnemen
2- Geheugen
3- Aandacht
4- Emotie
- Gestaltpsychologen: concentreren op het geheel van onze bewustzijnservaringen als
meer dan de som van de delen en proberen te begrijpen hoe we ‘perceptuele gehelen’
vormen. Deze groep geloofde juist dat het bewustzijn meer omvatte dan simpele
zintuigelijke ervaringen.
Functionalisme: historische stroming binnen de psychologie die meende dat psychische
processen het beste begrepen kunnen worden in het licht van hun adaptieve nut en functie.
(William James)
Cognitief perspectief: een van de belangrijkste psychologische perspectieven, waarbij de
nadruk ligt op mentale processen, zoals leren, geheugen, perceptie en denken als vormen van
informatieverwerking.
- Begin experimentele psychologie (opening lab in 1879)
Het cognitief perspectief onderzoekt hoe mensen informatie verwerken en hoe emotie en
motivatie gedachten en perceptie beïnvloeden. Het brein is een ‘computer’.
3) Behavioristisch perspectief
(circa 1900) John Watson
- Focus op observeerbaar gedrag, geen introspectie
- Geest? Hoezo geest?
- Idee: mens begint als ‘tabula rasa’
- Conditionering: stimulus-respons
, - Benadrukken nurture
Behaviorisme: een historische school die ernaar streefde om van de psychologie een
objectieve wetenschap te maken die zich alleen op gedrag richtte (en niet op mentale
processen).
Behavioristisch perspectief: een psychologische invalshoek die de bron van onze
handelingen zoekt in stimuli vanuit de omgeving, in plaats van innerlijke mentale processen.
4) Perspectief vanuit gehele persoon
(1856-1939) Freud
- Psychoanalyse
- Onbewuste processen bepalen hele persoonlijkheid
- Conflictmodel (driftmatige behoeften en samenleving)
- Eerste levensjaren bepalend
Perspectieven vanuit de gehele persoon: een aantal psychologische perspectieven die
draaien om een globaal inzicht in de persoonlijkheid, waaronder de psychodynamische
psychologie, humanistische psychologie en psychologie van karaktertrekken en temperament.
Psychodynamische psychologie:
o Een benadering die de nadruk legt op het begrijpen van het
menselijk functioneren in termen van onbewuste behoeften,
verlangens, herinneringen en conflicten.
o Psychoanalyse: een benadering die de nadruk legt op het begrijpen
van het menselijk functioneren in termen van onbewuste behoeften,
verlangens, herinneringen en conflicten.
Humanistische psychologie: Carl Rogers, Abraham Maslow
o Een klinische benadering die de nadruk legt op de mogelijkheden,
groei, potentie en vrije wil van de mens.
o Opvattingen die je hebt over jezelf en je fysieke en emotionele
behoeften hebben een grote invloed op de ontwikkeling van je
potentieel.
o Gaat meer over de achtergronden van de ‘normale’ mens
o Mens heeft keuzevrijheid
o Ontplooiing om tot zelf-actualisatie te komen
o Positief mensbeeld als reactie op Freudiaans duistere klachten
o Nieuwe stroming: Positieve psychologie
Psychologie van karaktertrekken en temperament:
o Een psychologisch perspectief dat gedrag en persoonlijkheid ziet
als de producten van fundamentele psychologische kenmerken.
o Verschillen tussen mensen ontstaan uit verschillen in stabiele
kenmerken en neigingen, die karaktertrekken en temperamenten
worden genoemd.
(Past bij het behavioristische perspectief, bijv. Schakelen bij autorijden)