Instructiefilmpjes AKS
Voor practicum 13-10:
1. Anamnese
Patiënt in videocasus geeft aan een zeurende, doffe pijn te hebben in de rechterwang. Desgevraagd
omschrijft ze het gevoel meer als gevoeligheid dan als pijn, maar soms wordt het erger en dan labelt
ze het als matige pijn. De pijn is er sinds ongeveer 2 maanden, toen werd ze zich er meer bewust van.
Het schoot er dus niet in o.i.d. Als ze ’s ochtends wakker wordt is de pijn het ergst, en neemt een uur
na het ontbijt af. Overdag neemt het af en toe weer toe rond de maaltijd. Bij eten of veel praten
wordt het ook erger. Patiënt geeft aan dat ze het thuiswerken wel stressvol vindt, ze woont samen
met haar vriend in een klein appartement en ze moeten allebei thuiswerken. Het delen van de
ruimte en het op elkaars lip zitten is vervelend, maar verder is er geen stress in de relatie. Ze heeft 2
banen, heeft daar wel stress van en heeft niet echt meer vrij. Ze haalt er wel voldoening uit. Er zijn
geen life events voorgevallen. Ze slaapt wel door, maar wordt niet uitgerust wakker en valt ook niet
altijd direct in slaap. De slaap is dus ietwat verstoord. Patiënt heeft geen pijn elders, echt alleen in de
wang. Ze vindt dat haar mond ver genoeg open gaat. Ze heeft nooit gehad dat ze haar mond niet
meer kon sluiten na ver openen. Wel heeft ze eveneens rechts een knap, maar die heeft ze al vrij lang
en ze heeft er niet zo’n last van. Patiënt klemt overdag regelmatig, en waarschijnlijk ’s nachts ook.
Haar partner geeft aan dat ze ook wel eens knarst in haar slaap. Ook geeft ze aan elke dag zo’n 3 uur
lang kauwgom te kauwen. Hiernaast zegt ze ook te tongpersen, vaak tegelijk met het klemmen. Aan
nagel- en velletjesbijten doet ze niet, ze kauwt wel pennen. Ze heeft geen traumata aan de kaak
gehad. Ze is nog niet eerder aan de klachten geholpen.
2. Klinisch onderzoek
Het beeld dat de patiënt in de vorige video heeft geschetst sluit aan op alle drie de kenmerken van
TMD-pijn: mild, fluctuerend en functieafhankelijk.
De volgende stap was inspectie. Er waren wel wat klemrillen zichtbaar, net als tong- en lipimpressies.
Er was ook gebitsslijtage aanwezig, maar nergens kwam het dentine aan de het oppervlak: dat
betekent dat de slijtagegraad 1 is.
Bij het actief openen gebruik je een plastic liniaaltje, die op de 0 afgeknipt moet zijn zodat je ook de
werkelijke afstand meet als hij tussen de incisieven geplaatst wordt. Als zich pijn of gevoeligheid
voordoet tijdens de testen, vraag dan ook altijd waar!
Patiënt opende 51mm, maar ervoer pijn in de rechterwang. Behandelaar moedigde verbaal aan
verder te openen. Patiënt gaf aan dat het bekende pijn was, en dat dit wel op z’n ergst was. Je schrijft
dan op het formulier: F bij pijnscore onder R, - bij pijnscore onder L, M bij locatie onder R en – bij
locatie onder L. Hierna meet je de verticale overbeet door je nagel op een onderincisief te zetten,
tegen de rand van een bovenincisief aan bij dichtbijten. Hierna vraag je de patiënt een stukje te
openen, en meet je van je nagel tot de incisale rand van de onderincisief. De afstand die je daar meet
tel je op bij de maximale opening. In dit geval was het 2 + 51 = 53mm.
Hierna moet passief doorgevoerd worden. De patiënt moet weer openen tot die 51 mm, je houdt de
liniaal erbij. Dan plaats je je vingers tussen de tanden en vraag je de patiënt te ontspannen. De druk
op je vingers neemt dan toe. Zodra je die druktoename voelt duw je door en leest af, allemaal in één
vloeiende beweging. In deze casus was een toename van 2mm meetbaar, waarbij het meten weer
pijnlijk was aan de rechterwang, de pijn was bekend. Op het formulier schrijf je dit weer op als F bij
pijnscore onder R, - bij pijnscore onder L, M bij locatie onder R en – bij locatie onder L.
Bij het controleren op deviaties bekijk je de openingsbeweging van vooraf. Een deviatie ipsilateraal
wijst op een ADD-R, een contralaterale deviatie duidt op HYP. Slingeringen in de openingsbeweging
maken niet zoveel uit als er geen eindstandige deviatie is.