3.5 Engines for Learning – Probleem 5
Literatuur: Loyens, Peine, Dent, Alotaibi
Deel 1
To what extent is self-directed learning more effective/efficient than direct instruction?
Loyens, Magda & Rikers: “Self-directed learning in problem-based learning and its
relationships with self-regulated learning” (2008)
Introductie = deze studie onderzoekt de rol van self-directed learning (SDL) in
probleemgestuurd onderwijs (PBL) en hoe deze relateert aan self-regulated learning (SRL).
Zo wordt eerst een theoretisch framewerk gegeven van SDL, hoe deze wordt toegepast in
PBL, en hoe deze relateert aan SRL. Vervolgens wordt een review gegeven van de literatuur.
Problem-Based Learning (PBL): kleine groepen studenten leren collaboratief in de
context van betekenisvolle problemen die observeerbare fenomenen of events
beschrijven. Studenten bespreken het probleem met hun medestudenten en stellen
mogelijke verklaringen of oplossingen voor tijdens tutorial meetings. Voorkennis is
belangrijk, aangezien de discussie plaatsvindt voordat informatie is verkregen. Na de
discussie selecteren en bestuderen studenten relevante literatuur, waarna hun
vindingen kritisch worden geëvalueerd in de volgende tutorial meeting. PBL zou
volgens voorstanders een aantal doelen hebben:
a) Het construeren van een uitgebreide en flexibele kennisbasis.
b) Het worden van effectieve collaborators (interpersoonlijke skills).
c) Het ontwikkelen van effectieve probleemoplossing skills.
d) Het verkrijgen van intrinsieke motivatie om te leren.
e) Het ontwikkelen van SDL skills.
Self-Directed Learning (SDL): een proces waarin individuen het initiatief nemen, met
of zonder de hulp van anderen, in het diagnosticeren van hun leerbehoeftes, het
formuleren van doelen, het identificeren van menselijke en materiële middelen, het
kiezen en toepassen van geschikte leerstrategieën, en het evalueren van
leeruitkomsten. In PBL verwijst SDL naar de bereidheid van een student om
leeractiviteiten uit de voeren die hij/zij zelf heeft gedefinieerd, in plaats van een
leraar. Dit betekent zowel een motivationele component van bereidheid om die
leeractiviteiten uit te voeren, maar ook het vermogen om dit te doen. SDL wordt
beschouwd als een doel én een proces en bestaat uit vier dimensies:
1. Personal autonomy: een persoonlijke eigenschap van studenten m.b.t.
onafhankelijkheid, vrijheid van keuze, en rationele reflectie.
2. Self-management: de bereidheid en het vermogen van de leerling om het
eigen leren te controleren. Het gaat dus om de uitoefening van autonomie.
3. Independent pursuit of learning: autodidactie, oftewel zelfstandig leren
buiten formele educatieve settings.
4. Learner control: controle over aspecten van de instructionele situatie.
Het SDL model kan worden toegepast op de leerprocessen zelf, de leerstrategieën
die studenten aannemen, en de prestatie-uitkomsten van SDL in de PBL context:
1
, a) Learning process: studenten moeten hun leerdoelen beoordelen op basis van
de analyse van het probleem besproken in de tutorialgroep en hiermee
bepalen welke literatuur zij gaan bestuderen. Daarnaast moeten zij hun
zelfstudie activiteiten goed plannen en evalueren of dit voldoende is.
(Persoonlijke autonomie, zelfmanagement en leerling controle).
b) Learning strategies: PBL zou deep-level processing (betekenis zoeken)
stimuleren in plaats van surface-level processing (reproductie), omdat
leerlingen in deze leeromgeving de vrijheid hebben om te kiezen wat zij leren
en hoe zij dit leren. (Leerling controle).
c) Performance outcomes: zie SDL en SRL research in PBL.
Specifieke PBL kenmerken zouden de ontwikkeling van SDL stimuleren. De student-
gefocuste aard van PBL, het feit dat studenten aan een probleem werken voordat zij
andere input hebben gekregen, de identificatie van hun tekorten in kennis, de
generatie van eigen leerdoelen, individuele studie, de kritieke evaluatie van
literatuur, de toepassing van nieuwe kennis op het probleem, en de kritische en
collaboratieve reflectie op SDL skills zijn belangrijke kenmerken die SDL stimuleren.
Self-Regulated Learning (SRL): een vorm van leren waarbij leerlingen controle
hebben over hun eigen leren, en dat zij cognitie en motivatie kunnen sturen om een
specifiek leerdoel te behalen. Vier belangrijke elementen of assumpties in SRL:
1. SRL betekent actieve betrokkenheid in het eigen leerproces, waarbij
leerlingen doelen stellen en hun gedachtes, gevoelens en acties monitoren.
2. SRL begint bij het idee dat studenten gebruik kunnen maken van standaards
om hun leren te sturen en hun eigen doelen te stellen.
3. Leergedrag is doelgericht en niet willekeurig.
4. SRL wordt gezien als een mediërende variabele tussen variabelen op
persoonlijk of situationeel niveau en prestatie.
Similarities between SRL and SDL: zowel SDL als SRL bevatten actieve betrokkenheid
en doelgericht gedrag, doelen stellen en taakanalyse, toepassing van het plan, en
zelfevaluatie van het leerproces. Ook activeren beide meta-cognitieve skills tijdens
de stappen voorafgaand aan de studie-activiteiten en de evaluatie van deze
activiteiten achteraf. Een andere cruciale component is intrinsieke motivatie.
Differences between SDL and SRL: onderscheid kan worden gemaakt tussen beide
concepten als kenmerken van de leeromgeving versus leerling kenmerken. SDL heeft
betrekking op beide, terwijl SRL wordt beschreven als wenselijke kenmerk van een
leerling. Dit heeft te maken met de verschillende achtergronden van SDL en SRL
onderzoek, aangezien SDL ook wordt onderzocht buiten schoolomgevingen. Het
concept van SDL is dus breder dan SRL, omdat deze studenten een bredere rol geeft
in de selectie van wat wordt geleerd en kritieke evaluatie van dat leermateriaal.
SDL kan SRL omvatten, maar niet andersom.
Review of studies = er wordt gefocust op studies die SDL en SRL onderzoeken in PBL met
betrekking tot centrale componenten van SDL.
1) Learning issues: één studie rapporteerde dat eerstejaarsstudenten de leerdoelen
waarnemen als strikt en deze volgen tijdens het studeren, terwijl laatstejaars ook
2