100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Hoorcollege uitwerkingen loonheffingen €3,49   In winkelwagen

College aantekeningen

Hoorcollege uitwerkingen loonheffingen

 92 keer bekeken  9 keer verkocht

Met deze samenvatting een 8 gehaald

Voorbeeld 4 van de 34  pagina's

  • 12 november 2020
  • 34
  • 2020/2021
  • College aantekeningen
  • R. adema
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (1)
avatar-seller
spijkersamber
Loonheffingen
HC 1 – Inhouding en afdracht op aangifte
Inhouding op het loon
Art. 27 LB; werkgever (inhoudingsplichtige) is verantwoordelijk voor de juiste en tijdige
inhouding van de LB. De inhouding op het loon betekent dat de werkgever loon betaald aan
een werknemer, en hij wettelijk verplicht is de belasting die de werknemer moet betalen in te
houden. De inhoudingsplichtige moet weten wie LB-plichtig is als hij een vergoeding betaald
aan iemand die arbeid heeft verricht. Werknemer voor LB is ruimer dan in algemeen
spraakgebruik. Inhoudingsplichtige moet weten: wie is LB-plichtig, waarover wordt LB
vastgesteld, hoeveel en hoe?

Inhoudingsplichtige stelt zelf de belastingplicht vast (anders dan bij IB, = zelf aangifte
invullen + indienen en aanslag). Loonbelasting is aangiftebelasting, dus je stelt zelf de
belasting vast en betaald deze. Loonbelasting gebeurd door inhouding. Er is een verschil
tussen brutoloonafspraak en nettoloonafspraak. Brutoloonafspraak is normaal.
Nettoloonafspraak is overeengekomen wat er wordt uitbetaald, + afspraak dat werkgever
verschuldigde LB + premies zal betalen. Bij nettoloonafspraak zal de werknemer bij een
verlaging van de LB niks merken, bij een brutoloonafspraak wel.

LB is een voorheffing op de IB. Aan het einde van het jaar doe je over het hele jaar aangifte
IB voor alle inkomstencategorieën. Daar rolt uit hoeveel IB je verschuldigd bent, en
verschuldigde LB kan je in mindering brengen. Wat als er wel is ingehouden op je loon, maar
je werkgever heeft de belasting niet afgedragen, mag je dan ingehouden LB die niet is
afgedragen wel verrekenen met verschuldigde IB? Uit jurisprudentie blijkt dat het wel
verrekenbaar is, tenzij je als werknemer te kwader trouw bent. Je bent te kwader trouw als je
het loon dat je ontvangt zoveel hoger is dan gebruikelijk is in jouw sector of het heel duidelijk
is dat er een fout in zit.

Art. 27 lid 2 stelt dat de inhoudingsplichtige verplicht is de LB in te houden op het tijdstip dat
het loon wordt genoten. Soms is niet duidelijk wanneer loon genoten wordt (bijv. als loon
anders dan in geld genoten wordt) Is het dan loon als de afspraak overeen wordt gekomen, of
ten tijde van de aanspraak? Dit staat in art. 13a lid 1 LB:
- tijdstip waarop betaald of verrekend (VB telefoon gebruik in privé kost 10 euro, wordt
verrekend met loon),
- tbs van de werknemer wordt gesteld (auto/computer van de zaak, = loon anders dan in
geld)
- rentedragend wordt (loon wordt omgezet in een vordering als werkgever niet over
liquiditeit beschikt om loon uit te keren. Dus als je in mei/juli 1000 vakantiegeld
krijgt, werkgever beschikt niet over liquiditeit, komt met werknemers overeen dat je
het in december krijgt en je in de tussentijd rente vergoed krijgt, wordt het
rentedragend en wordt het ook al is niet betaald of verrekend, toch geacht in mei/juli te
zijn genoten.)
- vorderbaar + inbaar wordt gesteld (Zelfde probleem maar niet rentedragend, dan kan
je in laatste categorie in vorderbaar terecht komen, maar ook inbaar dus ??) op basis
van cao is vakantiegeld wel in mei/juni vorderbaar maar niet inbaar want geld is er
gewoon niet. Dan heb je dus geen genietingsmoment. Geen loon genoten volgens 13
lid 1




1

,VB jurisprudentie:
In 2004 werknemer ontslagen, 2014 uitspraak dat ontslag onrechtmatig was en dat werknemer
nog 2 jaar loon uitbetaald moest krijgen inclusief rente. Wanneer is loon betaald? Inspecteur
zegt 2014, belanghebbende zegt is al veel eerder vorderbaar en inbaar geworden. Wie heeft
gelijk? HR: vordering pas rentedragend als deze liquide is en blijft uitstaan onder het genot
van rente voor de gerechtigde tot die vordering. HR gaat in op wanneer waarom iets
rentedragend wordt. Rentedragend wordt niet bedoeld de situatie waarin wegens
vertraging/voldoening rente wordt verschuldigd. Vordering pas rentedragend als deze liquide
is, en blijft uitstaan onder het genot van rente voor gerechtigde tot die vordering. Het loon is
wel een nabetaling over periode 2004/2006, maar nabetaling is pas tot stand gekomen op het
moment in 2014 dat het gerechtshof geoordeeld heeft dat de werkgever de werknemer ten
onrechte ontslagen heeft en daarom loon moet nabetalen. Pas op moment van die uitspraak is
vordering tot stand gekomen. Op het moment dat 14 dagen na uitspraak wordt vordering
rentedragend (want binnen 14 dagen 5 ton betalen). Uitspraak hof was dus juist, inspecteur
had gelijk. Pas vanaf 2014 wordt ontslagvergoeding geacht te zijn genoten en kon het in de
heffing worden betrokken.

13a kent aantal uitzonderingen op hoofdregel van lid 1.
- Loon op een ongebruikelijk tijdstip, 13a lid 2  voorkomt dat wg en wn
overeenkomen dat loon niet op gebruikelijke moment wordt uitgekeerd, maar pas veel
later om zo de belastingschuld uit te stellen. Met name als je werkzaamheden verricht
voor eigen VS, dan ben je WN + aandeelhouder, dan zou het voordeel hebben. Lid 2 is
instrument voor inspecteur om dergelijke constructies te vermijden.
- Lid 3 geeft aan voor zover ingevolge 12a het loon hoger is dan het werkelijk genoten
loon, wordt het meerdere geacht te zijn genoten bij einde
kalenderjaar/dienstbetrekking. 12a ziet op situatie: natuurlijk persoon is AH van eigen
VS, AH is ook werkzaam als statutair directeur = werknemer voor LB. Als je loon
geniet moet op het loon LB worden ingehouden + afgedragen door de VS. Als je geen
salaris geniet, als afgesproken is dat je geen loon geniet, heb je ook niks om op in te
houden. Voordeel, want geen LB betalen en als je geen loon hebt kom je voor
subsidies in aanmerking. Om dit tegen te gaan (AH die werkzaamheden verricht voor
eigen VS) gaat art. 12a uit van een gebruikelijk loon (:wat zou iemand die
vergelijkbare werkzaamheden verricht hebben genoten? Verschil = fictief loon).
Wegens de fictie van art. 13a-3 is het genietingsmoment dan het laatste tijdvak van het
kalenderjaar.
- Lid 4 onderdeel a gaat over loon over de jaargrens heen. Onder voorwaarde kan loon
dat in januari wordt uitgekeerd, worden toegerekend aan december (met name bij
vergoedingen/verstrekkingen). Denk aan zakelijke kilometers met eigen auto die de
werkgever vergoed. Pas na indiening van een verzoek dat wordt goedgekeurd, wordt
dit uitgekeerd. Januari kan dan het betaalmoment zijn van in nov/dec gereden
kilometers. Op basis van 13a-1 is januari het betaalmoment, maar onder voorwaarde
van 13a-3 jo 27bis mag je dit toerekenen aan december.
- Lid 4 onderdeel b ziet op kostenvergoedingen voor zakelijk vervoer. Mag je onder
voorwaarde in het laatste tijdvak van het jaar meenemen. Nalezen boek.
- Lid 7 geeft mogelijkheid af te wijken in bepaalde omstandigheden om loon toe te
rekenen aan eerdere periode in zelfde kalenderjaar.




2

,  Art. 27 LB
- Lid 3; inhouding volgens LB tabel. Van belang voor tarief + heffingskortingen op
jaarbasis. Loon echter meestal herrekenen naar 4 weken/maand. BD stelt jaarlijks
tabellen op.
- Lid 4; als je naast loon in geld, ook anders dan in geld geniet kan het zijn dat de LB
die daarover verschuldigd is, groter is dan het loon in geld (LB schuld groter dan loon
in geld). Loon in geld is te weinig om de LB-schuld te voldoen. De
inhoudingsplichtige moet wel de verschuldigde LB afdragen, maar mag het verschil
verhalen bij de werknemer.
- Lid 5; de inhoudingsplichtige dient de in een tijdvak ingehouden LB op aangifte af te
dragen (betalen aan BD en tegelijkertijd aangifte indienen). Definitie loontijdvak in
art. 25 (tijdvak waarover het loon wordt genoten). Art. 8 lid 1 jo 10 lid 2(aangifte
termijn binnen een maand) AWR van belang. Art. 20 + 28 UR AWR. Dus uit 27-5 LB
blijkt dat aangifte moet worden gedaan over bepaald tijdvak, uit 10-2 AWR blijkt dat
aangifte termijn binnen een maand moet zijn. Dus aangifte over juli 2020 moet
uiterlijk 31 augustus 2020 zijn ontvangen door de fiscus. Ex art. 8-1 AWR wordt je
uitgenodigd tot het doen van aangifte. Als je geen brief ontvangt bepaald art. 3-1 UR
AWR dat je verplicht bent om zelf actie te ondernemen. Betalingstermijn in art. 19
AWR.
LB is verschuldigd door werknemer, maar ingehouden door inhoudingsplichtige. Wie is
belanghebbende in bezwaar/beroep? Volgens het Hof kunnen beide bezwaar aantekenen.
Ingeval de uitspraak op bezwaar tot een teruggaaf leidt, wordt deze alleen aan de werknemer
verleend (ex 25b-2 AWR).

 Art. 27b LB: als naast LB ook premies volksverzekeringen worden ingehouden moet
dat allemaal op dezelfde aangifte worden verwerkt.
 Art. 27c LB: als naast LB ook premie werknemersverzekeringen worden ingehouden
moet dat allemaal op dezelfde aangifte worden verwerkt.
 Art. 27d LB: als naast LB ook inkomensafhankelijke bijdrage ZvW worden
ingehouden moet dat allemaal op dezelfde aangifte + gelijktijdige heffing worden
verwerkt.

Termijn voor het doen van aangifte is ex art. 10-2 AWR een maand na het einde van het
aangiftetijdvak (art. 28-1 UR AWR). De aangifte gebeurd elektronisch, art. 3a AWR (m.u.v.
art. 32bb LB, strafheffing voor inhoudingsplichtige niet elektronisch). De aangifte bevat een
collectief en nominatief deel (per werknemer). Aangifte LB is ook van belang voor de
premieheffing werknemersverzekeringen (zien op werkloosheid + arbeidsongeschiktheid).
Uitkering hiervan is afhankelijk van het loon dat je genoten hebt en de periode dat je
werkzaam bent geweest.
Indien je bent uitgenodigd tot het doen van aangifte, ben je gehouden dit te doen. Risico van
aangifte- en betalingsverzuim ex 23 BBBB. Niet verzocht om aangifte ex 3-1 UR AWR 
paragraaf 24 BBBB.
De termijn voor het doen van de betaling blijkt uit art. 19 AWR, is 1 maand (niet verwarren
met art. 10 = termijn voor doen van aangifte). Uit art. 27-5 LB blijkt dus dat op aangifte wordt
afgedragen, maar rest van de AWR nodig om te zien hoe het precies werkt.




3

,  Voorbeeld fout in aangifte/afdracht  gevolgen
De in Eenrum woonachtige Bob is in (fictieve) dienstbetrekking werkzaam bij het in NL gevestigde
bouwbedrijf. Bob is belastingplichtig voor de LB en premieplichtig voor de volksverzekeringen. Zijn
werkgever is premieplichtig voor de werknemersverzekeringen. In juli 2020 heeft hij zijn openstaande
overuren zwart uitbetaald gekregen. Het gaat om een bedrag van 10.000- aan overuren. Op dit deel
van het loon is dus geen loonbelasting en premies volksverzekeringen ingehouden. Ook zijn er door de
werkgever over dit deel van het loon geen premies werknemersverzekeringen voldaan. Verder is dit
loon niet vermeld in de aangifte over de maand juli 2020. Welke administratieve tekortkomingen
signaleert u voor de loonheffingen? Wat betekent dit voor de in de periode juli 2020 door de VS op
aangifte afgedragen LB en premies volks- en werknemersverzekeringen?
Ex art. 27 lid 1 LB wordt belasting geheven door inhouding op het loon. Art. 13a lid 1 stelt
dat loon wordt genoten op het tijdstip waarop het betaald word. Het loon wordt betaald in juli
2020, dit is het genietingsmoment en dus tijdstip waarop moet worden ingehouden. Dat moet
ook in de aangifte van juli 2020 worden opgenomen, maar dit is niet gebeurd en er is geen
belasting ingehouden. Dus aangifte klopt niet + geen betaling.
Welke mogelijke gevolgen kan de inspecteur verbinden aan deze tekortkomingen en over de maand
juli 2020 op aangifte afgedragen loonbelasting en premies- en werknemersverzekeringen?
Indien LH niet wordt voldaan of afgedragen, geheel of gedeeltelijk niet is betaald, kan de
inspecteur de te weinig geheven belasting of premies naheffen m.b.v. een naheffingsaanslag
ex art. 20 AWR (deze kan evt. Betrekking hebben op meer dan 1 kalenderjaar). Naheffing
blijft achterwege indien er geen aangifte is gedaan maar wel betaling heeft plaatsgevonden OF
wanneer het desbetreffende bestanddeel reeds in een aanslag IB is begrepen. Hoofdregel voor
LB is dat naheffing geschiedt d.m.v. eindheffing ex art. 31-1-a LB. Het wordt dan geheven
van de inhoudingsplichtige i.p.v. de werknemer. Inhoudingsplichtige kan ex art. 31-1-a-1
verzoeken het loon niet als eindheffingsbestanddeel aan te merken. Bevoegdheid tot naheffen
vervalt na verloop van 5 jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingschuld is
ontstaan.
In de IB wordt uitdrukkelijk genoemd dat als sprake is van eindheffing, dan wordt het
eindheffingsbestanddeel geacht geen loon meer te zijn voor de werknemer. De verschuldigde
LB is dan geen voorheffing bij de werknemer. Normaal gesproken is alleen LB die ten laste
van de werknemer geheven wordt een voorheffing voor de IB. Vind er eindheffing plaats en is
de inhoudingsplichtige dit verschuldigd, dan kom je niet meer toe aan verrekening bij de
werknemer. Loonbestanddeel waarvoor eindheffing plaatsvind is dan ook geen loon van de
werknemer. Staat ergens rond 3.81 in wet IB.

 Correctieverplichting art. 28a LB.
Biedt de mogelijkheid van correctie van onjuiste/onvolledige aangifte (alternatief voor
naheffing). Als de aangiftetermijn nog niet is verstreken, kan de inhoudingsplichtige er ook
voor kiezen om een geheel nieuwe/aanvullende aangifte in te dienen (kijken of termijn nog
niet verlopen is). Als de termijn al is verlopen heb je een correctieplicht. Hoofdregel bij
constatering onjuiste/onvolledige aangifte wordt aan de inhoudingsplichtige een
correctieverplichting opgelegd (i.p.v. naheffing ex 20 AWR, door Staatssecretaris besloten).
Dit leidt ertoe dat de werknemer alsnog de juiste en volledige gegevens op werknemersniveau
verstrekt, door de geconstateerde fouten per werknemer per tijdvak te corrigeren. Een
correctiebericht is geen bezwaarschrift.
Waarom correctiebericht i.p.v. naheffing? Een correctieverplichting zorgt dat de
inhoudingsplichtige dezelfde informatie moet overleggen als bij een aangifte. Als voor
naheffing wordt gekozen wordt via eindheffing geheven en heb je die informatie niet
(beleidsmatige keuze).



4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper spijkersamber. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 83662 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,49  9x  verkocht
  • (0)
  Kopen