Wereldgeschiedenis: Europa in mondiaal perspectief
HC2 – Het Euro-Aziatische continent: China (tot ca. 1500)
11 sep 2020
‘It is well to observe the force and virtue and consequences of discoveries. These
are to be seen nowhere more conspicuously than in those three which were
unknown to the ancients, and of which the origin, though recent, is obscure and
inglorious; namely printing, gunpowder, and the magnet. For these three have
changed the whole face and state of things throughout the world, the first in
literature, the second in warfare, the third in navigation; whence have followed
innumerable changes; insomuch that no empire, no sect, no star, seems to have
exerted greater power and influence in human affairs than these mechanical
discoveries’. (Francis Bacon, Novum Organum)
Inmiddels weten we dat de boekdrukkunst, het buskruit en de magneet, de drie
uitvindingen die volgens Francis Bacon (1561-1626) het aanzien van de wereld
voorgoed hebben veranderd, in China zijn ontwikkeld. In dit college zal duidelijk
worden dat de Chinese samenleving in economisch en technologisch opzicht
honderden jaren lang voorliep op Europa
Deze constatering geeft aanleiding tot twee belangrijke vragen:
1. Was er sprake van diffusie en kennisoverdracht tussen de oostelijke en
westelijke periferie van het Euro-Aziatische continent?
2. Wat is – gegeven de Chinese voorsprong – de reden dat uiteindelijk niet
China maar Europa in de negentiende eeuw een dominante positie heeft
verworven in de internationale economie en politiek?
Deel 1 China: politieke ontwikkeling
In veel historische verhandelingen wordt:
De westerse welvaart geworteld in kenmerken van de westerse samenleving;
De continuïteit met de klassieke wereld besproken;
Een zeer beperkte belangstelling getoond voor de bijdrage van andere
samenlevingen.
De politieke ontwikkelingen China:
Vroege periode: tot ca. 1550 BCE;
Feodale periode: ca. 1550 – 221 BCE;
Keizerrijk: 221 BCE – 1912 CE;
Republiek: 1912 – heden.
Rond 221 BCE verkrijgt de feodale deelstaat Qin hegemonie op basis van:
De uitbouw van economische en militaire macht; legalisme als staatsdoctrine
(staatsbelang boven particuliere belangen; absolute gehoorzaamheid van
onderdanen; en absolute macht van de heerser).
De eerste keizer van de Qin dynastie, Qin Shihuangdi, vestigt het Chinese
keizerrijk. Een aantal van zijn eerste beleidsdaden: een totale ontmanteling van het
feodale systeem, een aanleg van infrastructuur, een algehele standaardisatie (maten
en gewichten, munt, wetten, schrift, kalender, kleding, asbreedte van wagens), de
bouw van de eerste Chinese muur, een boekverbranding (213 BCE), vestigt absolute
macht en een bureaucratische ambtenaarsstaat.
, Qin Shihuangdi (221 – 206
BCE) liet een terracotta
leger bouwen in de
Chinese stad Xi’an; ter
bescherming van de
macht in het hiernamaals
van de keizer.
Voordelen van het doen vestigen van een bureaucratisch ambtenaarsstaat t.o.v. een
feodale staat: geen erfelijkheid in opvolging (ambtenaren kunnen geen eigen
dynastie vormen) en ambtenaren waren verplaatsbaar (lokale heren bezaten hun
eigen grond).
Deel 2 Opvattingen over China en de weerlegging
Wat zijn de opvattingen die er heersen in de westerse wereld over China? En welke
weerleggingen kunnen hierbij geplaatst worden?
Er zijn drie veelgenoemde kenmerken van de Chinese samenleving:
Het is een veranderingsloze maatschappij: een elite van mandarijnen en een
absoluut keizer (periode van 2000 jaar).
De weerlegging hierbij is dat er sprake is van nominale continuïteit,
maar dat zegt niet dat er geen sprake is van verandering. Er waren perioden
van unificatie en desintegratie*, er waren variabele verschillen in de
staatsgrenzen in grote en tenslotte was er sprake van individuele sociale
mobiliteit via het ambtenarenapparaat
(maar niet voor iedereen: alleen mannen);
De nagels van de ambtenaar hiernaast geven een
statussymbool aan: een ambacht is niet uit te voren met
deze nagels. Schrijven met rechts; links is niet nodig.
Vrouwen lieten hun status zien via ‘lotusvoeten’, voldoende
geld om geen ambacht uit te oefenen.
Het land speelt geen rol in de
technologische ontwikkelingen.
Francis Bacon (1561 – 1626),
natuurfilosoof en voorzitter van het Hogere
Huis (VK) schrijft in 1620 dat er drie
uitvindingen van onbekende herkomst met
wereldomvattende invloed waren (nog niet
bekend tijdens de oudheid): de
boekdrukkunst; het buskruit; en de kompas.