Kernpunten artikelen FMO
Tekst 1: Van Diest – Zinnig ondernemen
Kritiek op de traditionele organisatietheorie; organisatie als gesloten systeem. Deze organisaties presteerden ooit goed, maar hu
succes is evenwel motief tot hun ondergang geworden.
Oorzaak crisis concurrentievermogen; elementen wegdrukken die voor continuïteit noodzakelijk zijn.
4 invalshoeken
1. (massa)markt; wordt gekarakteriseerd door uniformiteit, voorspelbaarheid, stabiliteit en grootschaligheid. Er heerst
een schaarste; meer vraag dan aanbod; via kapitaalinjecties kan koopkracht worden vergroot.
Kritiek: aard omgeving en markt is veranderd.
Org. als gesloten systeem kan niet reageren op veranderingen.
Individualisering, turbulentie en meer macht voor de klant.
2. Organisatie; wordt gezien als een gesloten en rationeel systeem. Structuur; hiërarchische bureaucratie, scheiden
denken en doen. Doelstelling: overleven van de bureaucratie door voortdurende, beheerste en geplande groei, door
verticale integratie.
Kritiek: gesloten systeem kan zich onvoldoende aanpassen. Bureaucratie heeft het vermogen niet om zich aan te
passen aan veranderende omgeving, door instrumentele rationaliteit worden aspecten voor succes en voortbestaan
buiten spel gezet. Te weinig gericht op effectiviteit.
3. Management; taak management is het realiseren van beheersing en groei van org. Vooral naar binnen en boven
gericht. Denken is rationeel, analytisch, deductief en detail-georiënteerd. Gebaseerd op gezagshiërarchie en autoriteit.
Kritiek: beheersingsobsessie. Handelen volgens plannen (los van inhoud). Cultuurkritiek: efficiëntie, beheersing,
autonomie centraal, leidt tot irrationaliteit en contraproductie wat org. in gevaar brengt. Kritiek op de behandeling
van de mensen.
Dit is een dubbele irrationaliteit, omdat men blijft vastzitten in het rationele denkpatroon, als men tegen deze
irrationaliteit aanloopt.
4. Leden van de organisatie; werk is gestandaardiseerd en routinematig, mensbeeld THEORIE X MCGREGOR. Het
opgedrongen rationele functioneren van leden brengt het voortbestaan van de org. in gevaar. Mensbeeld hierbij is
inadequaat en onethsich beoordeeld.
Kritiek: leden worden kunstmatig gescheiden, arbeidsdeling en mensbeeld wordt als onethisch beoordeeld.
Reflectie hierop; alleen bureaucratisch aspect wordt benadrukt, wordt geen onderscheid in kritiek gemaakt en geen
empirisch wetenschappelijke onderbouwing.
Nieuwe organisatie als non-systeem
Economisch maatschappelijke verandering waardoor condities voortbestaan organisatie veranderd: kennis en vaardigheden
sleutelfactoren voor economische groei.
- Meer turbulentie en onzekerheid
- Ondernemingen zijn naar buiten gekeerd en open
- Meer klantgerichtheid
- Wereld van organisaties harder; organisaties worden niet meer primair afgerekend op hun (interne) efficiëntie maar
op doelgerichtheid in dienstverlening.
Markt; klant is de baas, individuele behandeling en zachte factoren doorslaggevend.
Reorgansaties; noodzakelijk voor overleven, grenzen vervagen, continu aanpassen.
(non)systeem en adhocratie; structuur moet plat, horizontaal en flexibel zijn. Er is sprake van een non-structuur.
Kleinschaligheid; menselijke aspecten noodzakelijk, klantgerichtheid
, Management: volkomen klantgericht + management van ontastbaarheden (aansturen van intellectuele capaciteiten van
mensen); individu en waarde. Weinig strategische planning en controle. Gezag management op basis van hulp anderen hun
werk te laten verbeteren.
Cultuur; open en soft, beslissend voor succes. Creatieve spanning tussen werkelijkheid en visie, missie, filosofie, die mensen
inspireert uitdagingen op te pakken.
Mensen in de organisatie: individu centraal en mogelijkheid tot zelfontplooiing + leren. Mens niet als bron maar als te
verwezenlijken potentie. Menselijk altijd in progress, steeds willen verbeteren, zelf verantwoordelijkehid voor deze dynamiek.
Kernredenering hedendaagse organisatiekunde
Omslag; aard van product/dienst is veranderd; meer kennisintensief
Redenen voor omslag:
1. Individualisering producten en diensten
2. Voortdurende innovatie
3. Producten en diensten zijn niet instrumenteel te vaardigen
4. Menselijke relaties
Articulatie en schepping van zin in intersubjectief verabnd als voorwaarde van succe en continuïteit van
ondernemingen.
Eigenschappen nieuwe productiefactoren; creativiteit, kennis, intersubjectiviteit en betrokkenheid.
- Zijn intrinsiek op zin en betekenis.
- Oneindigheid (i.t.t. traditionele eindigheid van productiefactor kapitaal)
- Eigendomsverhouding; productiefactoren zijn geen eigendom van org.
IT speel belangrijke rol bij nieuwe productiefactoren; geeft ze macht en breekt grenzen open, met als gevolg: Onmiddellijke
globale communicatie mogelijk, intersubjectiviteit meer kans, meer kansen voor individualiteit en bijdrage aan klimaat van
avontuur en optimisme.
Dimensies:
- Markt krijgt meer inzicht in individuele levensstijlen vraag specifieker
- Organisatie; globalisering ondernemerschap, intensieve samenwerking en kleinschalig ondernemen.
- Medewerkers: meer toegang tot elkaars kennis, meer interdisciplinaire samenwerking.
Conclusie; Ondernemen, mensen en beheersen
Het goede leven: menselijk omgaan binnen organisaties. Ze zijn afhankelijk van creativiteit van mensen. Organisatie moet
mensen vrij laten handelen. Organisatie moet plek van het goed leven zijn en waarin creativiteit en intersubjectiviteit mede
omwille van henzelf worden nagestreefd.
Is het met het benadrukken van het goede leven als waarde in zichzelf het voortbestaan van de onderneming veilig te stellen?
(het middel voor het voortbestaan wordt tevens voorgesteld als intrinsiek waardevol voor de leden).
Probleem; onderneming blijft economische organisatie (afhankelijk van markt).
Belangrijk: het vermijden van het schadelijke (economische grenzen), en het faciliteren van menselijke vermogens (ter
ondersteuning van beslissende productiefactoren).
Twee manieren van sturing:
1. Inhoudelijke aansturing:
Aansturing via markt verandert nu door een verschuiving naar dienstverlening en productiviteitsgroei. Hierdoor de oude
economische modellen onbruikbaar en zo zijn er nieuwe modellen en meetinstrumenten nodig.