Saskia. 2020-2021.
SAMENVATTING HEMOGLOBINOPATHIEËN in de verloskunde
Bronnen:
• PowerPoint Attie Go (arts EMC), n.a.v. college Hogeschool Rotterdam.
• Illness Script Hogeschool Rotterdam.
• Erytrocytenimmunisatie en zwangerschap. Versie 2.1, NVOG (2009).
• https://draaiboekhielprikscreening.rivm.nl/ziektes/hemoglobinopathieen/sikkelcelziekte
Algemene info (van Attie Go):
Laag MCV (microcytaire anemie) = ijzergebreksanemie.
Hoog MCV (macrocytaire anemie) = foliumzuur/vitamine B12 deficiëntie.
- Er worden geen oorzakelijke relaties gevonden tussen een laag Hb en slechte
zwangerschapsuitkomsten. Wel is een laag Hb een indicator is voor een ongezonde levensstijl
wat met risico’s komt.
- Een hoog Hb kan duiden op het uitblijven van hemodilutie.
- Jehova’s getuigen kun je beter op voorhand al ijzermedicatie geven.
- Nageboortetijdperk actief leiden bij ijzergebreksanemie.
- Foetale anemie is het gevolg van een versnelde erytrocytenafbraak. Treedt vooral op bij Anti-
D, Anti-K en anti-c. Maar ook bij Anti-E, Anti-Fy en Anti-Jk.
- Afname van kindsbewegingen is een alarmsignaal voor anemie.
Hemoglobinopathieën (HbP)= problemen bij de aanmaak (thalassemie) of vorm (sikkelcelziekte) van
de erytrocyten. Geeft een hogere kans op anemie. Prevalentie is 1% de incidentie is het hoogst bij de
negroïde populatie. HbP komt met name voor in gebieden waar malaria endemisch is of was; dragers
zijn beschermd tegen malaria-infectie.
Hemoglobinopathieën zijn autosomaal (niet-geslachtsgebonden) recessief overervend.
Zwangeren met een HbP aandoening kunnen dusdanig ernstige complicaties verwachten dat de zorg
in de tweede of derde lijn hoort plaats te vinden. Dit geldt niet voor dragers, al hebben zij wel meer
kans op anemie en UWI’s.
Wanneer beide ouders drager zijn heeft hun kind 35% kans om de ziekte over te erven.
Embryonale erytrocyten ontstaan in de 3e week van de ontwikkeling.
,Saskia. 2020-2021.
Anemie = Anemie is een laag Hb. De referentiewaarde voor het Hb is bij een neonaat 8,5 mmol/L.
Een anemie is het gevolg van een verminderde aanmaak of toegenomen verbruik/afbraak van
erytrocyten. Er is een fysiologische daling van het Hb na de geboorte. Het dieptepunt ligt rond de 8-
12 weken. Verschijnselen passend bij anemie zijn de bleke kleur, tachycardie en minder drinken.
Icterus en een eventueel palpabele lever en/of milt passen bij hemolyse.
THALASSEMIE α & β
Pathologie: Bij thalassemie is er sprake van een erfelijke verandering van de genen die voor aanmaak
van Hb zorgen. De rode bloedcellen hebben een korte levensduur, kunnen minder zuurstof
vervoeren en kunnen minder goed worden aangemaakt. De rode bloedcellen die worden
geproduceerd zijn beschadigd en bevatten geen of onvoldoende hemoglobine. Dit komt door
verstoorde alfa en/of bètaketens. De afgifte van beschadigde rode bloedcellen en de erytroïde
voorlopers in de perifere circulatie leidt tot hemolyse. Een tekort aan rode bloedcellen veroorzaakt
anemie. Deze kan toenemen tijdens de zwangerschap. Bij α-thalassemie kan een van de 4 of meer
allelen missen en bij β-thalassemie een van de twee of allebei. Mensen met thalassemie hebben een
grotere kans op onvruchtbaarheid.
Bij minor gaat het om een expressiedefect, er is vaak milde anemie, het MCV kan verlaagd
zijn. B/ suppletie foliumzuur. Bij thalassemie major is er last van ernstige anemie. Er zijn
bloedtransfusies nodig omdat de patiënt niet in staat is HbA te produceren. Bij ijzer medicatie kan
opstapeling voorkomen.
α-thalassemie is ook te verdelen in minor en major. Hier kun je 1,2,3 of 4 allelen missen. Bij
major is er geen HbA productie door de deletie van alle vier de alfaketens. Deze ziekte wordt ook wel
Barts hydrops foetalis genoemd.
Tijdens de zwangerschap: De anemie kan toenemen ook hebben vrouwen meer kans op UWI’s. α-
thalassemie major kan leiden tot foetale anemie en tot hydrops. Dit is vaak foetaal. Verder is er meer
kans op een spontane abortus, IUVD, PE, vroeggeboorte, FGR, sepsis of pulmonale complicaties.
Incidentie: in NL 250-300 mensen.
Risicogroepen: vrouwen afkomstig uit Zuidoost-Azië, India, China en de Filippijnen. Overerfbaar.
Symptomen buiten de zwangerschap → crises, soms splenomegalie, bleke huid, anemie, laag MCV en
laag ferritine.
Symptomen binnen de zwangerschap → verhoogde kans op crises en anemie. Verhoogde kans op
UWI, maternale en foetale morbiditeit en sterfte.
Diagnose → DNA onderzoek bij foetus via chorionvilllusbiopsie (vanaf week 10) of bij de neonaat
door hielprikscreening. Bij vaststelling van dragerschap moet ook de partner worden getypeerd (bij
dragerschap van beide wordt verwezen naar een klinisch geneticus). Een ernstige vorm van
thalassemie wordt vermoed, wanneer er weinig tot geen normaal hemoglobine wordt gevonden
(HbA1 <2,5%).
Therapie
• Bij milde vormen van thalassemie wordt foliumzuur (0,5 mg) gegeven, dit helpt de opbouw
van rode bloedcellen. De drager van thalassemie de anemie compenseert voor meer
erytrocyten aanmaak en hiermee foliumzuur verbruikt.
• Kinderen met een ernstige vorm van thalassemie hebben regelmatig extra bloed nodig. Ze
krijgen 1-2 keer per maand bloed toegediend, geldt vanaf een Hb <4 mmol/L. Wanneer dit
niet gebeurt kan er hepatosplenomegalie en beenmerg uitzetting ontstaan.
, Saskia. 2020-2021.
• Met alle bloedtransfusies bij ernstige thalassemie komt er veel ijzer het lichaam binnen. Dat
kan gaan stapelen en de organen beschadigen. Om dit te voorkomen krijgen thalassemie-
patiënten deferoxamine. Er wordt ook standaard bij een laag Hb serumferritine bepaald.
• Soms is stamceltransplantatie nodig.
• Het Hb moet goed in de gaten worden gehouden. Wordt nogmaals geprikt bij 20 weken
Postpartum
De pasgeborene die β thalassemie heeft, heeft de eerste maanden nog geen tekenen van ernstige
anemie. Dit komt doordat HbF geen β-globine bevat. Na 4-6 maanden is het HbF grotendeels
vervangen door HbA, HbA bestaat uit α en β-globine. De ziekte uit zich vanaf dat moment door
anemie. Het kind is kortademig, heeft een gele kleur en er is een grote kans op groeirestrictie.
β/α- thalassemie major is fataal zonder bloedtransfusies,
patiënten zijn afhankelijk van maandelijkse transfusies met
rode bloedcellen.
SIKKELCELZIEKTE
Pathologie: Een kenmerk van sikkelcelziekte (SZ) is dat de
erytrocyten de vorm van een sikkel (=halve maan) hebben. Ze
kunnen hierdoor minder makkelijk door bloedvaten bewegen
met als gevolg dat ze de neiging hebben samen te klonteren.
Deze verstopping van de haarvaten gaat gepaard met hevige
(ischemische) pijn: sikkelcelcrises. Deze pijn wordt uitgelokt
door infecties, inspanning, dehydratie, stress en acidose.
Anemie ontstaat doordat de erytrocyten een kortere
levensduur (17 dagen ipv 120) hebben en het beenmerg niet snel genoeg nieuwe erytrocyten kan
aanmaken.
Er zijn verschillende soorten SZ:
• HbSS, meest voorkomend. Beide ouders hebben het S gen doorgegeven in plaats van HbA.
Homozygoot.
• HbSC, tweede meest voorkomende type. Je hebt een SC in plaats van een HbA. Minder last
van anemie.
• HbS β-thalassemie, HbSβ+ en HbSβ0
• Bij HbAs ben je drager. Je hebt geen symptomen of beperkt.
In de zwangerschap: meer kans op opstapeling, trombo-embolische processen, UWI, verergering van
anemie en Hb-daling, meer crise, acute chest syndrome. Bij dragerschap is er soms foliumzuurtekort.
IUVD, FGR, vroeggeboorte, maternale sterfte. PE. Verhoogde kans op hematurie (=bloed in urine).
Risicogroepen: Mensen uit Afrika, Zuid- en Midden-Amerika, de mediterrane landen en het Midden-
Oosten. Overerfbaar.
Incidentie: 40-60 kinderen per jaar in NL.
Symptomen buiten de zwangerschap → vaak asymptomatisch. Lichte anemie, crises (=verstopt raken
van haarvaten), splenomegalie, hematurie (=plassen van bloed) en tubulopathie. Extreme
vermoeidheid, bedplassen door nierproblemen, geelzucht, gezwollen en pijnlijke handen en voeten,
infecties.
Symptomen binnen de zwangerschap → crises, verhoogde kans op longinfarcten en longembolieën,
UWI.