Samenvatting Collectief Arbeidsrecht – Jurisprudentie
Inhoudsopgave
Week 1
- HR 30 mei 1986 (NS)
- HR 19 juni 2015 (Amsta)
- HR 31 oktober 2014 (Enerco)
- Hof Amsterdam 26 augustus 2016, RAR 2016/148
- HR 19 juli 2019, (EasyJet)
- HR 8 juni 2007, JAR 2007/162
Week 2
- HR 20 februari 2004 (DSM/Fox)
- HR 4 mei 2018 (NBBU cao)
- HR 22 juni 2018 (Inretail)
- HR 28 november 2014 (Cao-politie)
Week 3
- HR 7 juni 1957 (Suk/Brittania)
- HR 28 januari 1994 (Beenen/Vanduho)
- HR 14 januari 2000 (Boonen/Quicken)
- HR 20 december 2002 (Bollemeijer/TPG Post B.V.)
- HR 10 januari 2003 (Rode Kruis Ziekenhuis/Te Riet)
- HR 8 april 2011 (Unieke Kinderopvang)
Week 4
- OK Hof Amsterdam 16 maart 2000 (Philips Lighting)
- HR 9 februari 2007 (Van Mesdagkliniek)
Week 5
- HR 11 februari 2000 (Belastingdienst)
- HR 20 december 2002 (Holland Casino)
- HR 29 november 2019(Fai r Play)
- HR 17 maart 1993 (Smit Vlootbeheer)
- HR 22 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:397
- Rechtbank Den Haag 19 mei 1992 (Grabowski)
1
,Week 1
HR 30 mei 1986 (Spoorwegstaking) ook wel (NS) AA 68
Een aantal werknemers van de NS voerden van 17 oktober 1983 tot en met 5 december 1983 onder
leiding van de vakbonden collectieve acties uit. Dit doen ze omdat de minister van Sociale zaken het
voornemen had om in de arbeidsvoorwaarden in te grijpen (die in een cao horen te worden vastgelegd)
door de brutosalarissen te verlagen en de prijscompensatie te laten vervallen.
De NS dagvaardt de vakbonden voor de rechtbank en vordert hen te bevelen de personen van NS op te
roepen te stoppen met de acties en ten tweede de bonden te verbieden om op te roepen tot of steun te
geven aan deze acties en/of stakingen. De vakbonden dienen een verweerschrift in.
Rechtsregel:
Voor het vaststellen of de collectieve acties rechtmatig waren, wordt getoetst aan artikel 6, vierde lid,
Europees Sociaal Handvest. Deze bepaling kan eenieder verbinden. De acties keerden zich tegen de
werkgever, maar richtten zich ook tegen de overheid, namelijk stiptheidsacties, werkonderbrekingen
en stakingen. Onder artikel 6, vierde lid, ESH kunnen ook dit soort acties, die zich tegen de overheid
richten, vallen. De acties waren dan ook rechtmatig.
Het enkele feit dat zij zich richten tegen de overheid, niet meebrengt dat zij niet door artikel 6 lid 4
gedekt kunnen zijn ‘indien’ ervan mag worden uitgegaan dat zij worden gevoerd ter verdediging van
het recht op collectief onderhandelen over arbeidsvoorwaarden die van zulk onderhandelen het
onderwerp plachten te zijn.
HR 19 juni 2015 (FNV/Amsta) AA 79
Bij de onderhandelingen voor de cao van 2012-2013 is de FNV geen partij. Daarom voeren zij een
apart overleg met Amsta over de arbeidsvoorwaarden van de werknemers. De FNV is het niet eens
met de voorstellen die Amsta doet. Daarom voeren de werknemers die bij de FNV zitten meerdere
werkonderbrekingen en acties uit, steeds van twee uur.
Amsta stapt naar de voorzieningenrechter en vordert dat FNV op straf van een dwangsom deze acties,
en vooral een bedrijfsbezetting, niet meer mag houden. Ze stellen ook dat er nog één aangekondigd is
voor 8 februari 2013. Uiteindelijk komt de zaak bij de Hoge Raad terecht.
Rechtsregel:
Uit eerdere jurisprudentie volgt dat er ‘spelregels’ voor stakingen zijn: het moet namelijk het laatste
redmiddel zijn en er moet tijdig worden aangekondigd dat er gestaakt gaat worden. In deze uitspraak is
bepaald dat dit niet langer een zelfstandige maatstaf is om te beoordelen of het rechtmatig is. Als de
organisatoren van de collectieve actie aannemelijk kunnen maken dat de actie redelijkerwijze kan
bijdrage aan een doeltreffende uitoefening van het recht op onderhandeling, dan valt dit onder artikel
6, aanhef en onder 4 van het ESH en is het dus rechtmatig. Bij de beoordeling of een beperking of
uitsluiting van de uitoefening van het recht op collectieve actie in het concrete geval, maatschappelijk
gezien, dringend noodzakelijk is, dient de rechter alle omstandigheden mee te wegen. Daarbij kunnen
onder meer van belang zijn de:
- Aard en duur van de actie
- De verhouding tussen de actie en het daarmee nagestreefde doel
- De daardoor veroorzaakte schade aan de belangen van de werkgever of derden
- De aard van die belangen en die schade.
Zoals volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen, kan in dit verband ook (onder omstandigheden zelfs
beslissende) betekenis toekomen aan het antwoord op de vraag of de spelregels zijn nageleefd.”
Opmerking verdient voorts nog dat als de actie mede personen treft met een bijzondere kwetsbaarheid
zoals jeugdigen, gehandicapten, bejaarden en andere die in bijzondere mate zorg behoeven, in die zijn
dat zij afbreuk doet aan de mogelijkheid van hun verzorging waardoor die personen blootgesteld
2
, worden aan het gevaar aan hun geestelijke of lichamelijke gezondheid wordt geschaad, de actie op
grond van artikel G ESH al snel als onrechtmatig moet worden aangemerkt.
HR 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3077 (Enerco)
Enerco, verweerster in cassatie, exploiteert een kolenwasserij op een terrein van Rietlanden (een op-
en overslagbedrijf) aan de Amerikahaven te Amsterdam. De kolenwasserij van Enerco wordt
bevoorraad door zeeschepen. Deze worden eerst in IJmuiden ‘gelicht’ en worden daarna bij de
kolenwasserij gelost door Rietlanden.
Op het terrein van Rietlanden vonden sinds september 2012 collectieve acties plaats van de vakbonden
FNV en HZC. Op 9 oktober 2012 kwam het zeeschip Evgenia aan te IJmuiden met een lading
steenkool voor Enerco. Tijdens het lichten van de Evgenia door Rietlanden, ontstond een
onaangekondigde staking, waardoor het lichten van het schip niet werd voltooid. De bonden hebben
hun kaderleden bij andere overslagbedrijven verzocht om zich solidair te verklaren met de acties bij
Rietlanden en de schepen van klanten van Rietlanden niet te lossen. Dit werk werd ‘besmet verklaard’.
Veel overslagbedrijven (althans hun personeel) hebben aan deze oproep gehoor gegeven. Het werk aan
de Evgenia, dat onder de besmetverklaring viel, is daardoor ook niet elders verricht.
In deze procedure gaat het om de vraag of deze besmetverklaring geoorloofd was. Meer concreet is de
vraag of deze actievorm valt onder art. 6 onder 4 van het ESH, en zo ja, of de bonden met de actie een
disproportionele inbreuk hebben gemaakt op de belangen van Enerco en daardoor jegens haar
onrechtmatig hebben gehandeld.
Het enkele feit dat een stakingsactie wordt uitgevoerd in een ander bedrijf dan dat van de werkgever,
brengt nog niet mee dat deze actie buiten de reikwijdte van art. 6 onder 4 van het Europees Sociaal
Handvest (ESH) valt. Het gaat erom of een dergelijke stakingsactie redelijkerwijs kan bijdragen tot de
doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. De onrechtmatigheid van zo’n
stakingsactie kan niet alleen worden gegrond op het feit dat een derde aanzienlijke schade lijdt, maar
moet worden beoordeeld aan de hand van de omvang van de schade, de betrokken belangen en de
relevante overige omstandigheden van het geval.
Als een collectieve actie valt onder het bereik van art. 6 onder 4 ESH, is er daarmee in beginsel sprake
van een rechtmatige uitoefening van het grondrecht. Het was daarom aan Enerco om de gestelde
onrechtmatigheid te onderbouwen (en niet aan de bonden om een rechtvaardiging aan te dragen).
Daarnaast kan de enkele omstandigheid dat Enerco heeft gesteld dat zij als gevolg van de
besmetverklaring aanzienlijke schade leed, niet zonder meer meebrengen dat de besmetverklaring
onrechtmatig is. Uitgangspunt bij collectieve acties die onder het bereik van art. 6 onder 4 ESH vallen,
is dat daarmee een zwaarwegend belang wordt gediend. Daarom had het hof niet mogen concluderen
tot onrechtmatigheid, zonder nader aandacht te besteden aan de omvang van de schade, de betrokken
belangen en de relevante overige omstandigheden van het geval.
Rechtsregel:
Indien een collectieve actie valt onder het bereik van artikel 6 lid 4 ESH kan de uitoefening van het
recht op collectief optreden “slechts worden beperkt langs de weg van artikel G ESH, overeenkomstig
hetgeen op dat punt is aanvaard in de rechtspraak van de HR.
Hof Amsterdam 26 augustus 2016, RAR 2016/148
In het kader van onderhandelingen over een nieuwe cao voor het grondpersoneel van KLM heeft FNV
met acties gedreigd. Na een eerdere actie heeft FNV op 2 augustus aangekondigd dat op 3
augustus 2016 een werkonderbreking van anderhalf uur zou plaatsvinden. KLM en Schiphol vorderen
in kort geding een verbod op deze actie. De rechter in eerste aanleg heeft de actie verboden. FNV stelt
hoger beroep in.
3