Samenvatting probleem 4
Vignet 1
1. Welke seksuele stoornissen zijn er voor mannen?
2. Hoe behandel je ze?
● American Psychiatric Association (2013). Diagnostic and statistical manual of mental
disorders (5th ed.). Arlington, VA: American Psychiatric Publishing
● Frühauf, S., Gerger, H., Schmidt, H. M., Munder, T., Barth, J. (2013). Efficacy of Psychological
Interventions for Sexual Dysfunction: A Systematic Review and Meta-Analysis.
Delayed Ejaculation
A. De volgende symptomen moeten ervaren worden in bijna alle of alle situaties (75-100%)
waarin men seksuele activiteit heeft met een partner (in geïdentificeerde situationele
contexten of in alle contexten). Er moet geen sprake zijn van vermindering in verlangen.
1. Duidelijke vertraging in ejaculatie.
2. Duidelijke infrequentie of absentie van ejaculatie.
B. De symptomen in criteria A moeten in ieder geval zes maanden aanwezig zijn.
C. De symptomen in criteria A moeten duidelijke klinische distress veroorzaken.
D. De seksuele disfunctie wordt niet beter verklaard door een andere non seksuele mentale
stoornis of als een consequentie van ernstige relatie distress of andere significante
stressoren. En het moet niet te wijten zijn aan effecten van middelenmisbruik, medicatie of
een andere medische conditie.
Lifelong: Het probleem is aanwezig sinds de persoon seksueel actief is geworden.
Acquired (aangeleerd): Het probleem begon na een periode van relatief normaal seksueel
functioneren.
Gegeneraliseerd: Niet gelimiteerd aan bepaalde types stimulatie, situatie of partner.
Situationeel: Gebeurt alleen bij bepaalde types stimulatie, situaties of partners.
Mild: Bewijs van milde distress wat betreft de symptomen van criteria A.
Gemiddeld: Bewijs voor gemiddelde distress.
Ernstig: Bewijs voor ernstige of extreme distress.
Vaak proberen partners een orgasme te bereiken, maar ze geven dit op. Soms wordt seksuele
activiteit ook vermeden door deze mannen. Sommige seksuele partners voelen zich minder
aantrekkelijk, omdat hun partner geen orgasme meer krijgt. Factoren die ook mee moeten worden
genomen in de diagnose zijn: partner factoren, relatie factoren, individuele kwetsbaarheid,
psychiatrische comorbiditeit of stressoren, culturele/religieuze factoren en medische factoren die
relevant zijn voor de diagnose.
Prevalentie is onduidelijk. Het is in ieder geval de minst bekende klacht bij mannen. 75% van de
mannen zeggen altijd te ejaculeren tijdens seksuele activiteit. Ongeveer 1% van de mannen zegt
problemen te ervaren met vertraagde ejaculatie voor meer dan zes maanden.
De prevalentie van vertraagde ejaculatie wordt meer naarmate de leeftijd hoger wordt. Vanaf het
vijftigste levensjaar wordt de prevalentie hoger en mannen van 80 jaar hebben twee keer zoveel
kans erop dan mannen onder de 59 jaar.
Leeftijdsgerelateerd verlies van de snelheid van perifere, zintuiglijke zenuwen en vermindering in
seks steroïde afgifte zou gerelateerd zijn aan vertraagde ejaculatie.
Het zou meer voorkomen bij Aziatische mannen dan bij Europese, Amerikaanse of Australische
,mannen.
Vertraagde ejaculatie zou te maken kunnen hebben met moeite met conceptie en distress in de
relatie.
Er moet duidelijk gedifferentieerd worden of er sprake is van vertraagde ejaculatie door een
medische conditie. Als het situationeel is, kan er ook goed sprake zijn van een psychologisch
probleem (homoseksualiteit). Er moet ook gedifferentieerd worden van retrograde ejaculatie
(ejaculatie in de blaas). Daarnaast kunnen medicatie ook vertraagde ejaculatie veroorzaken. Ook
moet er goed gekeken worden of er sprake is van vertraagde ejaculatie of dat het alleen om een
verminderd gevoel van orgasme gaat. Ejaculatie en orgasme hoeven namelijk niet altijd samen te
gaan.
Vertraagde ejaculatie zou vaker voor kunnen komen bij MDD.
Erectile Disorder
A. Ten minste een van de drie onderstaande symptomen moet ervaren worden in alle of bijna
alle situaties van seksuele activiteit (in geïdentificeerde situationele contexten of in alle
contexten.
1. Duidelijke problemen in het bereiken van een erectie tijdens seksuele activiteit.
2. Duidelijke problemen in het behouden van een erectie tot de seksuele activiteit beëindigd
is.
3. Duidelijke vermindering in stijfheid van de penis.
B. De symptomen moeten in ieder geval zes maanden aanwezig zijn.
C. De symptomen moeten duidelijke klinische distress veroorzaken.
D. De seksuele disfunctie wordt niet beter verklaard door een andere non seksuele mentale
stoornis of als een consequentie van ernstige relatie distress of andere significante
stressoren. En het moet niet te wijten zijn aan effecten van middelenmisbruik, medicatie of
een andere medische conditie.
Lifelong: Het probleem is aanwezig sinds de persoon seksueel actief is geworden.
Acquired: Het probleem begon na een periode van relatief normaal seksueel functioneren.
Gegeneraliseerd: Niet gelimiteerd aan bepaalde types stimulatie, situatie of partner.
Situationeel: Gebeurt alleen bij bepaalde types stimulatie, situaties of partners.
Mild: Bewijs van milde distress wat betreft de symptomen van criteria A.
Gemiddeld: Bewijs voor gemiddelde distress.
Ernstig: Bewijs voor ernstige of extreme distress.
Veel mannen met deze stoornis hebben last van laag zelfvertrouwen, lagere zekerheid over zichzelf
en een verminderd gevoel van masculiniteit. Daarnaast kunnen ze last hebben van een depressieve
stemming en angst en vermijding van toekomend seksueel contact. De partner heeft vaak last van
verminderde seksuele tevredenheid en verlangen. Factoren die ook mee moeten worden genomen
in de diagnose zijn: partner factoren, relatie factoren, individuele kwetsbaarheid, psychiatrische
comorbiditeit of stressoren, culturele/religieuze factoren en medische factoren die relevant zijn voor
de diagnose.
De prevalentie is vrijwel onbekend. Het is wel duidelijk dat erectieproblemen meer worden
naarmate men een hogere leeftijd bereikt. 2% van de mannen jonger dan 40-50 jaar hebben vaker
erectieproblemen en 40-50% van de mannen ouder dan 60-70 jaar. 20% van de mannen zijn bang
voor erectieproblemen tijdens het eerste seksuele contact en bij 8% is dit ook zo. Dit heeft vaak te
maken met andere factoren zoals dat men de seksuele partner niet kende, er sprake van groepsdruk
, is, etc. Bij veel mannen verdwijnen deze problemen ook weer uit zichzelf. Bij aangeleerde
erectieproblemen is vaak sprake van een medische oorzaak zoals diabetes of hartziektes. Vaak is
deze vorm wel blijvend. Als er psychologische oorzaken zijn, zijn er vaak geassocieerde kenmerken
die goed kunnen worden aangepakt in therapie. Er is bij gemiddelde erectieproblemen weinig sprake
van spontaan herstel. Distress is bij oudere mannen minder dan bij jongere mannen.
Neurotische persoonlijkheid is vaak geassocieerd met erectieproblemen bij studenten. Bij mannen
boven de veertig jaar zouden onderdanige eigenschappen samengaan met erectieproblemen.
Erectieproblemen komen vaak voor bij mannen met PTSS of depressie en Alexithymia (moeite met
cognitief verwerken van emoties) is geassocieerd met psychologische vorm van erectieproblemen.
Om te kijken of er een lichamelijke of psychologische oorzaak is voor de erectieproblemen kan er
een meting gedaan worden tijdens de slaap of er dan wel sprake is van een erectie. Verder kan er
ook gekeken worden naar vasculair functioneren, functioneren van de zenuwen en er kan gekeken
worden of de oorzaak ligt in hormoontekorten. Daarnaast moet er gekeken worden of er sprake is
van diabetes en bij mannen ouder dan 40 kan dit een voorspeller zijn van kroonslagaderziektes.
Erectieproblemen kunnen zorgen voor vermindering van vruchtbaarheid en kunnen interfereren met
individuele en interpersoonlijke distress. Ook kan het het aangaan van intieme relaties in de weg
staan.
Er kan vaak sprake zijn van erectieproblemen tijdens een depressie. Er moet ook gekeken worden of
er geen te hoge verwachtingen zijn van een erectie en dat er dus eigenlijk een normaal functioneren
is. Daarnaast moet er uitgesloten worden dat er sprake is van erectieproblemen door
middelenmisbruik/medicatie. Ook is het erg belangrijk om uit te sluiten dat de erectieproblemen
komen door een medische oorzaak. Als er sprake is van situationele erectieproblemen en
erectieproblemen voor het veertigste levensjaar, is het vaak psychologisch. Tot slot kunnen
erectieproblemen samen met vervroegde ejaculatie, hypoactive sexual disorder, angst en depressie
voorkomen. Verder komt het vaak samen voor met problemen in de urinestreek en medische
condities die invloed hebben op vasculaire, neurologische zaken en op hormonen.
Mannelijke hypoactieve seksuele verlangensstoornis
A. Blijvend of terugkerend tekort (of afwezigheid) van seksuele/erotische gedachten,
fantasieën en verlangen naar seksuele activiteit. De beoordeling van dit tekort wordt
gemaakt door de therapeut en deze neemt hier factoren in mee die seksueel functioneren
beïnvloeden, zoals leeftijd, algemene en socio-culturele context.
B. De symptomen moeten voor minstens zes maanden aanwezig zijn.
C. De symptomen veroorzaken duidelijke distress.
D. De seksuele disfunctie wordt niet beter verklaard door een andere non seksuele mentale
stoornis of als een consequentie van ernstige relatie distress of andere significante
stressoren. En het moet niet te wijten zijn aan effecten van middelenmisbruik, medicatie of
een andere medische conditie.
Lifelong: Het probleem is aanwezig sinds de persoon seksueel actief is geworden.
Acquired: Het probleem begon na een periode van relatief normaal seksueel functioneren.
Gegeneraliseerd: Niet gelimiteerd aan bepaalde types stimulatie, situatie of partner.
Situationeel: Gebeurt alleen bij bepaalde types stimulatie, situaties of partners.
Mild: Bewijs van milde distress wat betreft de symptomen van criteria A.
Gemiddeld: Bewijs voor gemiddelde distress.
Ernstig: Bewijs voor ernstige of extreme distress.