Samenvatting pedagogische ontwikkelingen in historische perspectief.
Historie en pedagogiek
“men kijkt achterom om vooruit te zien. Zoals de automobilist in zijn achteruitkijkspiegel kijkt
om verantwoord vooruit te rijden”
Pedagoogia (grieks): kinderinleiding. Een historicus kijkt achterom en een pedagoog vooruit,
is historische pedagogiek dan niet een tijdstrijdig vak? Hier zijn 6 antwoorden voor.
1. Kennisname van het verleden maakt het heden begrijpelijker, bijv.: huidige
overheidskeuze.
2. Denkbeelden uit het verleden kunnen een schat aan ideeën voor het heden
opleveren.
3. Voor theorievorming van de pedagogiek nu wordt het verleden vaak als
legitimatiebron gebruikt.
4. Interesse in wat er vroeger is gebeurd is legitiem.
5. Het vak historische pedagogiek heeft vooral een ontmoetingsfunctie. Het historische
materiaal levert discussiestof en zet tot nadenken.
6. Een pedagoog heeft een op de toekomst gerichte functie waarbij een historische
analyse niet mag ontbreken. Een historische pedagoog kijkt eerst achterom, om
beter vooruit te kunnen zien.
De middeleeuwen (529-1500)
We hebben van alles heel veel en nog is het niet genoeg. We laten ons gaan zonder met
andere en met onszelf rekening te houden” – E.A. Godot
Er is weinig over de middeleeuwen bekend, vanwege:
- Zeer lange periode, zon 1000 jaar!
- De bloeddrukkunst floreerde pas aan het einde van de middeleeuwen.
Wij laten de middeleeuwen beginnen in jaar 529, door deze drie gebeurtenissen:
1. Monnik Benedictus van Nursia in Italië het beroemde medicijnenklooster Monte
Cassino.
2. De bepaling van de Synode van Vaison in Zuid-Frankrijk leidde tot de opdracht dat
alle pastoors in hun parochie lees onderwijs moesten geven aan jongens die later
wellicht priester wilden worden. Dit leidde tot parochiescholen.
3. Sluiting academie van Athene. Gedachtengoed van de klassieke oudheid werd
afgesloten.
Kenmerken van de middeleeuwen
1. Het standenschema van de vorsten, de geestelijkheid, de adel, de ridders, de burgerij
en de lijfeigenen.
2. De sterke verwevenheid van het christelijk geloof en de kerk, met de samenleving
, In de Duitse taal heeft men het standenschema met de volgende drie woorden
getypeerd:
- Lehrstand ( geestelijkheid met haar onderricht, haar leer)
- Wehrstand (wapenstand; adel en ridders)
- Nahrstand (boerenbevolking die voor de voedselproductie zorgt)
Een tweede kenmerk is de sterkte verwevenheid van het christelijke geloof en de kerk met
de samenleving. De christelijke cultuur was nogal mogelijk door de hechte organisatiecultuur
die vanuit Rome werd opgezet met de paus, kardinalen,bisschopen en priesters. De band
tussen het geloof en de samenleving valt te zien door de imposante romaanse en gotische
kerkenbouw van die periode. Naast aandacht voor het diesseits ( hier en nu) was er ook veel
aandacht voor de jenseits (leven na dood). Memento mori, gedenk te sterven. Dit was niet
gek want de hongersnoden, oorlogen en ziekten die leidden tot een hoog sterftecijfer. Er
werd dus veel aan liefdadigheid (caritas) gedaan om diezelfde reden.
Kinderen in de middeleeuwen
Kinderen waren noodzakelijk als toekomstige arbeidskracht, als verzekering voor de oude
dag en als garantie dat bezit binnen de familie bleef. Er was ook weinig affectie van de
ouders voor hun kinderen.
Aries: Het kind was in de middeleeuwen nog niet ontdekt. Bewijs: schilderijen. Weinig
affectie van ouders voor kinderen. Kinderen werden ouwelijk geschilderd.
De Jong: Echter van de manier waarop de kloosterlingen de jongen kinderen behandelden,
kwam professor de Jong tot de conclusie dat men toen wel degelijk oog hadden voor
specifieke geaardheid van jongen kinderen. Voor de jongen monnikjes golden verzachtende
regels: kinderen mochten regelmatig spelen en kregen ander voedsel en beloningen. Toch
maakte zij deel uit van de volwassen wereld en het kind-zijn was nou eenmaal een
doorgansfase naar volwassenheid.
Bosswel: Het kwam vaak voor dat kinderen te vondeling werden gelegd, verkocht of
geschonken aan het klooster. Pueri oblati werden deze kinderen genoemd.
Motieven: armoede, incest, onwettige geboortes, schaamte gehandicapt kind, geldgewin,
gemakzucht, en hoop op beter toekomst kind. Do ut des ( ik geef, opdat gij geeft)
In hoeverre waren kinderen in de middeleeuwen zich bewust van wat er in de maatschappij
afspeelde? Dat is heel anders dan nu. Greta Thunberg is een voorbeeld van een kind dat heft
in eigen handen nam, ze vindt dat de volwassenen de toekomst aan het verpesten waren.
Middeleeuwse opvoedingsidealen
Het hele opvoedingssysteem van de Middeleeuwen valt te herleiden tot ootmoed. Belangrijk
was ootmoed een soort zachtmoedigheid/onderdanigheid/nederigheid. Rekening houden
met een ander.
Tegenovergestelde is hoogmoed. Het opvoedingsideaal kan ook getypeerd worden door de
opvoedingsdoelen (7 deugden) en de tegenpolen van de opvoedingsdoelen (7 ondeugden)
te benoemen.
, 7 ondeugden of hoofdzonden
Jeroen Bosch, schilder uit Zuid Nederland. 1450-1516, heeft als decoratie op een tafelblad de
zeven abstracte ondeugden gepersonifieerd in een aantal herkenbare dagelijkse tafereeltjes:
de 7 ondeugden.
Deze zijn:
Prudentia – voorzichtighied
Lustitia – rechtvaardigheid
Temperantia – matigheid
Fortitudo – standvastigheid
Fides – geloof
Spes – hoop
Caritas – naasten liefde
In de middeleeuwen was het onderwijs een kerkelijke aangelegenheid. Alle jongens moesten
in een kloosterschool leren lezen, schrijven, bidden en zingen. De nadruk lag op het leren
van de Latijnse taal. De eerste kloosterschool in Nederland is rond 750 in Utrecht opgericht
door missionarissen uit Engeland.
Christine de pizan (1364-1430)
- Lessen bij wonen bij haar broers
- Een van de weinige vrouwen die naar school ging
- Nam het voor de vrouwen op
Iman- Ghazalli (1058-1111)
- Een filosoof
- Goede voorbeeld geven aan kinderen
- Opvoeder dient vriendelijk te zijn
- Leerlingen als eigen kinderen beschouwen
- Geduld, liefde, rekening houden met, nooit kleineren.
- Breng alles ook zelf in de praktijk