BEWEGINGSARMOEDE
BIJ KINDEREN
Essay
, Eén uur per dag bewegen. Hoe moeilijk kan het zijn?
Een kleinere kans op hart- en vaatziekten, sterkere spieren en botten, meer concentratie en
contacten met mensen die dezelfde interesses delen. Dit is slechts een klein deel van de
voordelen indien je dagelijks beweegt. Van kinderen van 4 tot 18 jaar wordt verwacht dat zij
zich minimaal één uur per dag matig of zwaar intensief inspannen, ze minimaal drie keer per
week spier- en botversterkende activiteiten uitvoeren en dat te veel stilzitten wordt voorkomen.
Slechts 55% in de leeftijdscategorie 4 t/m 11 jaar en 28% in de leeftijdscategorie 12 t/m 17
jaar houdt zich hieraan (Gezondheidsraad, 2017). Het motto “Bewegen is goed, maar meer
bewegen is beter!” komt dus nog niet echt uit de verf. Het feit dat bijna de helft van de
Nederlandse kinderen te weinig beweegt is een groot probleem. Dus de vraag is: zijn de
ouders verantwoordelijk voor het structureel toenemende probleem van te weinig bewegen bij
kinderen?
Het feit dat kinderen in de afgelopen jaren steeds minder zijn gaan bewegen is onder andere
te wijten aan digitalisering, verstedelijking en het niet hebben van toegang tot een veilige
speelplek. Nog geen vijftien jaar geleden hadden kinderen niet eens een mobieltje of
spelcomputer die hun aandacht trok. Nee, zodra je thuis kwam van school, ging je zo snel
mogelijk naar buiten om te spelen met vriendjes en vriendinnetjes. Door de verstedelijking
neemt het sportaanbod en het aantal speelplekken af, waardoor het voor kinderen niet eens
meer mogelijk is om veilig buiten te spelen of te sporten. Terwijl juist dat een grote bijdrager is
aan de dagelijkse hoeveelheid beweging van kinderen.
De cijfers zijn choquerend. In 2019 voldeed 48,4% van de kinderen van 12 jaar en ouder aan
de Beweegrichtlijnen en 52,8% van deze leeftijdsgroep sportte wekelijks. In de
leeftijdscategorie 4 jaar en ouder lag dit percentage slechts 0,6% hoger en voldeed 49,0% aan
de Beweegrichtlijn. 53,8% van de kinderen in deze leeftijdscategorie sportte wekelijks
(Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), 2020). Bijna de helft van de kinderen
voldoet dus niet aan de Beweegrichtlijnen en leidt dus aan bewegingsarmoede.
Bewegingsarmoede leidt tot een achteruitgang van motorische vaardigheden en een toename
van overgewicht (Rijksoverheid, sd). Het hebben van overgewicht kan weer leiden tot minder
makkelijk kunnen bewegen, psychosociale problemen en faalangst.
Bewegingsarmoede bij kinderen is niet alleen een probleem in Nederland. De
Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) deed in 2016 onderzoek onder 1,6 miljoen tieners uit
146 landen. Hieruit bleek dat 81,0% van de leerlingen in de leeftijdscategorie 11 t/m 17 jaar
onvoldoende fysiek actief is. Meisjes bleken nog iets minder te bewegen dan jongens (77,6%
om 84,7%). De onderzoeksresultaten werden vergeleken met 2001. In 2001 bewoog 77,5%
van de jongens te weinig. In 2016 lag dit percentage iets lager, op 76,6%. Voor meisjes is dit
percentage juist gestegen. In 2001 lag het percentage op 83,4%, wat in 2016 gestegen was
tot 83,9% (Guthold, Stevens, Riley, & Bull, 2019).
Kunnen ouders verantwoordelijk worden gehouden voor de bewegingsarmoede van kinderen?
Veilig Verkeer Nederland (VNN) laat weten dat ouders hier wel degelijk een grote rol in spelen.
Uit onderzoek van het VNN blijkt dat ruim zes op de tien ouders hun kinderen met de auto
naar school brengt, zodat zij daarna meteen kunnen doorrijden naar hun werk. En dat terwijl
95% van alle basisschoolkinderen niet meer dan vijf kilometer bij school vandaan wonen
(Veilig Verkeer Nederland, 2020). Kinderen zouden dit toch makkelijk op de fiets of lopend
moeten kunnen doen? Zo krijgen kinderen ook nog eens een paar minuten extra beweging op
een dag, die ze nu missen. Kleine aanpassingen maken in deze situatie een groot verschil.
Dit is niet het enige probleem waarvoor ouders verantwoordelijk zijn. De toename van het
aantal schermen, waaronder spelcomputers, laptops, tablets en smartphones, is in de
afgelopen jaren lineair gestegen. Waar vijftien jaar terug nog werd buitengespeelt, spreken
1