Samenvatting ‘Van gedachten wisselen – Richard de Brabander’
Tentamenstof: Hoofdstuk 1, 2, 3 (blz. 72-74, §3.2 en §3.3), 4, 5, 6, 7 & 8.
Hoofdstuk 1: De zelfoefening van het denken – filosofie en sociaal werk
§1.1 Filosofie als dagelijkse kost (P.15)
CRISPR-Cas techniek waarmee we ons DNA kunnen veranderen; hierdoor kunnen
virussen en genetische ziektes worden bestreden.
Chinese arts ‘Jiankui Ha’ embryo genetisch gemanipuleerd, zodat het nooit HIV zou
krijgen.
Technologische ontwikkelen hebben voor en nadelen
- CRISPR-Cas maakt het mogelijk kinderen te krijgen die voldoen aan het beeld die ouders
hebben.
- Sociaalkredietsysteem ontwikkeld via gezichtsherkenning kan worden gezien wie door
het rood loopt, lage score; kom je niet in aanmerking voor huis/universiteit toelating etc.
- Yuval Noah Harai algoritme (strikt logische methode van redeneren & instructie) het
allerbelangrijkste begrip van onze wereld (begin van kunstmatige intelligentie). Naast
computers; ook mensen/dieren/planten hebben ingewikkelde algoritmes; om ons leven te
begrijpen, moeten we begrijpen hoe onze algoritmes werken; als we die begrijpen kunnen
organismen en computernetwerken op elkaar worden aangesloten. Volgens Harari zet deze
ontwikkeling een streep door het idee dat de mens een vrije wil heeft en een uniek wezen is.
We vertrouwen steeds meer op algoritmes.
Sloveense filosoof Slavoj Zizek in een unieke tijd waarin iedereen op een bepaalde manier
wordt gedwongen op filosoof te zijn. Steeds vaker worden we geconfronteerd met vragen
die een filosofisch en ethisch-politiek karakter hebben.
§1.2 Filosofie en sociaal werk (P.19)
Deze tijd waar Zizek over spreekt, dwingt ook sociaal werkers om een filosoof te zijn.
- Overheidsbeleid wil participatiesamenleving realiseren waaraan iedereen actief
deelneemt (mensen worden lui van een verzorgingsstraat). In het overheidsbeleid gaat een
mensbeeld schuil: mens wordt gezien als een rationeel en autonoom wezen, dat zelf heel
goed kan bepalen wat goed voor hem is. Verzorgingsstaat zou een obstakel zijn voor de
individuele vrijheid, met als gevolg dat hij tot een minimum moet worden beperkt.
- Uitgangspunt participatiesamenleving en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
is dat ‘de burger in eerste instantie zelf verantwoordelijk is voor zijn zelfredzaamheid, zijn
deelname aan de samenleving en voor de mate waarin deze samenleving gekenmerkt wordt
door sociale samenhang.
- Hierbij veel normatieve geladen begrippen staan open voor discussie. Bv. ‘En wat is dat:
‘zelfredzaam?’’
- Het beleid van instelling dient tegemoet te komen aan het overheidsbeleid, maar dat
neemt niet weg dat zij binnen de ruimte die zij hebben daaraan een eigen invulling geven.
- De opleiding sociaal werk normatief beroep = dat morele en politieke oordelen bevat
over wat normaal is en al dan niet maatschappelijk gewenst. ‘Beroepscode voor sociaal
werkers’ opgesteld door ‘Landelijk opleidingsdocument sociaal werk’ (staat bevorderen van
eigen kracht, eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid en participatie centraal), dit is
,een andere interpretatie dan ‘Ethical Principles of Social Work’ van ‘The International
Federation of Social Workers’ (staat bevorderen van mensenrechten, menselijke waardigheid
en sociale rechtvaardigheid centraal). Sociaal kwaliteit duidt op het versterken van sociale
samenhang, inclusie (= dat mensen met een beperking meedoen in de samenleving en erbij
horen) en participatie. Sociaal kwaliteit wordt gezien als een ‘graadmeter’ voor het sociaal
functioneren.
Twee soorten sociaal functioneren:
1) Individuen die deelnemen aan de samenleving.
2) De samenleving die de ruimte biedt aan individuen om deel te nemen.
- Individuele overtuigingen Hoe waarden en de betekenis die we daaraan hechten
doorwerken op het concrete niveau van handelen (casus: pychiater Theodore Dalrymple en
inbreker blz. 22).
§1.3 Een normatief beroep (P. 23)
Zowel het beleid van de overheid en instellingen als het handelen van sociaal werkers
hebben directe gevolgen op het dagelijks leven van andere mensen, die er hun eigen
normen en waarden op na houden.
- Kernwaarden van sociaal werk Er is geen loodrechte lijn door de verschillende niveaus
(overheidsbeleid, beroepscodes, het beleid van de instelling en de individuele sociaal
werkers). Daarom bieden zij niet per se een duidelijk en ondubbelzinnig moreel houvast.
Iedereen heeft de mond vol van eigen regie, eigen kracht en zelfredzaamheid, maar de
meningen over wat zij in een concrete situatie betekenen verschillen voortdurend. Vragen
als: ‘Waar liggen de grenzen van eigen regie?’ Zelfredzaamheid, eigen verantwoordelijkheid,
eigen kracht, eigen regie zijn waarden die de overheid centraal stelt deze waarden zijn
ook kernwaarden die in de ‘Beroepscode voor sociaal werker’ zijn geformuleerd.
- Verantwoorden en legitimeren Interventies van sociaal werkers hebben in veel gevallen
een normatief karakter. Er is geen onweerlegbaar bewijs van wat eigen regie,
zelfredzaamheid, respect, rechtvaardigheid, verantwoordelijkheid, menswaardigheid,
gelijkheid en vrijheid is en wat niet. Er kan niet wetenschappelijk worden aangetoond hoe
we moeten handelen wanneer deze waarden met elkaar in conflict komen. Sociaal werkers
staan voor de noodzaak om hun handelen en interventies in het leven van hun cliënten te
verantwoorden en te legitimeren.
- De praktijk is een onontwarbare kluwen (casus: begeleidbaar opstellen) Franse filosoof
en socioloog Bruno Latour geeft aan dat in de praktijk het sociaal werk complex is en alles
met elkaar is verweven (wetenschap, politiek, technologie). Er moet rekening gehouden
worden met verschillende factoren: wetenschap, politiek, recht, beleid, ethiek en
methodiek.
- What matters Latour heeft veel onderzoek gedaan naar hoe de wetenschap tot stand
komt. Hij merkt op dat wetenschappers de uitkomsten van hun onderzoek niet zonder meer
als onbetwistbare feiten of objectieve waarheden kunnen presenteren. Niet alleen de
wetenschappers onderling bestrijden elkaars inzichten, maar ook de publieke opinie gelooft
de wetenschappers niet langer op hun woord. Latours werk ‘Matters of facts’ (hierin doelt
hij op wat hij als feitelijke stand van zaken ziet en waarover geen discussie mogelijk is) en
‘matters of concern’ (hierin benoemt hij kwesties of feiten die vragen oproepen, die onrust
,veroorzaken en waarover wij ons zorgen maken). Het punt is wat als ‘matter of fact’ wordt
gepresenteerd, soms een ‘matter of concern’ blijft.
- Toegepaste ethiek en beroepsethiek handelingsruimte, ook wel discretionaire ruimte,
sociaalwerkers vraagt dat zij hun handelen verantwoorden tegenover de cliënten,
organisaties, collega’s en zichzelf. Foucalt geeft aan dat ons handelen niet moreel is omdat
we handelen volgens de voorschriften, codes, wetten of normen en waarden. Dilemma is
een keuze tussen één of meer gelijkwaardige alternatieven. Uitkomst van een dilemma is
bijna altijd onbevredigend. Kan niet alleen via logische of rationele argumenten gemaakt
worden, een gangbare methode is via een stappenplan (argumentatieve methode), om het
te verhelderen. Stappenplan is niet neutraal, veronderstelt een bepaalde rationaliteit. Het
ter discussie stellen van heersende opvattingen is het politieke aspect van sociaal werk, dit
aspect maakt nog nauwelijks deel uit van sociaal werk tegenwoordig. Herintroduceren?
§1.4 De macht van het spreken (P. 30)
Onderscheid van Louter tussen ‘matter of fact’ en ‘matter of concern’ is een politiek aspect.
In onze samenleving ontbreekt een algemeen normatief kader dat vanzelfsprekend en
collectief wordt gedeeld.
- Discours Een discours is een samenhangende manier van denken die in onze cultuur is
verankerd; het reguleert ons gedrag zonder dat we daar erg in hebben. Discourstheorieën
gaan ervan uit dat taal (alle soorten uitingen en manieren van spreken zoals lichaamstaal en
beeldtaal) en verhalen voor een groot deel de manier bepalen waarop wij ons op de
werkelijkheid oriënteren. We geven situaties en gedrag hierdoor een bepaalde betekenis en
waarde én nemen deel aan een gemeenschap en de mores (= is een ongeschreven regel of
gebruik dat binnen een bepaalde context geldt) die daar heersen.
- Mededelen en deelnemen In het discours vallen theorie en praktijk, denken en
handelen samen in het mededelen en deelnemen. In leerboeken over gespreksvoering en
methodieken worden eigen kracht, zelfredzaamheid en eigen regie als een natuurlijk
gegeven gepresenteerd. Als instellingen zich niet aan de uitgangspunten van de overheid
houden, lopen zij mogelijk financiering mis. Dit vraagt om een specifieke werkwijze, hierbij
verplichten veel gemeenten de instellingen om de zelfredzaamheidsmatrix te gebruiken, om
te bepalen in hoeverre een cliënt zelfredzaam is en aanspraak kan maken op ondersteuning.
‘De verhuizing van de verzorgingsstaat’ presenteert een onderzoek naar hoe sociaal werkers
en Wmo-consultenten de zogenaamde keukentafelgesprekken voeren.
- Socialiseren Sociaal werk (en onderwijs) is dus een discursieve praktijk. Socialiseren
houdt in dat ons voegen in de bestaande orde en de bestaande manieren van handelen,
spreken en waarnemen eigen maken. Dit betekent dat we op een bepaalde manier leren
nadenken en spreken over onszelf, over de situatie van de cliënten en over de werkwijzen in
het sociaal werk.
- Immanente (in zichzelf besloten) rechtvaardigheid bv. Er wordt vanuit gegaan dat
iedereen zelfredzaam wil zijn (spreekt voor zich, moet ik dat nog uitleggen?). Juist omdat zij
vanzelf spreken, hebben wij geen onderbouwing nodig. Jan Derksen, hoogleraar klinische
psychologie merkt op dat de eis van autonomie en zelfredzaamheid meer kwaad doet dan
goed (willen aan het beeld voldoen, wachten te lang om hulp te zoeken). Zelfredzaamheid is
‘Een teken van afnemende tolerantie voor kwetsbare mensen’. Margo Trappenburg critici
, geeft aan als je tegen de huidige kernwaarden in gaat heb je heel wat uit te leggen.
- De cultureel-maatschappelijke context Na de Koude Oorlog is er een vrije markt
economie ontstaan, marktwerking vindt ook plaats in de zorg. Dit is slecht voor de
verzorgingsstaat. Richard Sennett betoogt de ‘nieuwe mens’ gaat er prat op dat hij
afhankelijkheid vermijdt en de hervormers van de verzorgingsstaat gebruiken die instelling
als model. Televisiereclame verbeelden nieuwe kapitalisme.
- Is een discours waar? Dat een bepaald spreken dominant is betekent niet dat het ook
waar is en de werkelijkheid omschrijft. Ieder fundamenteel tegengeluid wordt bij voorbaat
weggewimpeld, er is enkel ruimte voor de discussie over hoe we zelfredzaamheid, eigen
regie of eigen kracht kunnen bevorderen en welke rol sociaal werk daarin heeft.
§1.5 De verlichting en de autonome mens (P.35)
Het is erg lastig om een discours (herkomst 17e eeuw filosofen van verlichting ‘moderne
subject’ of ‘autonome subject’ geboren) te bekritiseren, juist omdat wijzelf er deel aan
hebben en er het product van zijn.
- Het einde van het betoverde universum in de middeleeuwen was het geloof het
uitgangspunt van de filosofie beoefening en het begrijpen van de werkelijkheid, niet de rede.
Nicolaus Copernicus (1473-1543) ontdekte dat de aarde om de zon en niet de zon om de
aarde draait. De ‘copernicaanse wending’ hield dat de mens niet langer middelpunt van
universum was. De kerk riep geleerden op om hun inzichten te herroepen, maar kon niet
verhinderen dat de theologen de verklaringen en bewijzen van natuurwetenschappers
gingen gebruiken (Natuurwetenschappers Galileo Galilei (1564-1642), Johannes Kepler
(1571-1630) en Isaac Newton (1643-1727)). Ontstaan van natuurwetenschappelijk of
mechanisch wereldbeeld.
De verlichting Optimisme van verklaren natuurverschijnselen en het geloof in
vooruitgang van de mens(heid) zijn bekend geworden onder de naam ‘verlichting’. Kerkelijke
dogma’s zouden plaats moeten maken voor de vrijheid van het denken. De mens moest voor
zichzelf gaan denken. Immanuel Kant (1724-1804) essay ‘Wat is verlichting?’, verlichting
bevrijdt de mens uit zijn onmondigheid. De mens heeft onmondigheid aan zichzelf te wijten,
omdat hij niet durft te denken. ‘Durft te denken!’ Kant’s credo.
Moderne subject hiermee wordt de autonome mens aangeduid. Modern verwijst naar
moderniteit in de 17e eeuw, mens ontdekt zichzelf als fundament voor het weten en de
kennis van de werkelijkheid.
- Kritiek op de verlichting Kerken worden van hun voetstuk gestoten door de
wetenschap. Wetten van mechanica (de leer van beweging en kracht) hierdoor wordt van
alles verklaard. ‘Megamachine’ is een metafoor voor een sociaalsysteem, perfect technisch
apparaat waarin mensen als goed geoliede machine meedraaien. Twintigste-eeuwse
maatschappijkritische filosofen stellen dat de verlichting niet de vrijheid heeft gebracht, we
beschikken over meer technologie, maar in plaats van dat we over technische middelen en
media beschikken; zijn we er slaaf van geworden. In feite (be)dienen we de technologie.
Zodra de stroom uitvalt of de internetprovider het laat afweten, zijn wij totaal onthand, we
kunnen de benodigde gegevens niet meer opvragen, vergelijken, controleren en versturen.
- Kritiek op het moderne subject Sigmund Freud (1856-1939) betoogde dat we door
onbewuste drijfveren worden beïnvloed. Friedrich Nietzsche (1844-1900) ontmaskerde de