Hoofdstuk 2 ´Geschiedenis van de moderne sport´
2.2 De negentiende eeuw: opkomst van de moderne sport
Twee landen worden gezien als bakermat van de moderne sport; Engeland en Duitsland.
In Engeland werd in het begin van de 19 de eeuw gesport op kostscholen en in kazernes. Ze hielden
zich bezig met sporten als voetbal, tennis, polo, cricket en atletiek. In kazernes werd sport door de
hogere militairen doorgegeven aan de lagere standen en klassen. Hier werd teamgeest,
zelfbeheersing en opofferingsgezindheid belangrijk gevonden door teamsporten. De mensen die aan
de basis stonden van de moderne sport en de olympische spelen waren afkomstig uit hogere klassen.
Ze hadden tijd en geld over. De Engelse sporten verder verspreid naar heel veel landen van de wereld
= diffusie van sport.
In het begin van de 19de eeuw ontstond in Duitsland een beweging om vooral jongeren aan het
turnen te krijgen. De grote voorganger was turnvater Jahn. Hij zag lichaamsbewegingen en
versterking van het lichaam een belangrijke voorwaarde om jongeren weerbaar te maken. Sterke
soldaten. De eerste Nederlandse gymnastiekorganisatie ontstond in 1830.
De Nederlandse sportcultuur eind de 19 de eeuw was opgebouwd uit een drietal bronnen; Duitse
sportcultuur, Engelse sportcultuur en de oud-Hollandse sporten. Dit laatste ging over schaatsen,
kegelen, handboogschieten, roeien, zeilen, kolven, kaatsen. Deze oud-Hollandse sporten werden
regionaal beoefend. Schaatsen werd al in de 17 de eeuw beoefend (middeleeuwen). Vanaf het midden
van de 19de eeuw werd het handboogschieten steeds meer georganiseerd door de moderne
sociëteiten. Zoals kooplieden en hoger opgeleiden. Dit waren alleen mannen. In de 19 de en begin 20st
eeuw is er in Europa sprake van sportificering; een proces waarbij volkse, sportactige vermaken
d.m.v. een organisatie wordt omgebouwd tot sport.
Turnen was populair in Nederland geworden. Ze konden het volk beschaven. In 1863 werd het vak
lichamelijke opvoeding ingevoerd in Nederlandse Onderwijs. De Engelse sporten krijgen in Nederland
langzaam voet van de aarde. In 1886 vonden de eerste atletiekwedstrijden plaats in Nederland. Bij de
introductie en organisatie van de Engelse sporten speelden horeca en media een belangrijk rol. Ze
gingen het zelf organiseren want zo werd de horeca verhoogd en kochten meer mensen kranten. Het
waren vooral jonge mensen uit hogere klassen die de Engelse sport beoefenen. Ook wielrennen was
van de hogere klassen. In 1892 vond in Scheveningen het eerste grote sportevenement van
Nederland plaats; de internationale sport-, visscherij- en paardententoonstelling.
Leraren en opvoeders vroegen zich af of de Engelse sporten wel goed waren. Zij meenden dat het
accent op fysiek contact, competitie, prijzen niet bijdroeg aan een evenwichtige psychologische
ontwikkeling. Korfbal vonden ze wel goed omdat je elkaar niet aanraakt. Samenwerking werd
bevorderd. Een naam die verbonden is met de introductie van de Engelse sporten in Nederland is
Pim Mulier (1865-1954) hij had een aandeel in atletiek, rugby, tennis en cricket en bij de eerste
Nederlandse voetbalclub; de Haarlemsche Football Club. In 1889 richtte Mulier met
vertegenwoordigers van een aantal sportclubs de Nederlandse Voetbal en Atletiek bond op (NVAB)
ook richtte hij het tijdschrift sportblad op. Aandacht bij schaatsen, cricket, voetbal en wielrijden.
Mulier initieerde evenementen die later uitgroeien tot iconen van de Nederlandse sport; de friesche
Elfstedentocht, Nijmeegse wandelvierdaagse. Hij wordt wel de vader van de Nederlandse sport
genoemd. Hij reisden vaak naar Engeland. Hij zorgde ervoor dat de sport in korte tijd een sterke
organisatie, met vaste regels en competitie kwam.
In het christendom waren stromingen die negatief stonden tegenover sport
- Niet om het lichaam maar het gaat om de ziel
- Sport onzedelijke uitstraling (blote armen, benen schouders.)
, - Deelname van sport kan beteken afzwakking van de kerk
De sport die aan het einde van de 19 de eeuw ontstond, werd overwegend bedreven door mannen.
Sport stond voor agressie, kracht, snelheid, dominantie dat waren mannen. Men ging ervan uit dat
vrouwen nerveuze, kwetsbare wezens waren. Wat ook een rol speelde is dat vrouwen hooggesloten
kleding eisen hadden, met hoofddeksel.
aan het begin van de 20ste eeuw zag men wel wat voordelen voor vrouwen die sporten. Vooral de
rijkere vrouwen konden deelnemen aan tennis, roeien, schaatsen of turnen.
Voetbal was in Nederland aan het einde van de 19 de eeuw een elitesport. In Engeland was het op dat
moment al uitgegroeid tot een professional sport die ook beoefend werd door lagere klassen.
Van de Vooren maakt onderscheid tussen oer voetbal en volksvoetbal.
Het oer voetbal, begonnen aan het einde van de 19 de eeuw, was typisch een sport voor
rijkeluiszoontjes. De jongens waren niet ouder dan 15 jaar, daarna ging alle aandacht naar opleiding,
werk en partner. De ouders waren er niet even blij mee want ze liepen verwondingen op en hadden
minder tijd voor huiswerk. In het oer voetbal stond het genieten van het spel voorop en niet de
uitslag of overwinning. Aan het eind van de 19 de eeuw werd competitie steeds belangrijker. De
voetbalbond (NVB) droeg daaraan bij. Het ging steeds meer om winnen.
2.3 Sport in het begin van de 20ste eeuw
Sport nam toe door de ontwikkeling van transport en communicatie. Ook door economische
ontwikkelingen en schaalvergroting op het gebied van media en cultuur.
In 1912 werd de Nederlands Olympisch Comité (NOC) opgericht. Van het eind van de 19 de eeuw tot
aan de eerste wereldoorlog vonden er 5 olympische spelen plaatst; in Athene, Parijs, Saint Louis,
Londen en Stockholm.
Eind 19de eeuw ontstond er een sportpers in Europa. Door kranten, tijdschriften en later ook op de
radio.
Begin 20ste eeuw kan gezien worden als het begin van de verzuiling in Nederland
(levensbeschouwelijke stromingen zoals katholiek en protestants richten hun eigen scholen,
vakbonden en media op). De invloed van de kerk en het geloof neemt steeds meer af, dit noem je
secularisatie. Vooral het socialisme word door de kerken als bedreiging gezien. Er ontstonden ook
christelijke sportverenigingen. Men stond huiverig tegenover topsport, wel vanzelfsprekend dat het
op school een vak is maar geen sport.
Vanaf het eind van de 19de eeuw krijgt volksvoetbal vaste voet aan de grond. Men maakte nog niet
veel deel uit van de NVB maar organiseerde vooral zelf voetbal toernooien. De democratisering van
het voetbal hing samen met de verkorting van de werktijd, hogere lonen, instelling van leerplicht en
emancipatie. Mobilisatie van de eerste wereldoorlog hielp hier ook aan bij omdat veel kazernes
gingen voetballen als ze zich verveelde.
De uiterste poging om het voetbal voor de elite te behouden, was de oprichting van de Corinthians in
1922. Organisatie die de belangen voor het oer voetbal wilde behouden. Dit lukt niet. Voetbal ging
een grotere rol spelen en tactieken werden verantwoord zoals het 3-2-5 systeem i.p.v. 1-1-8
systeem. Waarden als strijd, winnen en competitie speelde nu ook een belangrijke rol.
2.4 Sport in het interbellum
In het interbellum (de periode tussen de 2 wereldoorlogen in) vonden de Olympische spelen 5x
plaats. Antwerpen, Parijs, Amsterdam(1928), Los Angeles, Berlijn. In 1928 werd het niet ondersteund
door de tweede kamer (komt door de christenen en de zondag rust), dus het werd gefinancierd
vanuit de samenleving en particulier initiatief. We wonnen goud en ook de enorme uitstraling van
het olympische voetbaltoernooi gaven de Nederlandse sportontwikkeling een enorme boost. Voetbal
was de populairste sport in Nederland vooral de midden en arbeidsklassen deden dit. De hogere