Hoorcolleges Straf(proces)recht
Hoorcollege 1
Doel, aard en deelnemers strafrecht
Het strafproces dient ertoe om te onderzoek of een strafbaar feit heeft plaatsgevonden en
wat ga je daarmee doen. Het strafproces is veel breder dan de rechtszaal, maar heeft
betrekking op de hele procedure. Het doel van dit strafproces is bijv. de juiste feitelijke
vaststelling van feiten of voorkomen van rechterlijke dwaling. Afhankelijk van het doel, moet
je de procedure op een bepaalde wijze inrichten. Maar er zijn verschillende doelen en dus
ook verschillende wijze van inrichten.
Een doel kan zijn: mogelijk maken van het materiele strafrecht. Hier is het procesrecht heel
instrumenteel. Een ander doel kan zijn: waarheidsvinding of het gerechtigheid of
rechtszekerheid. Daarnaast: rechtsvrede (men wil een adequate reactie van de overheid en
het voorkomen van maatschappelijke onrust of eigenrichting). Ook kan het als doel hebben:
rechtsbescherming (in de rechtstaat heiligt het doel niet alle middelen, zoals onrechtmatig
verkregen bewijs. Dit kan dus soms in strijd zijn met de waarheidsvinding.).
Secundaire doelen
Speciale preventie (preventie gericht op de persoon) en generale preventie (zodat men in
zijn algemeen geen strafbare feiten begaat).
2 Grondslagen: bevoegdstoedeling, maar ook de beperking van die bevoegdheden.
Feitelijke invulling
Hoe moet het strafproces worden ingericht op die doelen te verwezenlijken?
2 zaken die de aard van de inrichting bepalen: criminaliteitsbestrijding en machtsbeheersing.
Ook hangt dit samen met een accusatoir (tegensprekelijk) of inquisitoir (veel nadruk op de
overheid) proces. Wie is verantwoordelijk voor wat en wie zijn de procesdeelnemers?
Criminaliteitsbestrijding Vs machtsbeheersing
In 1926 is het wetboek van strafwerking ontstaan. Hier wordt gesteld dat
criminaliteitsbestrijding (strafrecht toepassen op schuldigen), maar anderen moeten daar
niet te veel hinder door krijgen (machtsbeheersing). Dit is o.a. verder uitgewerkt in de
literatuur.
Crime control model: criminaliteit is een groot probleem voor burgers, de staat, de
maatschappij, etc. Je wilt dit controleren.
Due process model: Hier is almacht van de staat het grote probleem. Overheidsoptreden kan
willekeurig zijn en het proces moet zo goed en eerlijk mogelijk zijn. Iedere vorm van twijfel
kan oorzaak zijn om het proces opnieuw te beginnen.
,Het ene moment ligt het accent iets meer op crime control, soms, bijv. bij minder
criminaliteit en een fatsoenlijke overheid, kun je het due process model wat los laten. Ook
mensenrechten kunnen helpen bij dit due process model, maar kunnen ook worden gezien
als iets dat op zichzelf staat.
Accusatoir Vs Inquisitoir
Dit betreft de inrichting van de procedure.
Accusatoir: Hier ligt het initiatief bij de partijen, net als de procesvoering. Dit is bij het civiel
recht nog steeds een beetje het geval. Door middel van debat en tegenspraak kom je tot een
resultaat en de rechter neemt beslissing. De rechter heeft dus een passieve rol en neemt op
basis van het verkondigde materiaal een conclusie. Verantwoordelijkheid ligt hier bij het
publiek, en vaak is dit het slachtoffer.
Inquisitoir: Hier ligt het initiatief juist bij de overheid. Dit gebeurt wel schriftelijk, maar dat is
niet meer altijd compleet het geval. De verdachte is hierbij object van onderzoek en de
rechter heeft een veel actievere rol als waarheidszoeker en beschermen van de rechten van
bijv. de verdachte. Ook de OvJ moet waken over de rechten van de verdachte. Het
vooronderzoek is hier veel belangrijker. De zitting is slechts het sluitstuk.
De overheid kan soms ook een tunnelvisie hebben, dus het is soms ook beter om de
overheid niet helemaal 100% te vertrouwen. Als je verdediging meer centraal wil stellen,
moet je die mogelijkheid ook geven, zoals voldoende salaris voor bijv. pro deo advocaten.
Onafhankelijke rechter: je laat niet je oren hangen naar bijv. politiek of de maatschappij of
andere zaken die een beslissing kunnen beïnvloedden. Als rechter mag je niet worden
beïnvloed door personen boven je (als die er al zijn).
Onpartijdige rechter: geen partijenvoorkeur.
Echter kan die inquisitoire rol wel in tegenspraak zijn met onpartijdigheid. Als je bijna zeker
weet dat een verdachte iets heeft begaan en hij stelt zelf: ik heb niets gedaan. Dan is dat wat
vreemd.
Hoorcollege 2
Procesdeelnemers
Er is een relatie tussen de deelnemers en het strafproces en de rollen van die deelnemers.
De OvJ werkt voor het OM en daarbij voor de strafoplegging. Deze OvJ mag: vervolgen (en
waar voor), opsporingstaken verrichten en toezicht op strafvonnissen (deze is eraf gevallen,
de taak heeft het ministerie). De OvJ maakt deel uit van de staande magistratuur en moet zo
ook optreden. Hij moet dus ook waken over de rechten van de verdachte. Maar de OvJ kent
ook een andere rol, namelijk die van crime fighter (onderzoek doen naar criminaliteit en
politie aansturen).
,De raadsman is de verdediging van de verdachte en kan dus ook onderzoek vragen of
verhoren aanvragen. Kortweg verleent de raadsman rechtsbijstand en let hij erop of de
(proces)rechten van de verdachte gewaarborgd blijven. De verdediging is natuurlijk wel
partijdig en zal dus niet altijd de waarheidsvinding bevorderen. Je hoeft niet te helpen, maar
je mag het ook niet echt hinderen of de regels tegenwerken. Daarnaast kan de raadsman
ook verhoorbijstand geven (geformuleerd in het Salduiz arrest). De verantwoordelijkheden
van de raadsman nemen dus toe.
Zaken worden steeds meer geregeld in het vooronderzoek, met meer
verantwoordelijkheden voor de verdediging, zodat de zaak op zitting snel kan worden
afgehandeld.
Een andere procesdeelnemer is de verdachte. Deze heeft de onschuldpresumptie en hij
moet op een menselijke manier worden behandeld. Als aan de schuld wordt getwijfeld (een
redelijke vorm), zou dat in beginsel tot vrijspraak moet leiden. Verder hoeft de verdachte
niet zijn onschuld te bewijzen, hoeft hij niet mee te werken aan zijn eigen vervolging en
heeft hij natuurlijk zwijgrecht. Hoe sterker het dwangmiddel, hoe groter het vermoeden van
schuld moet zijn.
Slachtoffer: Bij een inquisitoire procedure heeft het slachtoffer een kleine rol. Bij een
acquisitoire, is hij vaak de oorzaak. Maar in de inquisitoire procedure komen de rechten van
het slachtoffer nu meer naar voren, zoals spreekrecht (51a-51h, 12 Sv). Hier kan het
slachtoffer bijna alles mee zeggen. Dit past echter niet helemaal lekker in dat type
procedure. Door dit spreekrecht is het mogelijk dat de rechter wordt beïnvloed.
Getuigen: dit kan een slachtoffer of een bijstander zijn. Wel kan er een conflict zijn tussen de
verdedigingsrechten en bescherming van de getuigen. Getuigen mogen worden ondervraagd
door de verdediging, maar deze moeten ook worden beschermd. Wat weegt zwaarder en
hoe ga je dit dilemma balanceren. Hoe betrouwbaar zijn dergelijke verklaringen?
Deskundigen: Deze rol neemt ook toe sinds arresten waarbij expert kennis nodig was, zoals
ingewikkelde moordzaken waarvoor DNA-onderzoek vereist is. Dit is de expertise paradox.
De rechter heeft niet de kennis, maar hoe weet de rechter dat al die kennis correct is. Hoe
moet de rechter dit toetsen, terwijl hij die kennis niet heeft? Deskundigenverklaring kunnen
dus een probleem vormen, omdat het lastig is in te schatten hoe betrouwbaar dit is en hoe
het geïnterpreteerd moet worden.
Mensenrechten
Het strafrecht grijpt in in het leven van mensen en is een zeer zwaar middel. De staatsmacht
moet dus beperkt worden ten behoeve van de rechten van mensen, ook al zijn die mensen
dader van een ernstig delict. Je wil die menselijke waardigheid respecteren. Ook leidt dit tot
beter onderzoek (getuigen horen, meer onderzoek, hoor en wederhoor, etc.). Deze rechten
vind je in het EVRM, het IVBPR, onze grondwet en allerhande verdragen.
In Nederland is de jurisprudentie van het EVRM ook van groot belang en heeft ook invloed
gehad op ons strafproces, bijv. met bepaalde termijnen, getuigenverhoren.
, Kenmerken jurisprudentie EVRM
Het is een staat die wordt veroordeeld, niet een orgaan of persoon. In hun methodes van
strafprocesrecht zijn de staten zelf vrij. Hoe een land de mensenrechten waarborgt, is aan
dat land zelf. Het gaat puur om het voorkomen van willekeur. Er is dus een margin of
appreciation (je kunt als overheid zelf beoordelen in hoeverre mensenrechten worden
gewaarborgd). Het EVRM doet ook geen uitspraak over de feiten, maar kijkt slechts naar de
procedures. Er is dan ook geen toetsing van wettelijke regelingen.
Het oordeel van het EHRM is puur casus gebonden. Tot slot hanteert het EHRM een
teleologische interpretatie (interpreteren op basis van doel van de bepaling), wat als gevolg
heeft dat het de bepaling soms wat breed kan opvatting.
Het EHRM heeft ook de bepaling omtrent criminal charge, en dit kan ook op
bestuursrechtelijk gebied zijn in het eigen land.
Strafprocesrecht: machtsbeheersing
EVRM: primair begrenzen en beheersen van de staatsmacht.
Art. 3 (folterverbod): er is hier een minimumniveau. Het moet echt gaan om vernederende,
onmenselijke behandeling en foltering. In Nederland is dit niet echt heel erg van toepassing
Art. 5 (vrijheid)
Art. 6 (eerlijk proces)
Art. 8 (privé leven, correspondentie en woning)
Criminaliteitsbestrijding
De staat mag geen inbreuk doen op mensenrechten. De mensenrechten eisen daarnaast ook
acties van de staat, zoals het voorkomen dat andere mensen de mensenrechten van anderen
niet waarborgen. Wanneer de overheid deze mensenrechten niet respecteert, kun je ook in
beroep gaan bij het EVRM.
EVRM is ook van belang voor materieel strafrecht. Ze beperken strafbaarheid door het
stellen van bepaalde vrijheden, zoals meningsuiting, vereniging, etc. Wel zijn dergelijke
rechten vaak relatief, aangezien de overheid onder sommige omstandigheden er inbreuk op
mag maken.