De student is op de hoogte van verschillende definities van sport en bewegen:
eSport = electronic sport, het spelen van computerspellen in competitief verband.
Mensen hanteren ook morele normen bij hun beoordeling of een activiteit of handeling wel
of niet sport is. Om die reden zijn er ook mensen die boksen geen sport vinden. Bv
karatetrap kw voetbal
Sport kan op twee manieren gedefinieerd worden:
Essentialistisch: het wezen van de sport (essentie) is vooral te ontdekken door intrinsieke
kenmerken als bewegen en competitie. Sport wordt hier gezien als een eigen wereld, met
eigen kenmerken, onafhankelijk functioneren van de sociale en culturele verbanden waarin
sport zich beweegt.
- wat is het eigene van sport? , welke specifieke kenmerken heeft sport?
- vb standpunt: justitie mag zich niet bemoeien met wat er op het veld gebeurt ook niet bij
zware overtredingen.
Instrumenteel: sport vooral als middel is om andere buiten de sport gelegen doelen te
realiseren, geen geïsoleerd verschijnsel: onlosmakelijk verbonden met de samenleving en
met individuen. Beide maken gebruik van sport om bepaalde doelstellingen te realiseren.
De samenleving zet sport in om geld te verdienen, jongeren op te voeden, immigranten te
laten integreren en Nederland internationaal op kaart te zetten. Individuen gebruiken sport
om aan hun gezondheid te werken, vrienden ontmoeten en een bepaalde status krijgen.
Het dubbelkarakter van sport: het wezen (essentialistisch) en het gebruik ervan
( instrumenteel)
Definitie sport uit boek: sport is een vaardigheidsspel gericht op het bereiken van een
bepaald doel, waarbij fysieke kwaliteiten van mensen worden getest in wedstrijdvorm,
gespeeld wordt volgens regels, binnen institutionele kaders.
Intrinsiek doel: meeste doelpunten scoren, heeft met de sport zelf te maken en niet met het
motief waarom.
Extrinsiek doel: gezondheid, geld verdienen, opdoen van sociale contacten.
6 kenmerken definitie sport:
- Vaardigheidsspel: technische, tactische, mentale, morele en spelinzicht.
- De sporter probeert een bepaald doel te bereiken, vb meeste doelpunten scoren.
- fysiek karakter, lichamelijke vermogen. De hartslag gaat omhoog, bepaalde spieren,
waaronder de hersenspier, zijn actief, stofwisseling is vaak hoger dan in rust. Vanuit dit punt
zou dammen, schaken en bridge ook tot sport kunnen benoemd maar bij lichamelijke
activiteit niet.
- testen in wedstrijdvorm. Bij competitie wordt vaak verwezen naar spel.
Play: speelse houding, vrijheid, geen verplichtingen, spontaniteit, creativiteit en
belangeloosheid. Bij het spel play is het spelen zelf doel, en geen extrinsiek doel zoals geld
verdienen.
Game: wel sprake van intrinsieke en extrinsieke doelen. Intrinsiek doel: het scoren van de
meeste doelpunten. Extrinsiek doel: geld verdienen of verwerven van status. Het spel kent
regels en middelen staan vast. Sport wordt vooral gezien als game, een gereguleerd spel met
vaststaande middelen.
, - sport heeft regels. Regels creëren beperkingen maar ook mogelijkheden.
- institutionalisering, bepaalde verspreiding van sport en bepaalde organisatievormen, zoals
verenigingen, clubs en bonden. Organiseren is belangrijk.
Sportfamilie tamboer:
Physical games: fysieke spelvormen met een wedstrijdkarakter zoals voetbal, hockey, tennis.
Refereed sports scheidsrechter, judged sports jury , hybrid sports twee of meer sporten
combineren.
Non physical games: spelvromen met als kenmerken vaardigheden, doel, regels en
institutionalisering, maar zonder fysieke activiteit in de zin van verplaatsend bewegen zoals
schaken, dammen en bridge.
Physical activities: bewegingsactiviteiten zonder competitie- element zoals, fitness,
bodybuilding, tae bo, spinning, zumba, wandelen en zwemmen in de zee. Motieven als
gezondheid en schoonheid spelen hier een rol.
Sportief bewegen: wanneer het doel van beweging lichamelijk van aard is. zoals in de ftiness,
lichamelijke doelen worden gerealiseerd, zoals conditie, lenigheid, kracht en fitheid.
Asportief: fietsen naar de supermarkt.
Met sport en bewegen bedoelen we doelen op jezelf verplaatsend bewegen met een
sportief doel.
De student kan het belang benoemen van definiëren van sport:
- onderzoek
- plannen maken, beleid
- sportsociologie, sportwereld beter begrijpen.
De student begrijpt de essentialistische en de instrumentele benadering van de sport:
Sport kan op twee manieren gedefinieerd worden:
Essentialistisch: het wezen van de sport (essentie) is vooral te ontdekken door intrinsieke
kenmerken als bewegen en competitie. Sport wordt hier gezien als een eigen wereld, met
eigen kenmerken, onafhankelijk functioneren van de sociale en culturele verbanden waarin
sport zich beweegt.
- wat is het eigene van sport? , welke specifieke kenmerken heeft sport?
- vb standpunt: justitie mag zich niet bemoeien met wat er op het veld gebeurt ook niet bij
zware overtredingen.
Instrumenteel: sport vooral als middel is om andere buiten de sport gelegen doelen te
realiseren, geen geïsoleerd verschijnsel: onlosmakelijk verbonden met de samenleving en
met individuen. Beide maken gebruik van sport om bepaalde doelstellingen te realiseren.
De samenleving zet sport in om geld te verdienen, jongeren op te voeden, immigranten te
laten integreren en Nederland internationaal op kaart te zetten. Individuen gebruiken sport
om aan hun gezondheid te werken, vrienden ontmoeten en een bepaalde status krijgen.
Het dubbelkarakter van sport: het wezen (essentialistisch) en het gebruik ervan
( instrumenteel)
De student weet wat er wordt bedoeld met sport als doel en sport als middel: